In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 11 januari 2023 een vonnis gewezen in een incident en in de hoofdzaak met betrekking tot de voorlopige voorzieningen bij de verdeling van de gemeenschap van goederen tussen partijen, die gehuwd zijn geweest. Eiseres, aangeduid als [partij I], heeft de rechtbank verzocht om de echtscheiding uit te spreken en de verdeling van de gemeenschap van goederen te bevelen, met benoeming van een notaris. De rechtbank had eerder in 2013 de echtscheiding uitgesproken en de verdeling bevolen, maar de feitelijke verdeling had nog niet plaatsgevonden. De partijen waren het erover eens dat de voormalige echtelijke woning verkocht moest worden, maar er was onenigheid over de wijze van verdeling en de rol van de notaris.
In het incident heeft [partij I] voorlopige voorzieningen gevorderd, waaronder de verplichting voor [partij II] om binnen een bepaalde termijn inboedelgoederen uit de woning te verwijderen en de benodigde sleutels aan [partij I] te verstrekken. [partij II] heeft verweer gevoerd en verklaard bereid te zijn om mee te werken aan het verkoop klaar maken van de woning. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende belang is voor [partij I] bij de gevraagde voorzieningen, gezien de noodzaak om de woning snel verkoop klaar te maken. De rechtbank heeft de gevraagde voorzieningen toegewezen, met inachtneming van verruimde termijnen voor [partij II] om zijn goederen te verwijderen en de sleutels te overhandigen.
De rechtbank heeft de proceskosten in het incident gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt. De hoofdzaak is aangehouden en verwezen naar de rolzitting van 22 februari 2023 voor verdere uitlating van partijen over de verdeling van de gemeenschap van goederen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.M. van Jaarsveld.