Uitspraak
1.De procedure
- de producties 1 en 2 van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling van 15 juni 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van [eiser] ;
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiser, een huurder van een werfkelder, een kort geding aangespannen tegen de eigenaar van het pand, gedaagde, vanwege het ontbreken van een werkende warmwatervoorziening. Eiser huurt de werfkelder voor € 355,71 per maand en heeft sinds 19 april 2023 geen warm water of verwarming meer kunnen gebruiken. Ondanks herhaalde verzoeken aan de beheerder van het pand om het probleem op te lossen, is er geen adequate actie ondernomen. Eiser heeft daarom besloten om een kort geding aan te spannen, waarbij hij vordert dat gedaagde binnen 7 dagen na het vonnis zorgdraagt voor een werkende warmwatervoorziening, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag tot een maximum van € 25.000,00.
Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat het kort geding oneigenlijk wordt gebruikt om concessies af te dwingen. Gedaagde heeft weliswaar toegezegd het probleem op te lossen, maar stelt dat dit meer tijd vergt dan eiser beweert. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiser een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, aangezien hij nog steeds zonder warm water zit. De rechter heeft geoordeeld dat gedaagde verplicht is om te zorgen voor een werkende warmwatervoorziening en heeft de termijn vastgesteld op uiterlijk 13 juli 2023. De gevorderde dwangsom is gematigd tot € 100,00 per dag met een maximum van € 10.000,00. Gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 615,00.