Op 31 januari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 18-jarige jongen, die zijn moeder op 15 mei 2022 in Hilversum heeft doodgestoken. De verdachte heeft bekend dat hij zijn moeder met meerdere messteken om het leven heeft gebracht, maar de directe aanleiding voor deze daad is onduidelijk gebleven. De rechtbank heeft het verweer tot ontslag van alle rechtsvervolging verworpen, omdat niet is gebleken dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was. De rechtbank heeft echter wel rekening gehouden met de wens van de nabestaanden, die benadrukten dat de verdachte zo snel mogelijk de nodige hulp moet krijgen en niet langer in detentie hoeft te zitten. Daarom heeft de rechtbank geen jeugddetentie opgelegd, maar een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk zijn moeder van het leven heeft beroofd door haar veelvuldig in het lichaam te steken met meerdere messen. De rechtbank heeft de tenlastelegging van moord niet bewezen geacht, omdat er onvoldoende aanwijzingen waren voor voorbedachten rade. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, mede door een vastgestelde autismespectrumstoornis. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd in overweging genomen, evenals de noodzaak voor behandeling van de verdachte.
De rechtbank heeft de PIJ-maatregel opgelegd, omdat deze noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en in het belang van de ontwikkeling van de verdachte. De rechtbank heeft ook overwogen dat de PIJ-maatregel de meeste kansen biedt voor een positieve ontwikkeling van de verdachte, en dat het recidiverisico hoog is als er geen behandeling plaatsvindt. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 77a, 77g, 77s en 287 van het Wetboek van Strafrecht.