ECLI:NL:RBMNE:2023:3289
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Leges voor omgevingsvergunning; onterecht opgelegde aanslag
In deze zaak heeft eiser op 29 augustus 2019 een omgevingsvergunning aangevraagd bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist voor het plaatsen van brandcompartimenteringswanden en het intern wijzigen van een pand ten behoeve van zes woonappartementen. De eerste vergunningaanvraag werd op 1 november 2019 door het college niet in behandeling genomen. Eiser diende vervolgens op 17 oktober 2019 een tweede aanvraag in voor het aanbrengen van een nieuwe vloer in hetzelfde pand, welke werd goedgekeurd. Eiser maakte bezwaar tegen de afwijzing van de eerste aanvraag, wat op 13 juli 2021 gegrond werd verklaard. Echter, de heffingsambtenaar weigerde de eerste aanvraag op 30 juli 2021, omdat het bouwplan niet voldeed aan de regelgeving. Op 31 augustus 2021 legde de heffingsambtenaar een aanslag leges op van € 387,- voor de behandeling van de eerste aanvraag. Eiser maakte bezwaar tegen deze aanslag, maar dit werd op 8 december 2022 ongegrond verklaard, waarna eiser beroep instelde.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. De rechtbank stelt vast dat de leges verschuldigd zijn voor het in behandeling nemen van de aanvraag, ongeacht de uitkomst. De rechtbank wijst erop dat de vraag of de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld in de vergunningsprocedure niet van invloed is op de legesverplichting. Eiser krijgt het griffierecht niet terug, omdat de aanslag leges terecht is opgelegd. De uitspraak is gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam op 4 juli 2023.