In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt de onbevoegdheid van de bestuursrechter behandeld in een zaak die is aangespannen door eiser tegen het Openbaar Ministerie Midden-Nederland. Eiser heeft op 21 januari 2023 beroep ingesteld tegen een brief van 15 december 2020, waarin hem werd meegedeeld dat zijn aangifte van valsheid in geschrifte niet in behandeling zou worden genomen. De rechtbank overweegt dat zij uitsluitend bevoegd is om te oordelen over besluiten waartegen bezwaar of beroep openstaat, en dat reacties op klachten en aangiften niet als besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden beschouwd. Dit betekent dat de rechtbank niet kan oordelen over de aangifte van eiser, omdat deze niet voldoet aan de definitie van een besluit zoals neergelegd in artikel 1:3 van de Awb.
Daarnaast wijst de rechtbank erop dat de wetgever in artikel 1:6 van de Awb heeft bepaald dat de mogelijkheid om beroep in te stellen bij de bestuursrechter niet van toepassing is op de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Aangezien het beroep van eiser zich richt tegen het niet in behandeling nemen van zijn aangifte, valt dit onder de opsporing en vervolging van strafbare feiten, waardoor de bestuursrechter zich onbevoegd verklaart. De rechtbank besluit om geen griffierecht te heffen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer en is openbaar uitgesproken op 15 juni 2023.