4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Uit het verhoor van aangever [slachtoffer ] van 11 oktober 2022 volgt:
Mijn lever is geraakt doordat ik ben gestoken. Ik ben geopereerd. Mijn hele buik is opengemaakt, want zij moesten die wond schoonmaken. Ik heb vijf dagen in het ziekenhuis gelegen. Ik kan wat lopen maar nog steeds heb ik er last van.
Uit de Letselrapportage Forensische Geneeskunde GGD Flevoland van 21 oktober 2022, opgesteld door forensisch arts M. Wind blijkt dat bij [slachtoffer ] onder meer de volgende letsels zijn vastgesteld:
een steekwond rechterflank met leverlaceratie. Lever is geraakt door messteek.
een steekwond rechterbovenbuik van ca. 1,5 cm doorsnee, lijkt een flink hematoom bij te zitten;
verstreken tijd sinds gemelde incident: 33 dagen
schatting duur verdere genezing letsels: 2 maanden
Verdacht heeft ter terechtzitting van 16 juni 2023 het volgende verklaard:
Ik was op 18 september 2022 bij café [café] in Emmeloord met [medeverdachte] , de neef van [medeverdachte] , [getuige 1] en nog een aantal personen.
Uit de verklaring van getuige [getuige 1] bij de politie van 10 november 2022 volgt:
[medeverdachte] was samen met [verdachte] bij café [café] . In het begin was het alleen [medeverdachte] die ruzie met [slachtoffer ] had. Ik zag dat één van die jongens [slachtoffer ] vasthield en de ander hem ging slaan. Ik zag dat [slachtoffer ] toen op de grond lag. Ik ging met die Turkse jongens weg en hoorde ze in het Turks zeggen dat er een mes was.
Ik ging naar huis en [verdachte] kwam mee. Ik vroeg hem wat er was gebeurd. [verdachte] zei toen dat hij hem had gestoken.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 22 november 2022 volgt:
Ik onderzocht de inbeslaggenomen telefoon van verdachte. Ik zag een gesprek tussen verdachte en [A] . De berichten zijn vertaald.
InstantMessages
18-9-202205:00:21 (UTC+0)
From:[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] . (owner)To:[telefoonnummer] @s. whatsapp.net [A]
Amk dostum bu eylencelerdensonra birini yaraladmm
Vertaling: Gvd vriend, na al diefeestjes/pleziertjes heb ikiemand verwond.
InstantMessages
18-9-202205:00:27(UTC+0)
From:[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] . (owner)To:[telefoonnummer] @s. whatsapp.net [A]
Tripe girmisiz [medeverdachte]
Vertaling:en ik gingen trippen.
InstantMessages
18-9-202205:00:37(UTC+0)
From:[telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] . (owner)To:[telefoonnummer] @s. whatsapp.net [A]
Harbi harbi brçakla yaraladikamk @@
Vertaling: Echt, we hebben hem/haar met een mes verwond, gvd
Uit de verklaring van getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris van 9 mei 2023 volgt:
Toen ik mij omdraaide, zag ik een vechtpartij. Vijf mannen van Turkse afkomst namen daar deel aan. Het slachtoffer lag op de grond. Het slachtoffer heet [slachtoffer ] . Ik zag dat de mannen van Turkse afkomst hem sloegen.
Uit de verklaring van getuige [getuige 3] bij de rechter-commissaris van 13 juni 2023 volgt:
Toen het event was afgelopen, kwamen we allemaal naar buiten. [slachtoffer ] begon met [medeverdachte] te praten. Het was een woordenwisseling. [slachtoffer ] heeft een stap richting [medeverdachte] gedaan. Vervolgens heeft [medeverdachte] uit het niets twee klappen in het gezicht van [slachtoffer ] gegeven. Hij sloeg met zijn vuist. Na die twee klappen heeft [medeverdachte] zich op [slachtoffer ] gegooid. Op dat moment kwamen vier vrienden van [medeverdachte] op [slachtoffer ] en zij gooiden zich op [slachtoffer ] . Zij sloegen hem allemaal en schopten hem ook. Ik heb hem [ [medeverdachte] ] gepakt en ik heb hem ongeveer een meter naar achteren getrokken. Ik hield hem stevig vast. Als hij iets in zijn handen had, dan had hij dat moeten laten vallen. Dan had ik dat moeten zien. Toen ik intervenieerde had [medeverdachte] geen mes bij zich.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op beide feiten, maar op één van de feiten.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
Wat is er gebeurd?
De rechtbank stelt op basis van het dossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken het volgende vast. Aangever [slachtoffer ] was op 18 september 2022 met een aantal anderen aanwezig in café [café] in Emmeloord. Op gegeven moment is aangever met de andere aanwezigen naar buiten gegaan. Buiten het café stond op dat moment verdachte samen met onder meer [medeverdachte] en [getuige 1] . Op enig moment ontstond er een woordenwisseling tussen aangever en [medeverdachte] . [medeverdachte] gaf aangever vervolgens uit het niets twee vuistslagen in zijn gezicht en werkte hem naar de grond. [medeverdachte] heeft zichzelf hierna bovenop aangever gegooid. Op dat moment mengden personen met wie [medeverdachte] die avond bij [café] was zich in het conflict. Getuige [getuige 3] - die samen met aangever bij het café aanwezig was - heeft [medeverdachte] uiteindelijk van aangever kunnen wegtrekken door hem stevig vast te pakken en naar achteren te trekken. Uit de getuigenverklaringen van [getuige 3] en [getuige 2] blijkt dat alle mannen met wie [medeverdachte] buiten stond vervolgens geweld op aangever hebben uitgeoefend. Dat geweld bestond uit schoppen en slaan tegen het lichaam. Het is die avond niet bij slaan en schoppen gebleven. Aangever [slachtoffer ] is op enig moment met een mes in zijn buik gestoken.
Wie heeft aangever [slachtoffer ] met een mes gestoken?
Uit het dossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken blijkt dat verdachte na het incident samen met [medeverdachte] , een neef van [medeverdachte] en [getuige 1] is weggelopen van het café naar de zaak van [medeverdachte] . Onderweg werd er volgens getuige [getuige 1] door verdachte in het Turks gesproken over een mes. Toen getuige [getuige 1] vervolgens met verdachte naar huis liep, heeft verdachte aan hem aangegeven dat hij aangever [slachtoffer ] met een mes heeft gestoken. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de verklaring van getuige [getuige 1] , nu deze wordt ondersteund door WhatsApp-berichten van verdachte, die hij kort na het incident aan [A] heeft gestuurd. In die berichten spreekt verdachte over het feit dat hij samen met [medeverdachte] is geweest, dat hij iemand heeft verwond en dat dit is gebeurd met een mes. Deze berichten zijn meermalen vertaald door verschillende tolken.
De inhoud van deze berichten bevat meerdere elementen die overeenkomen met het onderhavige incident. Zo wordt in één van de berichten expliciet de naam van [medeverdachte] genoemd, en ook hij was die avond bij [café] . Daarnaast schrijft verdachte dat hij iemand heeft verwond. Voorts wordt er expliciet gesproken over een verwonding met een mes. Die avond is aangever [slachtoffer ] gewond geraakt door een mes. De berichten zijn zeer kort na het incident bij [café] verstuurd. Het dossier en het besprokene op de zitting levert geen aanwijzingen op dat de berichten slaan op een ander incident dan het tenlastegelegde. De rechtbank is daarom van oordeel dat de WhatsApp-berichten betrekking hebben op het incident waarbij aangever [slachtoffer ] is aangevallen en gestoken met een mes. Verdachte schrijft in de ik-vorm dat hij iemand heeft verwond. Vervolgens schrijft hij in de wij-vorm dat iemand met een mes is verwond. De rechtbank acht in dit verband de verklaring van getuige [getuige 3] van belang. Hij heeft bij de politie en bij de rechter-commissaris consistent verklaard dat hij [medeverdachte] van aangever [slachtoffer ] aftrok en dat hij al die tijd goed zicht heeft gehad op [medeverdachte] . [getuige 3] heeft verklaard bij [medeverdachte] geen mes te hebben gezien. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan dan dat het verdachte is geweest die aangever met een mes in de buik heeft gestoken, en dat het onaannemelijk is dat hij dit samen met [medeverdachte] heeft gedaan. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het verdachte is geweest die aangever [slachtoffer ] met een mes in de buik heeft gestoken.
Is sprake van een poging tot doodslag?
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer. De rechtbank stelt voorop dat uit het dossier en wat op de terechtzitting is besproken niet blijkt dat verdachte het slachtoffer heeft gestoken met als doel hem van het leven te beroven. Niettemin kan (voorwaardelijk) opzet op de dood bewezen worden geacht als uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer door het steken met het mes zou komen te overlijden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit het strafdossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken blijkt dat aangever [slachtoffer ] steekverwondingen heeft opgelopen en dat zijn lever als gevolg van de messteek is gescheurd. Een dergelijke steek zou onder omstandigheden zeker een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer met zich kunnen brengen. De zich in het dossier bevindende stukken geven echter geen uitsluitsel over de vraag met wat voor mes is gestoken, hoe vaak is gestoken en met hoeveel kracht is gestoken. Uit het dossier blijkt ook niet hoe diep deze verwondingen waren en wat de mogelijke gevolgen van deze verwondingen zijn. De letselrapportage die zich in het dossier bevindt is in dat opzicht zeer summier en onbevredigend beknopt.
De rechtbank kan, gelet op het feit dat zij over onvoldoende informatie beschikt over de aard en ernst van het steken, niet zonder meer vaststellen dat de kans dat aangever [slachtoffer ] door de gedragingen van verdachte zou komen te overlijden, aanmerkelijk te noemen is. De rechtbank moet verdachte daarom van het onder 1 primair tenlastegelegde vrijspreken.
Is sprake van zware mishandeling?
De rechtbank is van oordeel dat gelet op voornoemde bewijsmiddelen wel wettig en overtuigd kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling.
Met betrekking tot het opzet op zwaar lichamelijk letsel overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte heeft aangever [slachtoffer ] met een mes in de buik gestoken. Het is een feit van algemene bekendheid dat de buikstreek een kwetsbaar onderdeel van het lichaam is, nu zich daar verschillende belangrijke organen bevinden. Het met een mes steken in de buikstreek roept dan ook naar het oordeel van de rechtbank de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel in het leven. Het handelen van verdachte kan naar zijn uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij aangever dat het niet anders kan dan dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op het intreden van dat gevolg heeft aanvaard. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte in voorwaardelijke zin opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan aangever.
Voor een bewezenverklaring van zware mishandeling dient de rechtbank vervolgens na te gaan of het letsel dat aangever [slachtoffer ] heeft opgelopen als gevolg van de messteek als zwaar lichamelijk letsel kan worden gekwalificeerd. Voor de beantwoording van de vraag of het toegebrachte letsel als zwaar lichamelijk letsel aan te merken valt, kijkt de rechtbank naar de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op volledig herstel.
Uit de letselverklaring volgt dat aangever meerdere steekverwondingen heeft opgelopen, waaronder een steekwond in zijn buik. Zijn lever is als gevolg van de messteek geperforeerd. Ten overstaan van verbalisanten heeft aangever verklaard dat hij - als gevolg van de door verdachte gepleegde geweldshandelingen - een buikoperatie heeft moeten ondergaan en meerdere dagen in het ziekenhuis heeft moeten verblijven ter controle. Uit de letselverklaring volgt voorts dat het letsel van aangever gepaard gaat met een lange periode van herstel van naar schatting in totaal drie maanden. De rechtbank stelt op basis van het dossier ook vast dat er sprake is van restschade bij aangever in de vorm van een groot litteken dat over de gehele buik loopt, vanaf de borststreek tot de navel. Een dergelijk groot litteken ontsiert het lichaam en kan ook voor pijnklachten zorgen.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het letsel dat aangever [slachtoffer ] heeft opgelopen zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht oplevert en komt daarmee tot een bewezenverklaring van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling van [slachtoffer ] .
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier volgt dat verdachte openlijk gezamenlijk en welbewust met medeverdachten fysiek geweld heeft gebruikt tegen aangever. Zij heeft daarbij met name gelet op de getuigenverklaringen van [getuige 2] en [getuige 3] bij de rechter-commissaris. Daaruit blijkt dat [medeverdachte] twee vuistslagen uitdeelt aan aangever, waarna vervolgens de gehele groep van die [medeverdachte] - waartoe verdachte ook behoorde - zich in het conflict heeft gemengd en ook geweld heeft gebruikt tegen aangever. Dit geweld bestond uit schoppen en slaan. Tijdens het geweld tegen aangever was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte, [medeverdachte] en de overige onbekend gebleven medeverdachten, omdat zij aangever samen en tegelijkertijd tegen het lichaam hebben geschopt en geslagen terwijl hij op de grond lag. Nadien is verdachte weggegaan en hebben hij en de medeverdachten aangever gewond achtergelaten.
Gelet op de wijze van handelen past hier geen andere conclusie dan dat verdachte bewust en nauw met de medeverdachten heeft samengewerkt en een wezenlijke en substantiële bijdrage aan het tegen aangever [slachtoffer ] gerichte geweld heeft geleverd. De voortdurende aanwezigheid van verdachte bij deze geweldspleging en de door hem gepleegde geweldshandelingen leveren naar het oordeel van de rechtbank een voldoende significante bijdrage op aan de openlijke geweldpleging.