ECLI:NL:RBMNE:2023:3212

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 juni 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
16/058452-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkeersongeval met lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 juni 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1996, die op 5 mei 2021 in Woerden een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte reed met een snelheid van 97 km/h op een weg waar de maximumsnelheid 60 km/h was. Door zijn onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag verloor hij de controle over zijn voertuig en botste tegen de auto van het slachtoffer, geboren in 1980. Het slachtoffer liep hierdoor lichamelijk letsel op, waaronder een gebroken rib en buikwandletsel, en was gedurende een periode van bijna zes maanden volledig arbeidsongeschikt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, omdat het ongeval te wijten was aan zijn schuld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 500,00, die bij gebreke van betaling kan worden omgezet in 10 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vijf maanden. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer in haar overwegingen meegenomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die als first-offender werd beschouwd.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd, maar heeft rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte bij het bepalen van de hoogte van de geldboete. De verdachte is vrijgesproken van het tweede tenlastegelegde feit, namelijk het rijden zonder geldig rijbewijs, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij niet in het bezit was van een geldig rijbewijs op het moment van het ongeval.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/058452-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 juni 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1996] te [geboorteplaats] (Afghanistan),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 juni 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schipper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. L.E. Buiting, advocaat te Gouda, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
feit 1
primair (artikel 6 Wegenverkeerswet 1994)op 5 mei 2021 te Woerden als bestuurder van een personenauto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, door met te hoge snelheid te rijden en in een bocht onvoldoende rechts te houden en de controle over zijn voertuig te verliezen en op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijbaan tegen de auto van [slachtoffer] aan te botsen, letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair (artikel 5 Wegenverkeerswet 1994)op 5 mei 2021 te Woerden als bestuurder van een personenauto gevaar en/of hinder op de weg heeft veroorzaakt.
feit 2
op 5 mei 2021 te Woerden zonder geldig rijbewijs in een personenauto heeft gereden.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen en is van oordeel dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag heeft vertoond. Het letsel van [slachtoffer] dient volgens de officier van justitie te worden aangemerkt als letsel waaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair tenlastegelegde en voert daartoe aan dat verdachte slechts verweten kan worden dat hij te hard heeft gereden. Dat is onvoldoende om te kunnen spreken van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet. Van andere feiten en omstandigheden die meebrengen dat aan verdachte een schuldverwijt in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet kan worden gemaakt, is niet gebleken. Indien de rechtbank van oordeel is dat wel sprake is van schuld, dan is slechts sprake van de lichtste gradatie van schuld. Het letsel van [slachtoffer] dient niet te worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel, maar als letsel waardoor de dagelijkse bezigheden tijdelijk zijn verhinderd.
De raadsman heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. Het dossier bevat geen bewijsmiddelen waaruit blijkt dat verdachte op 5 mei 2021 niet in het bezit was van een geldig rijbewijs.
Bewijsmiddelen feit 1 [1]
In een proces-verbaal aanrijding misdrijf is onder andere het volgende gerelateerd – zakelijk weergegeven:
In de Opel Corsa zag ik één persoon, nader te noemen bestuurder 1 zitten.
Later hoorde ik dat bestuurder 1 bleek te zijn:
[verdachte] , geboren in [1996] .
In de Renault zag ik één persoon, nader te noemen bestuurder 2 zitten. [2]
Bestuurder 2 bleek te zijn:
[slachtoffer] , geboren op [1980] . [3]
In een proces-verbaal verkeersongevalsanalyse is onder andere het volgende gerelateerd – zakelijk weergegeven:
Betrokken voertuigen
Voertuig 1: personenauto
Fabrieksmerk: Opel
Voertuig 2: personenauto
Fabrieksmerk: Renault
Op 5 mei 2021 heeft er op het Rietveld (N458) te Woerden een aanrijding tussen twee personenauto’s plaatsgevonden. De bestuurder van de Renault reed op het Rietveld, komende uit de richting van De Bree en gaande in de richting van de Leidsestraatweg. De bestuurder van de Opel reed op dezelfde weg in tegengestelde richting. In de bocht hield de bestuurder van de Opel niet zoveel mogelijk rechts en kwam op de rijstrook bestemd voor het tegemoetkomende verkeer terecht. [4]
Ingevolge artikel 62 jo bord Al van bijlage 1 van het RW 1990 bedroeg de ter plaatse
toegestane maximum snelheid voor weggebruikers 60 km/h. [5]
Op de beelden waarop de aanrijding te zien was zagen wij de Opel en de Renault elkaar over het Rietveld naderen. Wij zagen dat de Opel met een snelheid welke ogenschijnlijk hoger lag dan die van de overige auto’s door de bocht reed. Wij zagen dat de Opel hierbij op de weghelft voor het tegengestelde verkeer terecht kwam en vlak voor de aanrijding slingerde. Wij zagen dat de Renault uiterst rechts op de rijbaan, links naast de rechter kantstreep reed. [6]
Er kan worden geconcludeerd dat de Opel in 1,16 seconden minimaal 28 meter vermeerderd met de voertuiglengte (ongeveer 4 meter) heeft afgelegd.
De minimale indicatieve snelheid van de Opel kan middels de volgende formule worden berekend; (28+4) / 1,16 seconde = 27 m/s = 97 km/h. [7]
Gelet op de bewegingen van de Opel, concluderen wij dat de bestuurder hiervan kort voor de botsing de controle over zijn voertuig was verloren dan wel aan het verliezen was. Tezamen met de sporen op het wegdek en de schades aan de voertuigen kunnen wij vaststellen dat de Opel met zijn voorzijde tegen de linker voorzijde van de Renault is gereden. Het conflictpunt bevond zich op de, gezien de rijrichting van de Opel, linkerzijde van de rijbaan. De bestuurder van de Opel bevond zich op de rijstrook van de Renault tijdens de aanrijding. [8]
Brief verpleegkundige Traumatologie betreffende slachtoffer – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Naam: [slachtoffer]
Geb. datum: [1980]
Bovengenoemd patiënt was opgenomen van 5 mei 2021 tot en met 7 mei 2021 op de verpleegafdeling voor het specialisme Traumatologie.
De patiënt werd opgenomen na een auto-ongeval waarbij:
Fractuur costa 10 links
Buikwandletsel (m.obliques interna/externa en tranversus abdominus
geruptureerd van iliac [9]
Interpretatie verzekeringsarts van slachtoffer – zakelijk weergegeven – inhoudende:
Vanaf datum ongeval is uw cliënt
(de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] )tot 1 november dit jaar
(de rechtbank begrijpt 2021)volledig arbeidsongeschikt geweest. De maand november zal hij 50% arbeidsongeschikt zijn. [10]
Bewijsoverwegingen
Juridisch kader
Voor een bewezenverklaring van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW), moet het ongeval zijn te wijten aan schuld van de verdachte in juridische zin. Er bestaan verschillende gradaties van schuld. De lichtste vorm is een aanmerkelijke mate van onvoorzichtigheid en/of onachtzaamheid, daarna volgen zeer onvoorzichtig/onoplettend rijgedrag en roekeloos rijgedrag. Aan de orde is de vraag of van een dergelijke vorm van schuld en zo ja, welke gradatie, in dit geval sprake is.
Bij de beoordeling van de vraag of een verdachte schuld heeft aan een ongeval in de zin van artikel 6 WVW, komt het volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. De Hoge Raad heeft daarbij opgemerkt dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld. Een tijdelijke onoplettendheid in het verkeer hoeft – ongeacht het gevolg daarvan – dus nog geen schuld op te leveren.
Het rijgedrag van verdachte
Verdachte heeft op 5 mei 2021 in een personenauto op het Rietveld (N458) in Woerden gereden.
Uit de verkeersongevalsanalyse blijkt dat verdachte daar eed met een minimale indicatieve snelheid van 97 kilometer per uur, hetgeen aanzienlijk hoger is dan de toegestane snelheid van 60 kilometer per uur. Nadat de auto van verdachte begon te slingeren, is verdachte vervolgens de controle over zijn voertuig verloren, waardoor hij op de weghelft voor het tegemoetkomende verkeer terechtkwam. Daar is verdachte vervolgens tegen de auto van [slachtoffer] gebotst.
Schuldgradatie
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door zijn handelen tekort is geschoten in de voorzichtigheid die van een bestuurder van een auto mag worden verwacht. Verdachte heeft veel te hard gereden waardoor zijn auto na de bocht is gaan slingeren en hij de controle over zijn voertuig is verloren. Er was op de plaats van het ongeval sprake van snelheidslimiet van 60 kilometer per uur, wat een beperking inhoudt van de gebruikelijke op N-wegen toegestane snelheid. Dit had voor verdachte reden moeten zijn om voorzichtigheid te betrachten, temeer nu de weg relatief smal was en niet was afscheiden door rijstroken. Door ondanks deze omstandigheden toch zo hard te rijden, is er sprake van aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag. De conclusie is dan ook dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
Het letsel
Ten gevolge van het ongeval heeft [slachtoffer] een gebroken rib, buikwandletsel en een gescheurde buikspier opgelopen. Vanaf de datum van het ongeval is hij bijna 6 maanden volledig arbeidsongeschikt geweest en daarna nog een maand 50% arbeidsongeschikt. De rechtbank concludeert dat het slachtoffer ten gevolge van het ongeval zodanig letsel heeft opgelopen dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de normale uitoefening van de bezigheden is ontstaan.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 1 primair tenlastegelegde, zoals hierna onder 5 omschreven, wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1op 5 mei 2021 te Woerden alsverkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (te weten eenpersonenauto), daarmede rijdende over de weg, de Rietveld (N458), zich zodanigheeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeftplaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend- met een zeer hoge snelheid, althans met een hogere snelheid dan de terplaatse toegestane maximumsnelheid van 60 kilometer per uur en gelet op desituatie ter plaatse verantwoord was te rijden en- (vervolgens) (in een bocht) niet aan zijn, verdachtes, verplichting te voldoen om zoveel mogelijkrechts te houden en- (daarbij) de controle over zijn, verdachtes, voertuig te verliezenen- (vervolgens) - geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomendverkeer bestemde rijbaan van voornoemde weg - tegen een opdie rijbaan tegemoetkomend motorrijtuig (te weten eenpersonenauto) te botsen,waardoor een ander, te weten [slachtoffer] , zijnde bestuurder van de tegemoetkomendepersonenauto zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening vande normale bezigheden is ontstaan.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een geldboete van € 500,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis;
- een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vijf maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank, indien zij tot een veroordeling komt van artikel 6 WVW, verzocht om rekening te houden met het tijdsverloop en de onmiskenbare gevolgen die het verkeersongeluk voor verdachte heeft gehad (verdachte heeft ook ernstig letsel opgelopen). Voorts dient rekening te worden gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Primair verzoekt de raadsman daarom een voorwaardelijke geldboete op te leggen van € 750,00. Subsidiair verzoekt de raadsman, gelet op het beperkte inkomen van verdachte, om een onvoorwaardelijke geldboete op te leggen van maximaal € 250,00. Voor wat betreft de ontzegging van de rijbevoegdheid verwijst de raadsman naar de oriëntatiepunten van het LOVS die 3 maanden voor dit feit voorschrijven.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
De ernst van het feit blijkt uit hetgeen in het kader van de bewijsvraag naar voren is gekomen. Verdachte heeft onvoorzichtig en onoplettend gereden en door zijn schuld heeft een verkeersongeval plaatsgevonden, als gevolg waarvan slachtoffer [slachtoffer] lichamelijk letsel heeft opgelopen. Het slachtoffer is hierdoor enige tijd niet in staat geweest zijn normale bezigheden uit te oefenen.
De gevolgen zijn ernstig, maar het had nog veel ernstiger kunnen aflopen. Verdachte heeft met zijn rijgedrag de verkeersveiligheid op onacceptabele wijze in gevaar gebracht en zijn verantwoordelijkheden als verkeersdeelnemer veronachtzaamd. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 10 mei 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit. Verdachte dient aldus te worden beschouwd als
first-offender. De rechtbank weegt dit niet in strafverzwarende of strafmatigende zin mee.
Bij de bespreking van de persoonlijke omstandigheden van verdachte ter terechtzitting is naar voren gekomen dat verdachte een uitkering heeft en dat hij bezig is met het afbetalen van zijn schulden. De rechtbank houdt hier rekening mee bij het bepalen van de straf.
De strafoplegging
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straf wordt opgelegd, zijn door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging ontwikkeld. Bij de raadpleging van de oriëntatiepunten vormt de bewezenverklaring van de rechtbank het uitgangspunt. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor overtreding van artikel 6 van de WVW bij een aanmerkelijke mate van schuld en lichamelijk letsel waaruit tijdelijke ziekte is ontstaan uit van een geldboete van € 1.000,00 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie maanden.
De rechtbank houdt er bij het opleggen van de straf rekening mee dat verdachte na het plegen van het bewezenverklaarde op 3 mei 2022 en 9 oktober 2022 is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
Alles afwegende zal de rechtbank de officier van justitie volgen in haar eis en verdachte een geldboete van € 500,00 euro opleggen, te vervangen door 10 dagen hechtenis. Omdat de geldboete – gelet op de draagkracht van verdachte – is gematigd, maar zeker ook ter bescherming van de verkeersveiligheid, zal de rechtbank verdachte daarnaast een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de duur van vijf maanden.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 23, 24c, 63 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 175, 179 van de Wegenverkeerswet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte voor het bewezenverklaarde tot een geldboete van € 500,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 10 dagen;
- ontzegt verdachte ter zake van het bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 5 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P.J. Janssens, voorzitter, mrs. A. Blanke en B. Vis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Opsteyn, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 juni 2023.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, op of omstreeks 5 mei 2021, te Woerden, althans in Nederland, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (te weten een
personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Rietveld (N458), zich zodanig
heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend
- met een (zeer) hoge snelheid, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter
plaatse toegestane maximumsnelheid van 60 kilometer per uur en/of gelet op de
situatie ter plaatse verantwoord was te rijden en/of
- (vervolgens) (in een bocht) naar links te sturen en/of naar links te rijden en/of
(daarbij) niet aan zijn, verdachtes, verplichting te voldoen om zoveel mogelijk
rechts te houden en/of
- (daarbij) de controle over zijn, verdachtes, voertuig te verliezen, althans zijn,
verdachtes, voertuig niet, althans niet in voldoende mate onder controle te houden
en/of
- (vervolgens) - geheel of gedeeltelijk rijdend op die/dat voor het tegemoetkomend
verkeer bestemde rijbaan/weggedeelte van voornoemde weg - op/tegen een op
die/dat rijbaan/weggedeelte tegemoetkomend/naderend motorrijtuig (te weten een
personenauto) te botsen en/of aan te rijden,
waardoor een ander, te weten [slachtoffer] , zijnde bestuurder van de tegemoetkomende
personenauto, zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken rib en/of
buikwandletsel en/of een gescheurde buikspier, althans zodanig lichamelijk letsel
werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van
de normale bezigheden is ontstaan;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 5 mei 2021, te Woerden, althans in Nederland, als bestuurder
van een voertuig (te weten een personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
Rietveld (N458),
- met een (zeer) hoge snelheid, althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter
plaatse toegestane maximumsnelheid van 60 kilometer per uur en/of gelet op de
situatie ter plaatse verantwoord was heeft gereden en/of
- (vervolgens) (in een bocht) naar links heeft gestuurd en/of naar links is gereden
en/of (daarbij) niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan om zoveel
mogelijk rechts te houden en/of
- (daarbij) de controle over zijn, verdachtes, voertuig heeft verloren, althans zijn,
verdachtes, voertuig niet, althans niet in voldoende mate onder controle heeft
gehouden en/of
- (vervolgens) - geheel of gedeeltelijk rijdend op die/dat voor het tegemoetkomend
verkeer bestemde rijbaan/weggedeelte van voornoemde weg - op/tegen een op
die/dat rijbaan/weggedeelte tegemoetkomend/naderend motorrijtuig (te weten een
personenauto) is gebotst en/of aangereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )
2
hij, op of omstreeks 5 mei 2021, te Woerden, althans in Nederland, als bestuurder
van een motorrijtuig (te weten een personenauto) heeft gereden op de weg, de
Rietveld (N458), terwijl het rijbewijs, dat voor het besturen van die categorie
motorrijtuigen was vereist, te weten categorie B, en voornoemd rijbewijs (ingevolge
artikel 25a van het Reglement rijbewijzen) voor een beperkte termijn was afgegeven,
zijn geldigheid had verloren.
( art 107 lid 2 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994 )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 15 mei 2022, genummerd 2022101453, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 128. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 5 mei 2021, pagina 55.
3.Idem, pagina 56.
4.Proces-verbaal verkeersongevalsanalyse van 18 juli 2021, pagina 12.
5.Idem, pagina 17.
6.Idem, pagina 21.
7.Idem, pagina 37.
8.Idem, pagina 40.
9.Een geschrift, te weten een brief van [A] , physician assistant (zonder datum), pagina 79.
10.Idem, pagina 87.