ECLI:NL:RBMNE:2023:3119
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en recht op WIA-uitkering na medische herbeoordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over het recht op een WIA-uitkering. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde J.R. Beukema, had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv waarin werd vastgesteld dat zij per 5 oktober 2020 geen recht had op een uitkering op grond van de Wet WIA, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Na een herbeoordeling door het Uwv, waarbij eiseres 64,72% arbeidsongeschikt werd geacht, heeft eiseres beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van het Uwv.
De rechtbank heeft het beroep op 28 april 2022 behandeld, maar het onderzoek geschorst. In een tussenuitspraak van 22 februari 2023 heeft de rechtbank het Uwv de gelegenheid gegeven om het geconstateerde gebrek in het besluit te herstellen. Na een aanvullende rapportage van de verzekeringsarts op 2 mei 2023, heeft de rechtbank op 19 juni 2023 het onderzoek gesloten. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de klachten van eiseres adequaat had beoordeeld.
De rechtbank concludeerde dat eiseres per 5 oktober 2020 recht had op een WIA-uitkering, omdat zij 73,44% arbeidsongeschikt was. Het bestreden besluit van het Uwv werd vernietigd, maar de rechtsgevolgen van dit besluit bleven in stand. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten en het betaalde griffierecht. De totale proceskosten werden vastgesteld op € 4.788,15. De uitspraak werd gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas, in aanwezigheid van griffier mr. J.M.T. Bouwman.