Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
h.o.d.n. [handelsnaam] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
660,00(2 punten x tarief € 330,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 8 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde], h.o.d.n. [handelsnaam], over de ontbinding van een overeenkomst tot levering en plaatsing van een pvc-vloer. De procedure begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 3 februari 2022, waarbij [eiser] en zijn gemachtigde aanwezig waren, terwijl [gedaagde] niet verscheen. De overeenkomst was in het voorjaar van 2018 gesloten, waarbij [gedaagde] een vloer moest leveren die geschikt was voor vloerverwarming. Na constatering van schade aan de vloer door [eiser] in augustus 2018, ontstond er een geschil over de noodzaak van vervanging van de vloer. Na meerdere pogingen tot minnelijke regeling, heeft [eiser] op 12 april 2022 de overeenkomst ontbonden en terugbetaling van het aankoopbedrag geëist, evenals vergoeding van gevolgschade. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst, omdat de geleverde ondervloer niet geschikt was voor de vloerverwarming. De ontbinding van de overeenkomst werd als rechtsgeldig beschouwd, en [gedaagde] werd veroordeeld tot terugbetaling van het aankoopbedrag en vergoeding van de gevolgschade, inclusief buitengerechtelijke kosten en proceskosten.