Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het procesverloop
- dagvaarding
- mondeling antwoord, neergelegd in een proces-verbaal van de rolzitting
- een akte van [eiseres]
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een stichting, die als eiseres optreedt, en een student, die als gedaagde wordt aangeduid. De eiseres vorderde betaling van € 275,00 voor deelname aan een activiteitenweek, maar de gedaagde betwistte dat er een bindende inschrijving tot stand was gekomen. De kern van het geschil draaide om de vraag of de ouders van de gedaagde toestemming hadden gegeven voor de inschrijving, wat volgens de inschrijfprocedure van de eiseres vereist was, aangezien de gedaagde op het moment van inschrijving nog geen 18 jaar oud was.
De kantonrechter oordeelde dat de inschrijving niet bindend was, omdat de ouders van de gedaagde geen toestemming hadden gegeven. De eiseres had in haar inschrijfprocedure duidelijk gemaakt dat ouders akkoord moesten geven voor deelname van minderjarigen. De rechter stelde vast dat de inschrijfprocedure niet correct was nageleefd door de eiseres, aangezien de inschrijving van de gedaagde niet kon worden beschouwd als bindend zonder de vereiste toestemming van de ouders. De eiseres had bovendien niet aangetoond dat de ouders ooit toestemming hadden gegeven volgens de regels die zij zelf had opgesteld.
De vordering van de eiseres werd afgewezen, en de eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 0,00 werden begroot, aangezien de gemachtigde van de gedaagde zijn vader was. Dit vonnis benadrukt het belang van het naleven van inschrijfprocedures en de noodzaak van ouderlijke toestemming bij inschrijvingen van minderjarigen.