ECLI:NL:RBMNE:2023:3110

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
C/16/528320
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voogdij over minderjarige kinderen na overlijden van de moeder en erkenning in het Verenigd Koninkrijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 april 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de voogdij over drie minderjarige kinderen na het overlijden van hun moeder. De moeder, geboren in Sierra Leone, is op [overlijdensdatum] 2021 overleden, en was alleen belast met het gezag over de kinderen. De tante, wonende in het Verenigd Koninkrijk, heeft verzocht om de voogdij over de kinderen te verkrijgen. De rechtbank heeft eerder op 17 november 2021 een beschikking gegeven waarbij de gecertificeerde instelling, Samen Veilig Midden-Nederland, werd belast met de tijdelijke voogdij over de kinderen. De rechtbank heeft de kinderen gehoord en vastgesteld dat zij al enige tijd bij de tante verblijven, die hen verzorgt en opvoedt. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is dat de tante met de voogdij wordt belast. Tevens is er aandacht besteed aan de erkenning en tenuitvoerlegging van de Nederlandse uitspraak in het Verenigd Koninkrijk, nu het Verenigd Koninkrijk niet langer deel uitmaakt van de EU. De rechtbank heeft de tante geïnformeerd over de procedure die zij moet volgen voor erkenning van de beslissing in het Verenigd Koninkrijk, waarbij zij op eigen kosten een advocaat kan inschakelen of het verzoek zelfstandig kan indienen. De rechtbank heeft de GI ontslagen als tijdelijke voogd en de tante belast met de voogdij over de kinderen, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/528320 / FO RK 21-1009 (voogdij)
Beschikking van 14 april 2023
in de zaak van:
De Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland,
gevestigd in Utrecht,
hierna te noemen de Raad,
met als belanghebbenden:
[de tante] ,
wonende in het Verenigd Koninkrijk,
hierna te noemen de tante,
Samen Veilig Midden-Nederland,
gevestigd in Utrecht,
gecertificeerde instelling, hierna te noemen de GI.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft eerder in deze zaak een beschikking gegeven op 17 november 2021. Voor het verloop van de procedure tot die datum verwijst de rechtbank naar de vorige beschikking.
1.2.
De rechtbank heeft daarna de volgende stukken ontvangen:
  • de brief van de Raad van 9 februari 2022;
  • de brief van de GI van 16 februari 2022;
  • de brief van de GI van 29 juni 2022;
  • de brief van de Raad met bijlagen van 11 juli 2022;
  • het e-mailbericht van de GI van 14 juli 2022;
  • het e-mailbericht van de Raad van 15 september 2022;
  • het e-mailbericht van de GI van 21 september 2022;
  • een aanvullend stuk van de GI van 24 november 2022;
  • het e-mailbericht van de Raad van 3 januari 2023;
  • het e-mailbericht van de GI van 19 januari 2023.
1.3.
Het verzoek is verder besproken tijdens de digitale zitting van 16 februari 2023. Daarbij waren aanwezig de tante en mevrouw [A] namens de GI. Namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) is niemand verschenen.
1.4.
Na de zitting heeft de rechtbank vragen gesteld aan de Nederlandse Centrale Autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden over de erkenning en tenuitvoerlegging van de Nederlandse uitspraak in het Verenigd Koninkrijk. De rechtbank heeft op 8 maart 2023 en 17 maart 2023 van de Centrale Autoriteit een e-mailbericht ontvangen.
1.5.
Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat zij de kinderen heeft gehoord over het verzoek om de tante met de voogdij over hen te belasten.

2.Waar gaat het over?

2.1.
De moeder van de kinderen is:
[de moeder], geboren op [geboortedatum 1] 1992 in [geboorteplaats 1] (Sierra Leone).
2.2.
Uit de moeder zijn de volgende kinderen geboren:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 2] 2010 in [geboorteplaats 2] ;
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 3] 2012 in [geboorteplaats 3] ;
  • [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 4] 2017 in [geboorteplaats 3] .
2.3.
De biologische vader van de kinderen is de heer
[de vader](hierna te noemen de vader). Hij heeft de kinderen niet erkend en is niet belast met het gezag over hen.
2.4.
De moeder is op [overlijdensdatum] 2021 in [overlijdensplaats] overleden. De moeder was toen alleen belast met het gezag over de kinderen.
2.5.
De kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit. De tante heeft de Britse nationaliteit.
2.6.
Bij beschikking van 17 november 2021 heeft deze rechtbank de GI belast met de tijdelijke voogdij over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
2.7.
Bij beschikking van 22 december 2021 heeft de GI toestemming gekregen om de kinderen bij de tante in het Verenigd Koninkrijk te plaatsen.
2.8.
De rechtbank moet nog een beslissing nemen op het verzoek van de Raad om de tante te belasten met de voogdij over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .

3.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht
3.1.
Omdat de kinderen ten tijde van het indienen van het verzoek hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben, is de Nederlandse rechter bevoegd om kennis te nemen van de zaak. [1] Het Nederlands recht is op het verzoek van de Raad van toepassing. [2]
Voogdij
3.2.
De rechtbank zal het verzoek toewijzen en de tante belasten met de voogdij over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
3.3.
Op grond van artikel 1:253g van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank – indien van de ouders diegene overlijdt die het gezag over de kinderen alleen uitoefent – bepalen dat de overlevende ouder of een derde met het gezag over de kinderen wordt belast.
3.4.
De rechtbank vindt het in het belang van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] dat de tante met de voogdij over hen wordt belast. De kinderen verblijven namelijk al enige tijd bij de tante en worden door haar verzorgd en opgevoed. Volgens de GI gaat het goed met de kinderen. Het is dan ook van belang dat de tante de belangrijke beslissingen over hen kan nemen.
3.5.
De rechtbank had de zaak aangehouden om antwoord te krijgen op de vraag
of de kinderen op eenvoudige wijze een langdurige verblijfsstatus in het Verenigd Koninkrijk konden krijgen. Inmiddels is dit gebleken en ook is komen vast te staan dat de Engelse Centrale Autoriteit heeft ingestemd met de plaatsing van de kinderen bij de tante, zodat dit niet meer aan toewijzing van het verzoek in de weg staat.
Erkenning en tenuitvoerlegging van deze beslissing in het Verenigd Koninkrijk
3.6.
De tante heeft gevraagd om een vertaling van deze beslissing in het Engels. De rechtbank is helaas niet in staat om deze te geven. De rechtbank zal de tante wel belangrijke informatie geven over de procedure tot erkenning en tenuitvoerlegging van deze beslissing in het Verenigd Koninkrijk. De rechtbank gaat ervan uit dat de GI of de Raad de tante hierbij zal kunnen helpen.
3.7.
Sinds het Verenigd Koninkrijk niet meer onderdeel is van de Europese Unie, worden uitspraken van Europese lidstaten niet langer van rechtswege erkend in het Verenigd Koninkrijk. De tante zal daarom op grond van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 in het Verenigd Koninkrijk een procedure moeten staten voor erkenning en tenuitvoerlegging van deze beslissing. De tante kan hiervoor het volgende formulier gebruiken: [internetsite] .
3.8.
Dit formulier dient door de tante te worden ingevuld en bij de rechtbank in het Verenigd Koninkrijk te worden ingediend. Er is geen beroep op rechtsbijstand mogelijk voor een dergelijke procedure. De tante kan daarom op eigen kosten worden bijgestaan door een advocaat, maar het is ook mogelijk om het verzoek zelfstandig (zonder tussenkomst van een advocaat) bij de rechtbank in te dienen door het formulier naar het volgende e-mailadres te versturen: [e-mailadres] .

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
ontslaat de GI als tijdelijke voogd over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] ;
4.2.
belast
[de tante], geboren op [geboortedatum 5] 1968 in [geboorteplaats 4] , Sierra Leone,
met de voogdij over de kinderen:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 2] 2010 in [geboorteplaats 2] ;
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 3] 2012 in [geboorteplaats 3] ;
  • [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 4] 2017 in [geboorteplaats 3] ;
4.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in samenwerking met mr. H.E. Broersma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 april 2023.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 8 van de Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad (Brussel II bis)
2.Artikel 15 lid 1 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996