ECLI:NL:RBMNE:2023:3150

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
10231338 UC EXPL 22-8025
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis over rechtsgeldige ontbinding van een overeenkomst inzake internetprestaties en websiteontwikkeling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [handelsnaam 1] en [handelsnaam 3] over de ontbinding van een duurovereenkomst voor de levering van internetprestaties. De eiser, [handelsnaam 1], stelde dat de overeenkomst rechtsgeldig was ontbonden vanwege gebreken in de geleverde diensten, met name de ontwikkeling van een website. [handelsnaam 1] vorderde restitutie van reeds betaalde bedragen, terwijl [handelsnaam 3] de vorderingen van [handelsnaam 1] betwistte en zelf betaling van openstaande facturen eiste.

De procedure begon met een dagvaarding op 6 december 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 31 maart 2023. De kantonrechter oordeelde dat [handelsnaam 1] niet kon aantonen dat er op het moment van ontbinding sprake was van tekortkomingen aan de zijde van [handelsnaam 3]. De kantonrechter concludeerde dat [handelsnaam 1] haar betalingsverplichtingen niet had nagekomen en dat de vorderingen van [handelsnaam 1] in conventie moesten worden afgewezen. In reconventie werd [handelsnaam 1] veroordeeld tot betaling van een bedrag aan [handelsnaam 3], vermeerderd met rente en kosten.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en documentatie in contractuele relaties, vooral bij de uitvoering van diensten. De kantonrechter wees erop dat de verantwoordelijkheid voor het verduidelijken van wensen en eisen bij [handelsnaam 1] lag, en dat de gebreken die zij aanvoerde onvoldoende onderbouwd waren. De rechter verklaarde de vorderingen van [handelsnaam 1] in conventie af en wees de vorderingen van [handelsnaam 3] in reconventie toe, met veroordeling van [handelsnaam 1] in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
Zaaknummer: 10231338 \ UC EXPL 22-8025
Vonnis van 14 juni 2023
in de zaak van
[eiseres] h.o.d.n. [handelsnaam 1],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [handelsnaam 1]
gemachtigde: mr. A.W. Mulderij,
tegen
[gedaagde] B.V. h.o.d.n. [handelsnaam 2] en [handelsnaam 3],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
kantoorhoudende te [plaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [handelsnaam 3] ,
gemachtigde: mr. R. Erkelens.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de op 6 december 2022 aan [handelsnaam 3] betekende dagvaarding met producties
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties
- de brieven aan partijen van 7 februari 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties
- de mondelinge behandeling van 31 maart 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Wat is er aan de hand?

2.1.
Op 7 mei 2021 hebben partijen een duurovereenkomst voor bepaalde tijd van 24 maanden met betrekking tot de levering van internetprestaties gesloten. De verplichtingen aan de zijde van [handelsnaam 3] behelzen volgens de schriftelijke, door [handelsnaam 1] ondertekende overeenkomst:
  • de ontwikkeling van een website met 5 landingspagina’s;
  • het bieden van call tracking. Dat is de mogelijkheid om via een door [handelsnaam 3] verstrekt telefoonnummer oproepen te ontvangen die getraceerd worden als via de landingspagina’s binnengekomen oproepen.
[handelsnaam 1] is op grond van de overeenkomst gehouden om maandelijks een bedrag van € 216,59 inclusief BTW aan [handelsnaam 3] te voldoen.
2.2.
In artikel 8.3 staat dat in alle gevallen van contractbreuk door de Abonnee (in dit geval [handelsnaam 1] ) anders dan op grond van toerekenbaar tekortschieten van [handelsnaam 3] in de nakoming van haar verbintenis, alle vorderingen (ook de toekomstige) uit hoofde van de overeenkomst onmiddellijk en in zijn geheel opeisbaar zijn.
2.3.
Vanaf de aanvang van de overeenkomst tot medio april 2022 hebben partijen veelvuldig contact (telefonisch en via e-mail) gehad over de vormgeving en de invulling van de website van [handelsnaam 1] . [handelsnaam 3] heeft in die periode op verzoek van [handelsnaam 1] verschillende aanpassingen doorgevoerd.
2.4.
Op 19 april 2022 heeft [handelsnaam 1] in een e-mail aan [handelsnaam 3] geschreven dat de website diverse gebreken vertoont. Hierover staat het volgende in de e-mail:
Ik wil graag nu dat mijn website geheel naar wens binnen 14 dagen volledig na wens is en in de lucht gaat. We zijn nu bijna een jaar bezig en het is nog steeds niet naar wens zoals jullie mij de website hebben toegezegd zoals afgesproken in de afspraak.
Hier komen de punten die ik anders wil:
*Als je de site openend zie je [handelsnaam 1] “Badjassen 2022”
De tekst met Badjassen 2022 wil ik niet zien op mijn
start site. De loopsheidbroekjes zijn mijn hoofdartikelen en hier gaat het grotendeels om en de badjassen is een “bij” artikel.
Dan als je wat langer staat op de start site staat er badjassen en zie je loopsheidbroekjes. Als er op het moment over Ioopsheidbroekjes gaat wil ik ook alleen maar loopsheidbroekjes zien en geen badjassen.
Dit geldt andersom hetzelfde.
* Bij kijk “hier het aanbod” zijn alle namen nog steeds niet uitgelijnd naar links. (erg slordig) dit zal opgelost worden en is nog steeds niet gedaan.(besproken via telefoon)
* Aan het einde van de pagina als je naar beneden scrolt zie ik nog steeds bij “ [handelsnaam 1] ” hetzelfde probleem een totaal andere letter type ook nog steeds niet aangepast. (besproken via telefoon)
* Helemaal onderaan staat route en deze zou weggelaten worden. Deze route is niet nodig daar het allemaal via de post gaat. Dit is ook niet aangepast met wat er besproken is. (besproken via telefoon)
* Met de tekst ben ik het nog steeds niet mee eens. Ik wil minder tekst en vind veel info dubbel het geeft geen uitnodiging om daardor langer op de site te blijven. Dan staat er in de tekst een aantal dingen die ik er niet in wil hebben.(Deze tekst wil ik aangepast en anders schrijf ik hem zelf als dit een probleem is)
* Op de site staat bij snelle levering allemaal blokjes wat is hier de bedoeling mee? Is mij niet duidelijk.
Ik had je gevraagd of dit het eind resultaat was en je deelde mij mee dat het zo moest worden. Maar hoe zit het dan met al die blokjes met die nummers?
Ik krijg op deze manier geen goede inzicht hoe het gaat worden.
* Dan staat er een tekst (in fantasie taal) boven de twee foto’s waar je kan aanklikken voor loopsheidbroekjes en badjassen deze is nog steeds niet veranderd.
WAT KOMT HIER TE STAAN?
Als jij zegt dat de site af is hoe moet ik dit zien dan? Dit is toch geen profesionele site dit is een gevulde Template en dan slecht gevuld.
* Als ik op de foto van de broekjes of de badjassen ga staan en dit aanklikt wil ik daar het aanbod met wat er is. Is allemaal niet duidelijk.
* Dan verder zoals ik al zei vind ik het te veel tekst en wil dit minder. Wil graag een meer uitnodigende letter om te lezen want met alles is het allemaal erg
saai.
Ik heb dit aan jullie overgelaten omdat jullie de deskundigen zijn.
[A (voornaam)] er staan heel veel fouten in en een niet correcte tekst en van de foto’s zijn er maar 3 gebruikt daar ik met W-Transfer alle broekjes en diverse foto’s van de badjassen jou heb toegestuurd.
Ik betaal al vanaf juni 2021 (€216,59 per maand) dat is in totaal € 2382,49 waar tot nu toe nog helemaal niets voor geleverd is.
Ik wil dit opgelost hebben binnen 14 dagen.
2.5.
[handelsnaam 3] heeft [handelsnaam 1] op 23 mei 2022 voorgesteld om een afspraak te maken om de samenwerking op 30 mei 2022 te evalueren. [handelsnaam 1] kon zich daarin vinden. Op zondagmiddag 29 mei 2022 heeft [handelsnaam 1] de afspraak bevestigd. De afspraak kon door omstandigheden bij [handelsnaam 3] op 30 mei 2022 niet doorgaan. [handelsnaam 3] heeft vervolgens tot 15 juni 2022 een aantal malen geprobeerd om een nieuwe afspraak te plannen maar zij kreeg van [handelsnaam 1] geen reactie.
2.6.
Op 7 juni 2022 heeft [handelsnaam 3] onder meer het volgende per e-mail aan [handelsnaam 1] bericht:
Middels deze e-mail wil ik aan u bevestigen dat uw landingspagina’s gereed zijn.
U kunt de landingspagina’s bekijken via de volgende link: [link] . De landingspagina’s zijn nog niet zichtbaar op het web omdat deze nog niet online staan.
Wij vernemen graag binnen 7 dagen na heden of u tevreden bent met de landingspagina’s. Bij het uitblijven van een tijdige reactie zullen wij ervan uitgaan dat de landingspagina’s naar tevredenheid zijn en worden deze online gezet onder de domeinnaam. De Google Ads-Campagne zal dan ook geactiveerd worden en het calI tracking-nummer zal gekoppeld worden zodat u telefonische oproepen kunt ontvangen.
2.7.
[handelsnaam 1] heeft niet binnen de in voernoemde e-mail genoemde termijn van 7 dagen gereageerd. [handelsnaam 3] heeft vervolgens op 14 juni 2022 per e-mail het volgende aan [handelsnaam 1] bericht:
Uw webshop is online gezet onder de volgende domeinnaam: [domeinnaam] .
Google Ads-campagne
De Google Ads-campagne is opgezet aan de hand van de thema’s op uw landingspagina’s. Momenteel staat de Google Ads Campagne gepauzeerd omdat u geen budget heeft ingesteld om te adverteren. U kunt uw budget aanpassen via uw klantenzone pagina [website] onder het item mijn account.
Mocht u advies wensen, welk budget geschikt voor u is? Onze online marketeers kunnen u hierin adviseren. Neem hiervoor contact met ons op via [telefoonnummer] .
[.] [handelsnaam 3]
Wellicht ten overvloede wil ik u mededelen dat u kunt inloggen op uw persoonlijke klantenzone via: [website] . Via uw klantenzone heeft u dan ook toegang tot de statistieken van uw website en Google Ads campagne. Mochten er nog vragen zijn? Of wenst u een belafspraak in te plannen om de statistieken te bespreken? Neem gerust contact met ons op.
2.8.
Bij brief van 21 juni 2022 heeft de gemachtigde van [handelsnaam 1] de overeenkomst ontbonden wegens ernstige tekortkomingen. De gemachtigde schrijft dat op 9 maart 2022 door [handelsnaam 1] een ingebrekestelling is verzonden waarin staat dat de website niet naar wens is en in strijd is met de overeenkomst en hetgeen mondeling is afgesproken. De gemachtigde schrijft dat [handelsnaam 3] in het geheel niet op deze ingebrekestelling heeft gereageerd. In de brief van 21 juni 2022 van de gemachtigde van [handelsnaam 1] staat verder dat als gevolg van de ontbinding een ongedaanmakingsverbintenis ontstaat. Dit houdt volgens de gemachtigde van [handelsnaam 1] in dat [handelsnaam 1] niet langer is gehouden aan haar financiële verplichtingen te voldoen en recht heeft op restitutie van de reeds betaalde bedragen van in totaal € 2.905,67.
2.9.
Vanaf juli 2022 heeft [handelsnaam 1] geen betalingen meer verricht.
2.10.
Op 17 oktober 2022 is via de automatische incasso een bedrag van € 216,59 van een rekening van [handelsnaam 1] naar een rekening van [handelsnaam 3] overgeschreven.

3.Wat willen partijen van elkaar en vinden zij over en weer daarvan?

3.1.
[handelsnaam 1] heeft [handelsnaam 3] gedagvaard en gevorderd om [handelsnaam 3] , bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen tot betaling van:
  • € 2.905,67, te vermeerderden met de wettelijke handelsrente vanaf 5 mei 2022, althans vanaf 6 december 2022;
  • de buitengerechtelijke incassokosten van € 415,67;
  • de proceskosten.
3.2.
[handelsnaam 1] stelt, gezien de gedingstukken in het licht van het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling en met aanvulling van de rechtsgronden door de kantonrechter tijdens de mondelinge behandeling, het volgende. [handelsnaam 3] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Het tekortschieten van [handelsnaam 3] bestaat er volgens [handelsnaam 1] uit dat [handelsnaam 3] de in de e-mail van 19 april 2022 geconstateerde gebreken heeft laten bestaan, dat de website met extreem grote vertraging is opgeleverd en dat de software waarop de website werkt niet aan de overeenkomst beantwoordt. [handelsnaam 1] stelt dat zij vanwege dit tekortschieten en de in haar ingebrekestelling gegeven termijn waarbinnen volgens haar niet is gereageerd, de overeenkomst mocht ontbinden. Door die ontbinding ontstaat (op grond van artikel 6:272 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW)) een verbintenis tot waardevergoeding omdat de reeds ontvangen prestatie niet ongedaan gemaakt kan worden. Volgens [handelsnaam 1] is de waarde van de door haar ontvangen prestatie van [handelsnaam 3] nihil. Daarom maakt zij aanspraak op restitutie van het totaal van de door haar reeds betaalde bedragen, te weten € 2.905,67.
3.3.
[handelsnaam 3] heeft de stellingen van [handelsnaam 1] weersproken en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van [handelsnaam 1] . [handelsnaam 3] vordert, na eiswijziging op de zitting, op haar beurt veroordeling van [handelsnaam 1] :
- tot betaling van € 1.723,77 aan hoofdsom (= € 649,77 [1] aan openstaande facturen + € 1.074,00 aan resterende termijnen), vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 5 januari 2023;
  • tot betaling van € 24,43 aan rente tot 5 januari 2023 en € 291,05 aan incassokosten,
  • veroordeling van [handelsnaam 1] in de kosten.
3.4.
[handelsnaam 3] stelt ter motivering dat [handelsnaam 1] vanaf juli 2022 geen betalingen meer verricht en daarom van rechtswege in verzuim verkeert vanaf 17 augustus 2022. Dit kwalificeert volgens [handelsnaam 3] tevens als contractbreuk waardoor op grond van artikel 8.3 van de overeenkomst alle resterende maandelijkse termijnen opeens opeisbaar zijn.
3.5.
[handelsnaam 1] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van [handelsnaam 3] , met veroordeling van [handelsnaam 3] in de kosten van deze procedure. Zij stelt dat [handelsnaam 3] haar ingebrekestelling van 9 maart 2022 en in ieder geval die van 19 april 2022 moet hebben ontvangen maar dat nadien niets is gebeurd.

4.Wat vindt de kantonrechter ervan?

4.1.
De vraag die partijen verdeeld houdt, is of [handelsnaam 1] de overeenkomst rechtsgeldig kon ontbinden op 21 juni 2022. De kantonrechter is van oordeel dat dat niet kon en zal hierna toelichten waarom.
Geen gebreken vormgeving en inhoud website
4.2.
[handelsnaam 1] stelt allereerst dat er (op 9 maart 2022 en) op 19 april 2022 sprake was van gebreken zoals vermeld in haar e-mailbericht van die datum. Volgens [handelsnaam 1] zijn deze gebreken niet hersteld binnen de gestelde termijn van veertien dagen en ook niet op 21 juni 2022. [handelsnaam 3] was volgens haar in verzuim door niet na te komen binnen de gestelde termijn van veertien dagen.
[handelsnaam 3] heeft dit gemotiveerd betwist en onderbouwd gesteld dat zij de website heeft aangepast aan de hand van de door [handelsnaam 1] in de mail van 19 april 2022 genoemde punten. Zij heeft toegelicht dat zij actie heeft ondernomen op de concrete kritiekpunten van [handelsnaam 1] (zoals bijvoorbeeld dat de uitlijning niet klopte). Met de minder concrete kritiekpunten (zoals dat de website saai was en dat minder tekst moest worden gebruikt) heeft [handelsnaam 3] naar eigen zeggen niets gedaan omdat haar niet helder was wat [handelsnaam 1] in dit verband precies aangepast wilde hebben. [handelsnaam 3] heeft gesteld dat ze de genoemde aanpassingen heeft gedaan na 19 april 2022 en dat de aanpassingen in ieder geval op 7 juni 2022 verwerkt waren. Van een tekortkoming, voor zover die er eerder wel was, was volgens [handelsnaam 3] dan ook geen sprake (meer). Daarom was [handelsnaam 1] volgens haar niet bevoegd om de overeenkomst te ontbinden.
[handelsnaam 1] heeft voormelde stellingen van [handelsnaam 3] over de na 19 april 2022 uitgevoerde aanpassingen van de website niet gemotiveerd en onderbouwd weersproken. Ze heeft volstaan met de blote stelling dat de gebreken, zoals in de mail van 19 april 2022 beschreven, hierna zijn blijven bestaan.
4.3.
De kantonrechter kan op basis van de onvoldoende onderbouwde stellingen van [handelsnaam 1] niet vaststellen dat op 21 juni 2022 (nog) sprake was van tekortkomingen aan de kant van [handelsnaam 3] voor wat betreft de vormgeving en de inhoud van de website. De kantonrechter acht het bovendien niet onbegrijpelijk dat [handelsnaam 3] niets heeft gedaan met de onvoldoende concrete punten in de mail van 19 april 2022 van [handelsnaam 1] . Het had op de weg van [handelsnaam 1] gelegen om concreet te maken welke wijzigingen zij precies wenste. Dat zij dit met een aantal punten onvoldoende heeft gedaan, komt voor haar rekening en risico.
Moment van de oplevering geen tekortkoming [handelsnaam 3]
4.4.
[handelsnaam 1] heeft verder gesteld dat de website met extreem grote vertraging is opgeleverd en dat dit een tekortkoming oplevert. [handelsnaam 3] heeft aangevoerd dat het ontwikkelen van landingspagina’s een creatief proces is dat wordt gedaan in samenwerking met de klant en dat het vooral [handelsnaam 1] is geweest die zorgde voor vertraging. [handelsnaam 3] heeft in dit kader gewezen op diverse door haar overgelegde producties.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat het moment van de oplevering van de website geen tekortkoming oplevert aan de kant van [handelsnaam 3] . Uit de inhoud van de overgelegde producties waarnaar partijen verwezen hebben kan de kantonrechter niet afleiden dat de duur van het proces te wijten is aan [handelsnaam 3] . Uit deze producties volgt wel dat [handelsnaam 3] regelmatig communiceerde met [handelsnaam 1] en dat naar aanleiding van de reacties van [handelsnaam 1] acties door [handelsnaam 3] zijn ondernomen. Omdat partijen in de overeenkomst geen termijn voor de oplevering van de website hebben afgesproken, kan de kantonrechter ook niet op basis daarvan vaststellen dat [handelsnaam 3] is tekortgeschoten voor wat betreft het moment van de oplevering van de website.
Software waarop de website draait geen tekortkoming
4.6.
[handelsnaam 1] heeft ook aangevoerd dat de software waarop de website draait niet beantwoordt aan de overeenkomst. Ter onderbouwing van deze stelling heeft zij verwezen naar een door haar zelf opgesteld document waarin staat dat de website wordt gemaakt in WordPress. Bij het document heeft [handelsnaam 1] een visitekaartje van een vertegenwoordiger van [handelsnaam 3] gevoegd. [handelsnaam 3] heeft betwist dat is toegezegd dat de website in WordPress geleverd zou worden en heeft in dit kader onder meer verwezen naar een telefoonnotitie van 3 juni 2021 en een e-mailbericht van 26 augustus 2021.
4.7.
Op basis van de overgelegde stukken kan de kantonrechter niet vaststellen dat partijen de afspraak hebben gemaakt dat de website zou worden gemaakt in WordPress. De onderbouwde stellingen van [handelsnaam 3] vormen daar bovendien een contra-indicatie voor. Dat de website niet draait op WordPress kan dan ook niet worden aangemerkt als tekortkoming aan de kant van [handelsnaam 3] .
Stelling website niet toegankelijk onvoldoende onderbouwd
4.8.
Op de zitting heeft [handelsnaam 1] nog het standpunt ingenomen dat de website op 21 juni 2022 niet live was althans via het internet niet toegankelijk was. In dit kader is verwezen naar een print screen van zoekresultaten via de Google-zoekmachine op 21 juni 2022. [handelsnaam 3] heeft dit weersproken en heeft gesteld dat de website van 14 juni 2022 tot 5 januari 2023 live was.
4.9.
De kantonrechter stelt vast dat de overgelegde zoekresultaten van Google alleen tonen dat de zoekmachine de website van [handelsnaam 1] toen niet heeft gevonden. Als bewijs van haar stelling had wel kunnen dienen een print screen waaruit blijkt dat op 21 juni 2022 op de domeinnaam [domeinnaam] op het internet is gezocht en dat toen een melding verscheen "page not found" of iets dergelijks. Dat heeft [handelsnaam 1] niet overgelegd. Daarmee heeft [handelsnaam 1] haar weerspreking van de stelling van [handelsnaam 3] dat de site van 14 juni 2022 tot 5 januari 2023 live was, niet voldoende onderbouwd. Daarmee staat vast dat de site op 21 juni 2022 live was.
Geen rechtsgeldige ontbinding
4.10.
Met het voorgaande is niet komen vast te staan dat op 21 juni 2022 aan de zijde van [handelsnaam 3] (nog steeds) sprake was een tekortkoming in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen die voortvloeien uit de tussen partijen gesloten overeenkomst. Voor zover zou moeten worden aangenomen dat [handelsnaam 3] op (9 maart 2022 plus 15 dagen =) 24 maart 2022 of (19 april 2022 plus 15 dagen =) 4 mei 2022 in verzuim was, is dit verzuim in ieder geval op 14 juni 2022 gezuiverd. Omdat op 21 juni 2022 geen sprake (meer) was van een tekortkoming en verzuim aan de zijde van [handelsnaam 3] , is de kantonrechter van oordeel dat [handelsnaam 3] op 21 juni 2022 niet de bevoegdheid had om de overeenkomst te ontbinden. Er kan daarom ook geen verbintenis tot waardevergoeding zijn ontstaan op basis waarvan [handelsnaam 3] gehouden zou zijn tot restitutie van de door [handelsnaam 1] betaalde termijnen. De vorderingen van [handelsnaam 1] in conventie worden dan ook afgewezen.
Vordering van [handelsnaam 3] toegewezen
4.11.
Omdat met het voorgaande vaststaat dat er aan de zijde van [handelsnaam 3] geen sprake (meer) is van een tekortkoming, mocht [handelsnaam 1] haar betalingsverplichtingen niet (meer) opschorten. Door niet te betalen is [handelsnaam 1] haar maandelijkse betalingsverplichting niet nagekomen en is er sprake van verzuim. [handelsnaam 1] is dan ook gehouden om de reeds vervallen termijnen van in totaal € 649,77 te betalen. Ook de gevorderde toekomstige termijnen van in totaal € 1.074,00 zijn op grond van artikel 8.3 van de overeenkomst opeisbaar omdat met het voorgaande vast staat dat [handelsnaam 1] contractbreuk heeft gepleegd. Tegen de hoogte van deze vorderingen als zodanig heeft [handelsnaam 1] overigens ook geen verweer gevoerd. Ook de wettelijke handelsrente over deze bedragen zal worden toegewezen vanaf de respectievelijke vervaldata alsook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, omdat [handelsnaam 3] onweersproken heeft gesteld dat [handelsnaam 1] deze op grond van artikel 7 van de overeenkomst verschuldigd is. De buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar tot een bedrag van € 258,57 (15% van het toegewezen bedrag ad € 1.723,77).
Proces- en nakosten
4.12.
[handelsnaam 1] wordt als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten. Dit betekent dat [handelsnaam 1] haar eigen proceskosten moet dragen en de proceskosten van [handelsnaam 3] aan haar moet vergoeden. De kosten aan de zijde van [handelsnaam 3] worden in conventie begroot op € 464,00 (2 punten x tarief € 232,00). De kosten aan de zijde van [handelsnaam 3] in reconventie worden vanwege het verband met de conventie begroot op nihil. De nakosten zijn toewijsbaar als na te melden.
4.13.
De veroordeling van [handelsnaam 1] in conventie wordt niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [handelsnaam 3] dat niet heeft gevorderd.
4.14.
Of de veroordelingen in reconventie uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, moet worden beoordeeld door een afweging van de belangen van partijen. [handelsnaam 3] wordt als degene die een veroordeling tot betaling van een geldsom verkrijgt, vermoed het vereiste belang te hebben bij de uitvoerbaarverklaring bij voorraad [2] . Gesteld noch gebleken is van een belang van [handelsnaam 1] om de uitkomst van een eventueel hoger beroep af te wachten. Daarom kan niet worden gezegd dat het belang van [handelsnaam 1] om de uitkomst van een eventueel hoger beroep af te wachten zwaarder weegt dat het belang van [handelsnaam 1] om direct over te kunnen gaan tot uitvoering van het vonnis. Daarom wordt het vonnis wat betreft de veroordelingen in reconventie uitvoerbaar bij voorraad verklaard. [handelsnaam 1] kan dus niet wachten met het voldoen aan het vonnis in de periode dat tegen het vonnis nog hoger beroep mogelijk is of als zij hoger beroep heeft ingesteld en nog niet op dat hoger beroep is beslist.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af.
5.2.
veroordeelt [handelsnaam 1] in de kosten; zij moet de proceskosten van [handelsnaam 3] aan haar betalen, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 464,00 aan salaris gemachtigde;
in reconventie
5.3.
veroordeelt [handelsnaam 1] om aan [handelsnaam 3] te betalen € 1.982,34, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de respectievelijke vervaldata tot de voldoening over
(€ 1.723,77 + € 216,59 =) € 1940,36;
5.4.
veroordeelt [handelsnaam 1] in de kosten; zij moet de proceskosten van [handelsnaam 3] aan haar betalen, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil aan salaris gemachtigde;
5.5.
veroordeelt [handelsnaam 1] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [handelsnaam 3] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 132,-- aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.6.
verklaart wat onder 5.3. tot en met 5.5. van dit vonnis staat uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Ramsaroep en in het openbaar uitgesproken op
14 juni 2023.

Voetnoten

1.Zijnde € 866,36 - € 216,59.
2.Zie het arrest van de Hoge Raad van 20 maart 2015 (ECLI:NL:HR:2015:688).