ECLI:NL:RBMNE:2023:3081

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
UTR 23/524
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de bestuursrechter in een zaak betreffende aangifte valsheid in geschrifte

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt de onbevoegdheid van de bestuursrechter behandeld in een zaak die is aangespannen door eiser tegen het Openbaar Ministerie Midden-Nederland. Eiser heeft op 21 januari 2023 beroep ingesteld tegen een brief van 15 december 2020, waarin hem werd meegedeeld dat zijn aangifte van valsheid in geschrifte niet in behandeling zou worden genomen. De rechtbank overweegt dat zij uitsluitend bevoegd is om te oordelen over besluiten waartegen bezwaar of beroep openstaat, en dat reacties op klachten en aangiften niet als besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden beschouwd. Dit betekent dat de rechtbank niet kan oordelen over de aangifte van eiser, omdat deze niet voldoet aan de definitie van een besluit zoals neergelegd in artikel 1:3 van de Awb.

Daarnaast wijst de rechtbank erop dat de wetgever in artikel 1:6 van de Awb heeft bepaald dat de mogelijkheid om beroep in te stellen bij de bestuursrechter niet van toepassing is op de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Aangezien het beroep van eiser zich richt tegen het niet in behandeling nemen van zijn aangifte, valt dit onder de opsporing en vervolging van strafbare feiten, waardoor de bestuursrechter zich onbevoegd verklaart. De rechtbank besluit om geen griffierecht te heffen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer en is openbaar uitgesproken op 15 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/524

1.a

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juni 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

Openbaar Ministerie Midden-Nederland, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 21 januari 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de brief van 15 december 2020, waarin eiser onder meer is meegedeeld dat zijn aangifte ter zake het plegen van valsheid in geschrifte niet in behandeling zal en kan worden genomen.
3. De rechtbank overweegt allereerst uitsluitend bevoegd te zijn om te oordelen over besluiten waartegen bezwaar of beroep openstaat. Reacties op klachten en aangiften worden niet gezien als besluiten zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat zij niet aan de definitie van een besluit zoals neergelegd in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb voldoen. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder een besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Daarvan is bij reactie op klachten en aangiften geen sprake.
4. De rechtbank wijst eiser er bovendien op dat de wetgever in artikel 1:6, aanhef en onder a, van de Awb bepaald heeft dat artikel 8:1 van de Awb en daarmee dus de mogelijkheid om bij de bestuursrechter beroep in te stellen, niet van toepassing is op de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Omdat het beroep zich richt tegen het niet in behandeling nemen van een aangifte van eiser, heeft dit betrekking op de opsporing en vervolging van strafbare feiten en kan daarover ook om die reden niet bij de bestuursrechter geprocedeerd worden.
5. Omdat geen beroep kan worden ingesteld op grond van artikel 8:1 van de Awb verklaart de bestuursrechter zich onbevoegd van het beroep kennis te nemen.
6. Omdat de bestuursrechter zich onbevoegd verklaart, zal worden afgezien van het heffen van het griffierecht.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het beroep.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van I.J. Tiktak, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.