Op 12 januari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven over de voorlopige ondertoezichtstelling van een negenjarige minderjarige, hierna te noemen [minderjarige (voornaam)]. Deze beslissing volgde op een brief van [minderjarige (voornaam)] waarin zij aangaf dat zij zich klem voelde tussen haar ouders, wat haar ontwikkeling bedreigde. De Raad voor de Kinderbescherming had op 12 januari 2023 een mondeling verzoek ingediend om [minderjarige (voornaam)] voorlopig onder toezicht te stellen, wat werd ondersteund door een schriftelijk verzoek op 13 januari 2023.
Tijdens de zitting waren zowel de vader, bijgestaan door mr. M.G. Weitkamp, als de moeder, bijgestaan door mr. G.J. de Hosson, aanwezig. De kinderrechter merkte op dat [minderjarige (voornaam)] in het verleden al onder toezicht heeft gestaan en dat er zorgen waren over haar huidige situatie. De kinderrechter concludeerde dat er een ernstig vermoeden bestond dat de grond voor een ondertoezichtstelling was vervuld, gezien de inhoud van de brief van [minderjarige (voornaam)] en de informatie die tijdens de zitting naar voren kwam.
De kinderrechter oordeelde dat het noodzakelijk was om [minderjarige (voornaam)] voorlopig onder toezicht te stellen om de acute en ernstige bedreiging voor haar welzijn weg te nemen. De voorlopige ondertoezichtstelling werd vastgesteld met ingang van 12 januari 2023 en geldt tot 12 april 2023. Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, mr. T. Dopheide, in aanwezigheid van griffier mr. L.A. Nettekoven.