ECLI:NL:RBMNE:2023:3078

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
UTR 22/4181
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid bestuursrechter in beroep tegen uitblijven besluit inzake persoonsgegevens

Op 13 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en Reclassering RN Arnhem. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit van verweerder, die niet tijdig heeft beslist op het verzoek van eiser tot inzage van zijn persoonsgegevens op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat zij eerst moet beoordelen of zij bevoegd is om kennis te nemen van het beroep. Volgens de wet kan een belanghebbende alleen beroep instellen tegen een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan. De rechtbank concludeert dat verweerder, Reclassering RN Arnhem, een rechtspersoon is die krachtens privaatrecht is ingesteld en niet als bestuursorgaan kan worden aangemerkt. Hierdoor is de rechtbank niet bevoegd om over het beroep te oordelen. De rechtbank verklaart zich onbevoegd en adviseert eiser om zich eventueel tot de civiele rechter te wenden. Tevens wordt het door eiser betaalde griffierecht terugbetaald en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4181

1.a

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juni 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

Reclassering RN Arnhem, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit van verweerder.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Uit de beschikbare stukken maakt de rechtbank op dat eiser in beroep gaat, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek tot inzage van zijn persoonsgegevens op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming.
3. De bestuursrechter moet allereerst beoordelen of zij bevoegd is om kennis te nemen van dit beroep. Een belanghebbende kan uitsluitend tegen een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan beroep instellen bij de bestuursrechter. Onder een bestuursorgaan wordt verstaan: een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed (artikel 1:1, eerste lid, van de Awb). De rechtbank stelt vast dat verweerder een rechtspersoon is die krachtens privaatrecht is ingesteld en geen college met openbaar gezag bekleed. Verweerder kan dan ook niet als bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, van de Awb worden aangemerkt. De bestuursrechter is daarom niet bevoegd om over het ingestelde beroep een oordeel te geven.
4. Omdat geen beroep kan worden ingesteld, verklaart de bestuursrechter zich onbevoegd van het beroep kennis te nemen. Eventueel kan eiser zich tot de civiele rechter wenden.
5. Omdat de bestuursrechter zich onbevoegd verklaart, zal het door eiser betaalde griffierecht worden terugbetaald.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het beroep.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
I.J. Tiktak, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2023.
De griffier is verhinderd dezerechter
uitspraak te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.