ECLI:NL:RBMNE:2023:312

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 januari 2023
Publicatiedatum
30 januari 2023
Zaaknummer
16/274943-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid na bedreigingen, belediging, smaad en opruiing

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 30 januari 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1980, die zich schuldig heeft gemaakt aan bedreigingen, belediging, smaadschrift en opruiing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdende is aan een psychische stoornis en heeft hem volledig ontoerekeningsvatbaar verklaard. Hierdoor wordt hij ontslagen van alle rechtsvervolging. De zaak is behandeld op tegenspraak, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie, mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer, en de standpunten van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. T.C. Heijmerink.

De tenlastelegging omvat verschillende feiten, waaronder het bedreigen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], belediging van [slachtoffer 1], smaadschrift tegen [slachtoffer 2] en opruiing. De rechtbank heeft de bewijsvoering zorgvuldig gewogen en heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 2 tot en met 6, maar niet aan feit 1, waarvoor hij is vrijgesproken. De rechtbank heeft de uitlatingen van de verdachte als bedreigend en beledigend gekwalificeerd, maar heeft ook geconcludeerd dat zijn psychische toestand een belangrijke rol heeft gespeeld in zijn gedrag.

De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], in behandeling genomen. [slachtoffer 1] vorderde € 600,00 en [slachtoffer 2] vorderde € 2.735,00. De rechtbank heeft de vorderingen toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding aan beide benadeelde partijen. Tevens is een zorgmachtiging afgegeven voor de verdachte, zodat hij de nodige zorg kan ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/274943-21
Vonnis van de meervoudige kamer van 30 januari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats] ,
verblijvende te [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het in het openbaar gehouden onderzoek ter terechtzitting op 1 november 2022 en 16 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie, mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer, en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. T.C. Heijmerink, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en van hetgeen die [slachtoffer 2] en [A] van Slachtofferhulp Nederland namens die [slachtoffer 2] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte ervan dat hij betrokken is geweest bij een aantal strafbare feiten. Deze verdenkingen staan beschreven in de tenlastelegging, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:
Feit 1
in de periode van 31 juli 2021 tot en met 10 oktober 2021 in Utrecht [slachtoffer 1] heeft belaagd;
Feit 2
op 9 oktober 2021 in Utrecht [slachtoffer 1] (indirect) heeft bedreigd;
Feit 3op 7 oktober 2021 in Utrecht [slachtoffer 1] , ambtenaar in functie, heeft beledigd;
Feit 4:
zich in de periode van 20 juli 2021 tot en met 9 oktober 2021 in Utrecht schuldig heeft aan smaadschrift tegen [slachtoffer 2] ;
Feit 5
op 10 september 2021 in Utrecht [slachtoffer 2] heeft bedreigd;
Feit 6
zich in de periode van 6 september 2021 tot en met 9 oktober 2021 in Utrecht schuldig heeft gemaakt aan opruiing.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 4 en feit 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie vordert dat verdachte gedeeltelijk wordt vrijgesproken van de feiten 2, 3 en 6 en acht deze feiten voor het overige eveneens wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie vordert dat verdachte wordt vrijgesproken van het onder feit 1 tenlastegelegde.
Voor zover relevant wordt het standpunt van de officier van justitie hierna nader besproken onder het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw bepleit een integrale vrijspraak.
Voor zover relevant worden de standpunten van de verdediging hierna besproken onder het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Vrijspraak van feit 1
Met de officier van justitie en de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging van [slachtoffer 1] (“ [slachtoffer 1] ”). Verdachte wordt volgens de tenlastelegging verweten dat hij stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] door, kort gezegd:
- 97 meldformulieren in te dienen bij de politie;
- 106 filmpjes op YouTube te plaatsen; en
- veelvuldig meldingen te doen per e-mail en telefoon bij het servicecentrum van de politie en daarbij te verwijzen naar [slachtoffer 1] .
Hoewel verdachte heeft bekend de meldformulieren te hebben ingevuld en de YouTube filmpjes te hebben geplaatst, is de inhoud van die formulieren en filmpjes niet steeds te relateren aan [slachtoffer 1] . Uit het dossier volgt ook niet hoeveel van de meldformulieren of filmpjes die wel over [slachtoffer 1] gingen hem daadwerkelijk hebben bereikt en wat de inbreuk daarvan is geweest op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] . Ten aanzien van het derde gedachtestreepje ontbreekt in het dossier ieder bewijs. De rechtbank kan onder deze omstandigheden niet vaststellen dat de aard en de frequentie van de gedragingen van verdachte zodanig zijn dat sprake is van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] .
Om die reden zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder feit 1 ten laste gelegde.
4.3.2
Bewezenverklaring van de feiten 2 tot en met 6
Bewijsmiddelen
Uit het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 9 oktober 2021 (p. 53) blijkt het volgende:
Ik wens aangifte te doen van bedreiging, belediging en smaad en laster gepleegd door
[verdachte] geboren op [1980] . Door hetgeen [verdachte] over mij schrijft in meldingen en zegt in Youtube video's voel ik mij in mijn eer en goede naam aangetast. Daarbij verwacht ik dat [verdachte] zijn bedreigingen tot uiting zal brengen naar mij of andere mensen.
Uit het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 8 oktober 2021 (p. 40-41) blijkt het volgende:
In een video genaamd: 'stalking door [slachtoffer 1] en [C] ' zegt hij dat ik een corrupte […] ben en een vieze pedo.
Tevens wordt er in de begeleidende tekst geschreven dat ik een vieze moordenaar ben.
Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 oktober 2021 (p. 57) blijkt het volgende:
Op 9 oktober 2021 zijn via het servicecentrum waar alle telefoongesprekken en emailberichten van [nummer] binnen komen, vijftien (15) tal meldingen binnen gekomen van een bewoner van [adres] te [woonplaats] . Op dit genoemde adres staat een (1) ingeschreven persoon: Achternaam: [verdachte] Voornaam [verdachte] .
Melding 1: 2021322032, zaterdag 9 oktober 2021 om 10:37 uur:
"[…] ALS IK KON ZOU IK JULLIE ALLEMAAL MARTELEN EN NEERSCHIETEN EN BEGIN IK MET [slachtoffer 1] EN [B] . [verdachte] "
Uit de bijlage (p. 121) waarin de melding is opgenomen blijkt dat als plaats van het voorval “Utrecht” is opgenomen.
Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2021, p. 66-68 blijkt het volgende:
Vandaag deed ik uitgebreider onderzoek gedaan naar het YouTube Kanaal van [verdachte] geboren op [1980] . Betreffende YouTube kanaal heeft als accountnaam [accountnaam] en is openbaar. Hierdoor kan iedereen de video's van [verdachte] bekijken.
Ik zag dat de laatste video op 9 oktober 2021 is geplaatst en de eerste video op 21 augustus 2021.
[verdachte] heeft op 7 oktober 2021 tevens een video geplaatst onder de titel: "Stalking door [slachtoffer 1] en [C] ".
In de begeleidende tekst schrijft [verdachte] dat collega [slachtoffer 1] samen met psychiater [C] bij hem voor de deur stonden. Hij schrijft dat hij collega [slachtoffer 1] "Lekker beledigd heeft door hem een corrupte […] en een vieze pedo te noemen". Tevens schrijft hij: "die [slachtoffer 1] is een vieze moordenaar, het voelde wel lekker om dat even tegen hem te zeggen".
Op 10 september 2021 is door [verdachte] een video geplaatst met de titel "I am so angry". In de video is [verdachte] te horen terwijl hij praat over [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] is 1 van de aangevers in dit dossier. Te horen is dat [verdachte] haar onder andere beschuldigd van cocaïne smokkel via de Nederlandse […] . Ook is te horen dat [verdachte] zegt dat ze vermoord moet worden, en wel nu! Hij roept dit op zeer agressieve toon.
Uit het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] (“ [slachtoffer 2] ”) d.d. 4 oktober 2021 (p. 6-7) blijkt het volgende:
Ik werk als verpleegkundige bij […] . Ik ontving een boodschap van iemand binnen de […] werkzaam bij klachten en integriteit melding, dat er een integriteitsmelding over mij was binnen gekomen.
Ik heb toen telefonisch contact gehad met de behandelaar van die integriteitsmelding en die vertelde mij telefonische dat er door een burger een melding was gedaan dat ik een bordeel zou runnen in Utrecht en dat ik daar mensen vermoord.
Toen ik dit hoorde werd ik erg boos. Ik wist namelijk direct wie deze melding tegen mij gedaan had.
De man waarover ik spreek is meneer [verdachte] woonachtig aan de [adres] te [woonplaats] . Ik weet dat de melding die nu binnen is gekomen ook van hem vandaan komt omdat de behandelaar van de integriteitsmelding dit aan mij verteld heeft. Toen het mij duidelijk was dat het om [verdachte] ging heb ik direct gezocht op mijn naam via [website] .nl. Ik was namelijk nieuwsgierig of hij mijn persoonsgegevens en telefoonnummer wederom op internet had gezet. Toen ik zocht op mijn voor en achternaam zag ik dat deze waren gekoppeld aan een aantal videofilms op [website] .com.
Ik heb deze video's bekeken en zag dat deze afkomstig waren van een account genaamd: [accountnaam] . Ik zag dat mijn naam ook gekoppeld was aan een filmpje genaamd: So Angry.
In dit filmpje vertelde hij dat ik cocaïne zou smokkelen door middel van mijn werk. Ik hoorde hem in dit filmpje zeggen: " [slachtoffer 2] needs to be killed right now". De manier waarop hij sprak en schreeuwde maakte mij bang.
Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 december 2021 (p. 402-404 en 408) blijkt het volgende:
Naar aanleiding van het onderzoek naar smaad laster ontving ik, verbalisant [verbalisant 1] op 25 november 2021 van de wijkagent, een mailwisseling tussen aangeefster [slachtoffer 2] en de afdeling meldpunt integriteit […] . In de mailwisseling lees ik dat aangeefster [slachtoffer 2] op 4 oktober 2021 een e-mail stuurt naar het meldpunt integriteit […] . Zij vraagt of zij de documenten die bij de meldingen horen die over haar gedaan, kan in zien en ontvangen. Op 25 november 2021 ontvangt de aangeefster deze documenten en stuurt zij deze door naar de politie.
De documenten betreffen:
- Een (1) e-mail van [verdachte] met het e-mail adres [e-mail adres] @gmail.com, verstuurd op 20 juli 2021 naar [e-mail adres] .nl
“Ik weet dat een medewerkster van de […] [slachtoffer 2] zich bezig houdt met illegale prostitutie in [woonplaats] . Op de een of andere manier lukt het niemand (woningbouw plus politie) niet om haar aan te houden voor pooierschap. De vrouwen die zij vasthoudt zeggen al maanden dat ze weg willen en niet vrijwillig een hoer zijn.”
- Een (1) e-mail van [verdachte] met het e-mail adres [e-mail adres] @gmail.com, verstuurd op 6 augustus 2021 naar [e-mail adres] .nl
“Weet u dat er ook huurmoordenaars op mij afgestuurd zijn door [slachtoffer 2] en mijn telefoon gehackt werd door waarschijnlijk medewerkers van de geheime dienst? [slachtoffer 2] is niet slechts een […] maar ook iets anders met de veiligheidsdiensten en/of netwerk van de elite.”
- Een (1) e-mail van [verdachte] met het e-mail adres [e-mail adres] @gmail.com, verstuurd op 30 juli 2021 naar onder andere [e-mail adres] .nl.
“ [slachtoffer 2] is een vrouw die voor […] werkt of werkte daardoor moet worden aangehouden door mensen van […] . Omdat ze burgers, civiel burgers in groot gevaar brengt en er mee door mag gaan.”
- Een (1) e-mail van [verdachte] met het e-mail adres [e-mail adres] @gmail.com, verstuurd op 14 augustus 2021 naar [e-mail adres] .n1 Deze brief is geschreven in de Engelse taal.
“She appears to be not just a […] but has some form of diplomatic immunity and somehow abuses her status and gets away with murder, that is literally.
This has enabled her to run a sexnetwork for the elite in the Netherlands and is able to have hostages in her apartment. She was able to persuade my neighbor to run a sexnetwork where women are tortured and killed with the cooperation of the Utrecht police force.”
Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2021 (p. 365) blijkt het volgende:
Op maandag 11 oktober 2021, werd mij, verbalisant [verbalisant 2] verzocht een aantal YouTube Filmpjes te beluisteren/ bekijken omdat daar vermoedelijk opruiende teksten in gebruikt worden welke door verdachte [verdachte] uitgesproken werden.
Op 4 oktober 2021 plaats [verdachte] een video met als titel "220 volts torture on pregnant wamen bij [C] 04-10-2021"
Onderaan de video heeft [verdachte] weer een groot stuk tekst geplaatst in de Engelse taal. Deze is door mij verteld middels Google Translate.
“Dit is terrorisme op ongekende schaal en ik wens dat alle voetbalhooligans van Nederland en alle moslims namens Fatima naar de [adres] in [woonplaats] komen om samen deze terroristen zoals (…) [slachtoffer 2] (…) te doden en de bewakende politieagenten.”
Ik, verbalisant [verbalisant 2] zag dat [verdachte] 106 video's op zijn Kanaal heeft geplaatst. Bij het merendeel van de video's zegt hij zelf niets, maar zet hij er alleen een tekst onder. Ik zag dat [verdachte] op 21 augustus zijn 1e video plaatst op het kanaal. Ik zag dat geen enkele video meer dan 30 keer bekeken wordt. De meeste video's worden minder dan 10 keer bekeken.
Uit een proces-verbaal van bevindingen van 11 oktober 2021 (p. 9 met bijlagen) blijkt het volgende:
Bij de aangifte van [slachtoffer 2] zijn bijlagen gevoegd. Deze bijlagen zijn screenshots
van de begeleidende teksten welke door verdachte [verdachte] , geboren op [1980]
, bij zijn geposte you-tube video's zijn geplaatst en welke openbaar zijn.
De eerste bijlage (p. 9) luidt als volgt:
220 volts torture on pregnant women [C] 04-10-2021
[accountnaam]
[…] I wish all football hooligans of the Netherlands and all Muslims behalf of Fatima will come to the [adres] in [woonplaats] together to kill these terrorists like […] the guarding police officers.
Een volgende bijlage (p. 23) luidt als volgt:
At some point they will kill you in that apartment, more and more aparments are added to this brothel to make it impossible to stop this network. (…) someone must stop [D] and [slachtoffer 2] .
Uit een proces-verbaal van bevindingen van 7 oktober 2021 (p. 28-29) blijkt het volgende:
Ik hoorde dat aangever verwees naar een YouTube account waarin haar naam ook
misbruikt werd. Ik hoorde dat zij mij vertelde dat het YouTube account heette: [accountnaam] . Ik zag dat de eerste video een video betrof die geüpload werd op 21 augustus 2021.
In de video genaamd “strafbare feiten van de politie Utrecht” spreekt hij over [slachtoffer 2] . Hij vertelt dat zij drugs smokkelt omdat zij mogelijk bij de […] werkzaam is.
In een video genaamd: “Declaration of war for Human Rights against terrorists”, spreekt hij over [slachtoffer 2] . Hij zegt het volgende: “Ik ben op de hoogte van haar geheime projecten hier op de [straat] te [woonplaats] . Vanuit de […] wordt er cocaïne gesmokkeld vanuit Aruba en Venezuela. Zij was op verlof een aantal maanden en daar heeft zij toen een prostitutie netwerk opgezet.
Uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 16 januari 2023 blijkt het volgende:
Mijn e-mailadres is ‘ [e-mail adres] @gmail.com’ en mijn YouTube account is ‘ [accountnaam] ’. De berichten in het dossier en de filmpjes die genoemd worden, zijn van mij afkomstig. De begeleidende teksten bij de filmpjes zijn ook van mij. De politie kijkt alleen naar de video’s die ik uit boosheid zelf heb ingesproken.
Als het daarin gaat over [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , gaat het steeds over [slachtoffer 1] , die werkzaam is bij de […] en [slachtoffer 2] , die werkzaam is bij […] .
Ik heb verschillende e-mails gestuurd naar […] om strafbare feiten te melden. [slachtoffer 2] werkt bij […] en is samen met [slachtoffer 1] betrokken bij het gijzelen, verkrachten, martelen en zelfs vermoorden van vrouwen.
Ik heb de plicht om deze strafbare feiten te melden. Ook heb ik verschillende meldformulieren ingevuld bij de politie om dit te melden.
U houdt mij voor dat ik zou hebben geschreven dat [slachtoffer 1] moest worden neergeschoten. Ik had toen al heel vaak meldingen gedaan, maar er werd nooit iets mee gedaan. Ook heb ik meerdere filmpjes gemaakt en op YouTube gezet met begeleidende teksten. Ongetwijfeld heb ik daarin gezegd dat [slachtoffer 1] een vieze pedo is. Ik werd niet serieus genomen, dus daarom heb ik ervoor gekozen als klokkenluider te fungeren op YouTube. Op deze manier wilde ik openbaren wat niet in de doofpot mag worden gestopt.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
(Bewijs)overweging feit 2
De rechtbank zal verdachte veroordelen voor bedreiging zoals ten laste gelegd onder feit 2, met uitzondering van de eerste in de tenlastelegging genoemde tekst. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Het staat niet ter discussie dat verdachte de teksten heeft verstuurd. De verdediging heeft echter naar voren gebracht dat deze teksten geen bedreiging kunnen opleveren, omdat enkel sprake is van uitingen uit onmacht en frustratie. De bewoordingen die verdachte heeft geuit kunnen weliswaar een emotionele ontlading zijn geweest, maar dit neemt niet weg dat deze uitlatingen reeds op zichzelf beschouwd bedreigingen met een misdrijf tegen het leven gericht opleveren. De bewoordingen en de omstandigheden waaronder deze zijn geuit konden immers bij [slachtoffer 1] de redelijke vrees doen ontstaan dat hij het leven zouden verliezen. Het verweer van de raadsvrouw wordt dan ook verworpen.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van de onder feit 2 ten laste gelegde zinsnede "Ik ga die wijkagent vermoorden als hij denkt mijn ambassadeurs woning te betreden", nu deze bedreiging op een later moment is geuit dan de door aangever [slachtoffer 1] gedane aangifte. Derhalve kan – bij gebrek aan een latere verklaring van [slachtoffer 1] in dit kader – niet worden vastgesteld of de bedreiging [slachtoffer 1] heeft bereikt, wat voor een bewezenverklaring vereist is.
(Bewijs)overweging feit 3
De rechtbank acht, net als de officier van justitie, niet te bewijzen dat aangever [slachtoffer 1] op het moment van de beledigingen in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening was en/of de belediging ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening is gedaan en dat daarmee sprake was van de in artikel 267 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) strafbaar gestelde belediging van een ambtenaar in functie. Om die reden zal de rechtbank dit gedeelte van de tenlastelegging niet bewezen verklaren.
De door verdachte geschreven teksten zijn beledigend in de zin van de wet. Door de verdediging is een beroep gedaan op artikel 266 lid 2, Sr. Dit verweer zal worden besproken onder punt 6 ‘strafbaarheid van de feiten’.
(Bewijs)overweging feit 4
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte de teksten zoals genoemd in de tenlastelegging heeft gestuurd aan […] of heeft geplaatst en/of geuit onder/in YouTube filmpjes.
De raadsvrouw heeft een beroep gedaan op artikel 261 lid 3 Sr. De rechtbank bespreekt dat verweer onder punt 6 ‘strafbaarheid van de feiten’.
(Bewijs)overweging feit 5
Net als ten aanzien van het tweede feit staat niet ter discussie dat verdachte de teksten zoals ten laste gelegd heeft geuit. En ook hier oordeelt de rechtbank dat – anders dan dat de raadsvrouw heeft betoogd – bij aangeefster [slachtoffer 2] de redelijke vrees heeft kunnen ontstaan dat verdachte de bedreigingen ten uitvoer zou brengen. Niet alleen is de uitlating objectief gezien bedreigend, verdachte heeft deze tekst bovendien schreeuwend geuit in een in het openbaar op YouTube geplaatst filmpje. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van dit feit.
(Bewijs)overweging feit 6
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder feit 6 ten laste gelegde laatste gedachtenstreepje "In actie komen betekent zelf het risico lopen dat je met voldoende auto's naar Utrecht komt en terroristen neerschiet die vrouwen vermoorden inclusief de agenten die moeilijk doen", nu voor opruiing is vereist dat de uitlating in de openbaarheid is gedaan. Deze uitlating is gedaan in verschillende meldformulieren aan de politie. Zoals ook de officier van justitie en de raadsvrouw hebben betoogd, is de rechtbank van oordeel dat hiermee niet kan worden bewezen dat de voornoemde bewoordingen tot het publiek waren gericht, zodat in dit geval van opruiing geen sprake is.
De andere in de tenlastelegging genoemde tekst “I wish all football hooligans […] police officers” is echter geplaatst op het openbare YouTube-kanaal van verdachte, waardoor hier wel aan de vereiste openbaarheid is voldaan. Die tekst heeft ook een opruiend karakter. Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat gelet op de inhoud van die tekst het niet anders kan dan dat zijn opzet ook was gericht op het aansporen om over te gaan tot enig strafbaar feit. Door deze tekst in het openbaar te plaatsen moet verdachte hebben geweten dat hij hiermee anderen aanspoort tot het gebruiken van geweld.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 2
op 9 oktober 2021 te Utrecht, [slachtoffer 1] (indirect) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door één melding in te dienen bij het servicecentrum van de politie en daarin die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen: Als ik kon zou ik jullie allemaal martelen en neerschieten en begin ik met [slachtoffer 1] en [B] " en waarvan die [slachtoffer 1] kennis heeft genomen;
Feit 3
op 7 oktober 2021 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk [slachtoffer 1] , in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd door hem de woorden toe te voegen: "vieze pedo" en corrupte […] " en door een filmpje op (een openbaar kanaal op) Youtube te plaatsen met daarbij de begeleidende tekst: "Die [slachtoffer 1] is een vieze moordenaar";
Feit 4
op tijdstippen in de periode van 20 juli 2021 tot en met 9 oktober 2021 te Utrecht, althans in Nederland opzettelijk, de eer en de goede naam van [slachtoffer 2] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften waarvan die [slachtoffer 2] kennis heeft genomen, door meermaals, e-mailberichten naar de werkgever en collega's van die [slachtoffer 2] te sturen met daarin (onder andere) de volgende teksten:
- " Ik weet dat een medewerkster van de […] [slachtoffer 2] zich bezig houdt met illegale prostitutie in Utrecht. Op de een of andere manier lukt het niemand (woningbouw plus politie) niet om haar aan te houden voor pooierschap.",
- " Weet u dat er ook huurmoordenaars op mij afgestuurd zijn door [slachtoffer 2] en mijn telefoon gehackt werd door waarschijnlijk medewerkers van de geheime dienst? [slachtoffer 2] is niet slechts een […] maar ook iets anders met de veiligheidsdiensten en/of netwerk van de elite.",
- " [slachtoffer 2] is een vrouw die voor […] werkt of werkte daardoor moet worden worden aangehouden door mensen van […] . Omdat ze burgers, civiel burgers in groot gevaar brengt en er mee door mag gaan",
- " She appears to be not just a […] but has some form of diplomatic immunity and somehow abuses her status and gets away with murder, that is literally. This has enabled her to run a sexnetwork for the elite in the Netherlands [...] and is able to have hostages in her apartment[...] She was able to persuade my neighbor to run a sexnetwork where women are tortured and killed with the cooperation of the Utrecht police force." en
een filmpje op (een openbaar kanaal op) YouTube te plaatsen waarin die [slachtoffer 2] , zakelijk weergegeven, wordt beschuldigd van het opzetten van een prostitutie netwerk en van betrokkenheid bij drugshandel/-smokkel;
Feit 5
op 10 september 2021 te Utrecht, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door een filmpje op (een openbaar kanaal op) YouTube te plaatsen en daarin (die [slachtoffer 2] ) dreigend de woorden toe te voegen " [slachtoffer 2] moet vermoord worden, en wel nu!";
Feit 6
op 4 oktober 2021 te Utrecht, althans in Nederland, in het openbaar mondeling, bij geschrift en/of bij afbeelding tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, door:
- één filmpje met begeleidende tekst te plaatsen op (een openbaar kanaal op) YouTube en
- ( daarbij) (onder andere) de woorden toe te voegen: ."I wish all football hooligans of the Netherlands and all Muslims on behalf of Fatima will come to the [adres] in [woonplaats] together to kill these terrorists like [...] the guarding police officers" (vrij vertaald: Ik wens dat alle voetbalhooligans van Nederland en alle moslims namens Fatima samen naar de [adres] in [woonplaats] komen om deze terroristen als [...] de bewakende politieagenten te doden).
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

De raadsvrouw doet ten aanzien van de feiten 3 en 4 een beroep op de bijzondere uitsluitingsgrond ex artikel 266 lid 2 Sr respectievelijk artikel 261 lid 3 Sr.
De raadsvrouw betoogt met betrekking tot feit 3 dat de ten laste gelegde uitingen naar hun context niet beledigend zijn, omdat deze zijn gedaan in het kader van het publieke debat, te weten het beschrijven van misstanden in de maatschappij (in dit geval corruptie van de politie en iemand in dienst bij het leger).
De rechtbank overweegt daarover als volgt. Het onder meer in artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) gegarandeerde recht op vrijheid van meningsuiting, dat voor een deel ook in artikel 266 lid 2 Sr tot uitdrukking is gebracht, staat aan een strafrechtelijke veroordeling ter zake van eenvoudige belediging in de zin van artikel 266 Sr niet in de weg indien zo een veroordeling een op grond van artikel 10, tweede lid, EVRM toegelaten – te weten een bij de wet voorziene, een gerechtvaardigd doel dienende en daartoe een in een democratische samenleving noodzakelijke – beperking van de vrijheid van meningsuiting vormt. Bij de beoordeling van een uitlating wegens eenvoudige belediging in de zin van voormelde wettelijke bepaling, moet acht worden geslagen op de bewoordingen van die uitlating en op de context waarin zij is gedaan. Daarbij moet onder ogen worden gezien of de gewraakte uitlating een bijdrage kan leveren aan het publiek debat of een uiting is van artistieke expressie. Tevens moet onder ogen worden gezien of de uitlating in dat verband niet onnodig grievend is.
De rechtbank is van oordeel dat de uitlatingen “vieze pedo”, “corrupte […] ” en “Die [slachtoffer 1] is een vieze moordenaar” meer grievend zijn dan gerechtvaardigd is voor het door de verdachte beoogde doel, te weten het aan de kaak stellen van misstanden. Nog daargelaten dat de rechtbank niet is gebleken van daadwerkelijke misstanden bij de politie, acht de rechtbank de uitlatingen dan ook onnodig grievend, waarmee de verdachte de grenzen heeft overschreden van hetgeen in het licht van het in artikel 10 EVRM gegarandeerde recht op vrijheid van meningsuiting toelaatbaar moet worden geacht. Dit betekent dat het ten laste gelegde als belediging kan worden gekwalificeerd.
De raadsvrouw betoogt met betrekking tot feit 4 dat de ten laste gelegde uitingen naar hun context niet kunnen worden gekwalificeerd als smaadschrift, nu de beschuldigingen die verdachte heeft geuit volgens hem waar zijn en hij daar ook te goeder trouw van mocht uitgaan, terwijl het algemeen belang de uitingen eiste.
De rechtbank overweegt daarover als volgt. De rechtvaardigingsgrond van noodzakelijke verdediging kan alleen in zeer bijzondere situaties tot strafuitsluiting leiden. Een dergelijke situatie doet zich in deze zaak niet voor. Zelfs indien vast zou staan dat verdachte te goeder trouw als waarheid heeft kunnen aannemen dat aangeefster zich schuldig had gemaakt aan illegale praktijken, wat hier niet het geval is, kan zijn beroep op het ontbreken van strafbaarheid niet slagen. Niet gebleken is dat deze wijze van openbaar maken het algemeen belang diende. Dit betekent dat het ten laste gelegde als smaadschrift kan worden gekwalificeerd.
Gelet op het hiervoor overwogene, en nu ook overigens geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, is het bewezenverklaarde strafbaar.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 2 en feit 5
telkens, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Feit 3eenvoudige belediging;
Feit 4
smaadschrift, meermalen gepleegd;
Feit 6
in het openbaar, bij geschrift tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruien.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Over verdachte is door K. Mioduszewska (psychiater in opleiding en supervisant) en T.A. Wouters (psychiater en supervisor) een psychiatrische Pro Justitia onderzoeksrapportage opgemaakt van 30 april 2022.
Deze rapportage houdt onder meer het volgende in:
Onderzochte is lijdende aan een andere gespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis.
Tijdens het onderzoek is er sprake van een floride psychotisch beeld, met op de voorgrond een zeer uitgebreid waansysteem met paranoïde en betrekkingswanen. Daarnaast hoort betrokkene dingen die anderen niet kunnen horen, passend bij de inhoud van deze wanen, wat wijst op akoestische hallucinaties. De inhoud van zijn wanen beïnvloedt voor een groot deel zijn denken en zijn gedrag.
Ten tijde van het ten laste gelegde had betrokkene last van de psychotische klachten, die hem vervolgens aanzetten tot het beschreven gedrag en de tenlasteleggingen van stalking, opruiing en bedreiging. De getuigenverslagen, het e-mailverkeer, de streams op het YouTube kanaal en betrokkenes verhaal hierover, sluiten volledig op elkaar aan. De klachten die qua thematiek de huidige vorm hebben gekregen na een mislukte internetdate, lijken in het afgelopen jaar aanwezig, en in de periode rond september en oktober 2020 duidelijk op de voorgrond te hebben gestaan. Er zijn overigens veel aanwijzingen dat het paranoïde psychotische proces al veel langer gaande is.
Betrokkene heeft een zeer uitgebreid waansysteem waarbij het aannemelijk is dat deze wanen zijn gedrag hebben bepaald ten tijde van het ten laste gelegde. Betrokkene is ervan overtuigd dat hij een klokkenluider is, en dat hij de misstanden, die naar zijn idee bij zijn buurman plaatsvinden, aan het licht moet brengen. Dit heeft hij gedaan door de vele politiemeldingen en hij probeert dit aan het licht te brengen door zijn YouTube video's/geluidsfragmenten. Hij is van mening dat o.a. [slachtoffer 2] en de [slachtoffer 1] verantwoordelijk zijn voor deze misstanden en ernstige dingen die jonge vrouwen worden aangedaan en hij wil dit duidelijk maken door alle meldingen en berichten op YouTube. Hij ziet dit alles, vanuit zijn waansysteem, als een complot waarvan hij het slachtoffer is en dat hij alleen aan de kaak kan stellen, en dit maakt hem boos. Vanuit de wanen die hij heeft, gelooft hij dat (o.a.) deze personen misbruik maken van meisjes en doet hij de beledigende en bedreigende uitspraken. Betrokkene is geheel in de ban van zijn waanovertuigingen, en kan zich daardoor niet meer goed inleven in de gevolgen die zijn uitspraken hebben voor de aangevers. Niet gesteld kan worden dat betrokkenes geweten zou disfunctioneren, integendeel. Het is echter lacunair gestoord. Het denken wordt immers gevoed vanuit waandenken, dat hem legitimeert in zijn gedrag. Doordat hij zo in beslag wordt genomen,
is hij niet meer goed in staat zich te verplaatsen in de gevolgen van zijn gedrag voor de aangevers. Met de oplopende woede vanuit machteloze frustratie is zijn geldingsdrang hiertegen op te moeten treden fors verbaal geëscaleerd. Mogelijk is zijn inlevingsvermogen en mogelijkheid te mentaliseren chronisch beperkt.
Betrokkene moet ten aanzien van de verschillende tenlastegelegde feiten als ontoerekeningsvatbaar worden beschouwd.
Geadviseerd wordt onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden van gedwongen opname middels art 2.3 WFZ.
Op dit moment is nog niet geprobeerd betrokkene te motiveren voor psychiatrische behandeling en lijkt het kader van een tbs met verpleging van overheidswege een nog niet noodzakelijke en (te) zware maatregel.
7.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank kan zich met de conclusies en adviezen in de psychiatrische rapportage verenigen en neemt deze over. De rechtbank concludeert, evenals de officier van justitie en de raadsvrouw, dat de hiervoor bewezen verklaarde feiten niet aan verdachte kunnen worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve niet strafbaar en zal verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging. Dit betekent dat aan verdachte geen straf kan worden opgelegd.
De rechtbank zal echter, zoals verzocht door de officier van justitie, bij een afzonderlijke beslissing van heden, ten behoeve van verdachte een zorgmachtiging tot het verlenen van verplichte zorg afgeven als bedoeld in artikel 2.3 Wet forensiche zorg (Wfz).

8.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd.
[slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van verdachte van € 600,00. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade die zou zijn geleden ten gevolge van bedreiging, laster, belediging en stalking in de periode van juli 2021 tot en met mei 2022.
[slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van verdachte van € 2.735,00. Dit bedrag bestaat uit € 735,00 materiële schade en € 2.000,00 immateriële schade, die ten gevolge van het aan verdachte onder feit 4 en feit 5 ten laste gelegde zou zijn geleden.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat beide vorderingen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen, gelet op de bepleite vrijspraak, dan wel gelet op het verzoek verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging. Subsidiair verzoekt de raadsvrouw de vorderingen te matigen gelet op de context waarin de uitlatingen zijn gedaan.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op het primaire standpunt van de raadsvrouw overweegt de rechtbank als volgt. In artikel 361, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is bepaald dat een benadeelde partij alleen ontvankelijk zal zijn in haar vordering indien de verdachte enige straf of maatregel wordt opgelegd, of indien toepassing wordt gegeven aan artikel 9a Sr. Aan verdachte wordt een zorgmachtiging afgegeven, teneinde verplichte zorg te krijgen om het ernstig nadeel af te wenden. Een dergelijke zorgmachtiging vervangt de oude maatregel tot opname in een psychiatrisch ziekenhuis van het vervallen artikel 37 Sr, wat een maatregel was in de zin van hiervoor vermeld wetsartikel. In de rechtspraak wordt ervan uitgegaan dat de wetgever met invoering van de zorgmachtiging niet heeft beoogd een wijziging ten nadele aan te brengen in de positie van de benadeelde partij. De benadeelde partijen in de onderhavige zaak zijn daarom onder het huidige recht bij oplegging van een zorgmachtiging ontvankelijk in hun vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] als gevolg van het door verdachte bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade hebben geleden die verdachte dient te vergoeden.
[slachtoffer 1]
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106, eerste lid en onder b, van het Burgerlijk Wetboek, heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen immateriële schadevergoeding indien hij ten gevolge van het strafbare feit lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
De rechtbank overweegt dat uit de bewezen verklaarde feiten evident blijkt dat [slachtoffer 1] in zijn eer en goede naam is geschaad. De rechtbank zal de hoogte van de immateriële schade die gelegen is door de bewezen feiten naar billijkheid vaststellen. De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling. Voor wat betreft het meer gevorderde zal de rechtbank [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 5 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
[slachtoffer 2]
Materiële schade
Dit gedeelte van de vordering is onderbouwd met stukken en komt naar het oordeel van de rechtbank voor volledige toewijzing in aanmerking.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106, eerste lid en onder b, van het Burgerlijk Wetboek, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen immateriële schadevergoeding indien hij ten gevolge van het strafbare feit lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
De rechtbank overweegt dat uit de bewezen verklaarde feiten, de onderbouwing van de vordering en het ter terechtzitting uitgeoefende spreekrecht, duidelijk is gebleken hoe groot de gevolgen van het handelen van verdachte zijn geweest voor de benadeelde. De rechtbank hecht daarbij met name waarde aan de omstandigheid dat zij bij […] werkt en dat onderhavige zaak voor altijd in haar dossier zal blijven staan. Haar eer en goede naam zijn geschaad en zij zal hoogstwaarschijnlijk in de toekomst nog meermalen geconfronteerd worden met deze zaak en de gevolgen daarvan. Om die reden zal de rechtbank het volledige gevorderde bedrag aan immateriële schade toekennen.
De rechtbank zal de vordering dan ook in het geheel toewijzen tot een bedrag van € 2.735,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag € 2.735,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 37 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.

9.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte daarvoor niet strafbaar;
  • ontslaat verdachte ter zake van alle rechtsvervolging;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 250,00;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 5 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 2.735,00;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 2.735,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 37 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop verdachte in het kader van de zorgmachtiging geplaatst wordt in een kliniek / GGZ-instelling.
De beschikking tot verlening van een zorgmachtiging zal separaat worden opgemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. Werner, voorzitter, mr. C.A.J. van Yperen en mr. A. Maas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 januari 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij in of omstreeks de periode van 31 juli 2021 tot en met 10 oktober 2021 te Utrecht, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door:
- 97 meldformulieren, althans een groot aantal meldformulieren, in te dienen bij de politie,
- 106 filmpjes, althans een groot aantal filmpjes, met begeleidende teksten te plaatsen op (een openbaar kanaal op) Youtube en/of
- veelvuldig, althans meermaals, meldingen in te dienen per email en/of telefoon bij het servicecentrum van de politie en/of (daarbij) te verwijzen naar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 1] bij naam te noemen en/of de functie van die [slachtoffer 1] te benoemen, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
(art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Feit 2
hij op of omstreeks 9 oktober 2021 te Utrecht, althans in Nederland, [slachtoffer 1] (indirect) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door één of meerdere meldingen in te dienen per email en/of telefoon bij het servicecentrum van de politie en/of daarin (die [slachtoffer 1] ) (onder andere) dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga die wijkagent vermoorden als hij denkt mijn ambassadeurs woning te betreden" en/of "Als ik kon zou ik jullie allemaal martelen en neerschieten en begin ik met [slachtoffer 1] en [B] ", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of waarvan die [slachtoffer 1] kennis heeft genomen;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Feit 3
hij op of omstreeks 7 oktober 2021 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 1] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling en/of door feitelijkheden heeft beledigd door hem de woorden toe te voegen: "vieze pedo" en/of corrupte […] ", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of door een filmpje op (een openbaar kanaal op) Youtube te plaatsen met daarbij de begeleidende tekst: "Die [slachtoffer 1] is een vieze moordenaar";
(art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
Feit 4
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 juli 2021 tot en met 9 oktober 2021 te Utrecht, althans in Nederland opzettelijk,de eer en/of de goede naam van [slachtoffer 2] heeft aangerand, doortenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraanruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid,openlijk tentoongesteld of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoudopenlijk ten gehore werd gebracht en/of waarvan die [slachtoffer 2] kennis heeftgenomen, door meermaals, althans eenmaal, e-mailberichten naar de werkgever en/of collega's van die [slachtoffer 2] te sturen met daarin (onder andere) de volgende teksten:
- "Ik weet dat een medewerkster van de […] [slachtoffer 2] zich bezig houdt met illegale prostitutie in Utrecht. Op de een of andere manier lukt het niemand (woningbouw plus politie) niet om haar aan te houden voor
pooierschap.",
- "Weet u dat er ook huurmoordenaars op mij afgestuurd zijn door [slachtoffer 2] en mijn telefoon gehackt werd door waarschijnlijk medewerkers vna de geheime dienst? [slachtoffer 2] is niet slechts een […] maar ook iets anders met de veiligheidsdiensten en/of netwerk van de elite.",
- " [slachtoffer 2] is een vrouw die voor […] werkt of werkte daardoor moet worden worden aangehouden door mensen van […] . Omdat ze burgers, civiel burgers in groot gevaar brengt en er mee door mag gaan",
- "She appears to be not just a […] but has some form of diplomatie immunity and somehow abuses her status and gets away with murder, that is litteraly. This has enabled her to run a sexnetwork for the elite in the Netherlands [...] and is able to have hostages in her apartment[...] She was able to persuade my neighbor to run a sexnetwork where women are tortured and killed with the cooperation of the Utrecht police force." en/of
een filmpje op (een openbaar kanaal op) Youtube te plaatsen waarin die [slachtoffer 2] , zakelijk weergegeven, wordt beschuldigd van het opzetten van een prostitutie netwerk en/of van betrokkenheid bij drugshandel/-smokkel;
(art 261 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
Feit 5
hij op of omstreeks 10 september 2021 te Utrecht, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een filmpje op (een openbaar kanaal op) Youtube te plaatsen en/of daarin (die [slachtoffer 2] ) dreigend de woorden toe te voegen " [slachtoffer 2] moet vermoord worden, en wel nu!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Feit 6
hij in of omstreeks de periode van 6 september 2021 tot en met 9 oktober 2021 te Utrecht, althans in Nederland, in het openbaar mondeling, bij geschrift en/of bij afbeelding tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, door:
- één of meerdere filmpjes met begeleidende teksten te plaatsen op (een openbaar kanaal op) Youtube en/of één of meermaals meldingen in te dienen bij het servicecentrum van de politie en/of
- (daarbij) (onder andere) de woorden toe te voegen: ."I wish all football hooligans of the Netherlands and all Muslims on behalf of Fatima will come to the [adres] in [woonplaats] together to kill these terrorists like [...] the guarding police officers" (vrij vertaald: Ik wens dat alle voetbalhooligans van Nederland en alle moslims namens Fatima samen naar de [adres] in [woonplaats] komen om deze terroristen als [...] de bewakende politieagenten te doden)
- "In actie komen betekent zelf het risico lopen dat je met voldoende auto's naar Utrecht komt en terroristen neerschiet die vrouwen vermoorden inclusief de agenten die moeilijk doen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
(art 131 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van de op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 19 december 2021, onderzoeksnummer PL0900-2021323026, doorgenummerd pagina 1 tot en met 415, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.