Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.Waar gaat de zaak over?
3.De beoordeling
793,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen [verzoekster] en [werkgever]. [Verzoekster] is op 1 september 2022 in dienst getreden bij [werkgever] voor 13 uur per week. Na een ziekmelding op 6 januari 2023 heeft [verzoekster] geen loon ontvangen over januari en februari 2023, wat leidde tot een kort geding. Op 1 april 2023 heeft [werkgever] [verzoekster] op staande voet ontslagen. [Verzoekster] heeft in deze procedure verzocht om betaling van achterstallig loon, vakantiegeld, transitievergoeding, gefixeerde schadevergoeding en een billijke vergoeding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat [werkgever] geen dringende redenen heeft aangetoond en het ontslag niet onverwijld is gegeven. De kantonrechter heeft de vorderingen van [verzoekster] toegewezen, inclusief een billijke vergoeding van € 10.322,17 bruto, en heeft [werkgever] veroordeeld in de proceskosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.