De voorzieningenrechter is van oordeel dat [gedaagde] met zijn akte en overgelegde producties niet heeft voldaan aan zijn verzwaarde stelplicht. Het had op zijn weg gelegen om de voorzieningenrechter concrete aanknopingspunten te bieden voor zijn stelling dat hij zijn hoofdverblijf heeft in de door hem gehuurde woning. Dat heeft [gedaagde] , gelet op het door Portaal overgelegde onderzoeksverslag van [A] en de nadien door hem opgenomen verklaringen, onvoldoende gedaan.
[gedaagde] heeft geen verklaringen overgelegd van omwonenden dat hij in de gehuurde woning woont. [gedaagde] merkt hier in zijn akte over op dat er weinig tijd was om verklaringen op papier te krijgen, maar dat men bereid is om in een bodemprocedure een verklaring te geven. De voorzieningenrechter is van oordeel dat [gedaagde] voldoende gelegenheid heeft gehad om verklaringen van omwonenden te overleggen. Dat hij dat niet heeft gedaan, komt voor zijn rekening en risico.
[gedaagde] heeft ook geen afschriften van pinbetalingen of kassabonnen van betalingen in de nabijheid van het gehuurde overgelegd. Het kan zo zijn dat hij weinig pint en daardoor geen relevante pinafschriften kan laten zien. Als het zo is, zoals [gedaagde] stelt, dat hij veel met cash betaalt dan zou het mogelijk moeten zijn om in ieder geval een aantal kassabonnen van betalingen in de nabijheid van het gehuurde te laten zien.
Uit de door [gedaagde] overgelegde foto’s van het gehuurde kan de voorzieningenrechter verder niet afleiden dat [gedaagde] wel in het gehuurde verblijft. Portaal merkt terecht op dat het op de weg van [gedaagde] had gelegen om een foto van de inhoud van de koelkast, de voorraadkast, de fruitschaal en/of de vuilnisbak te laten zien omdat op basis daarvan iets valt te zeggen over de mate waarin de woning bewoond wordt. Dat de woning is ingericht, zoals blijkt uit de foto’s, betekent niet automatisch dat hierin ook gewoond wordt. Van de kant van Portaal is een recent gemaakte foto van het balkon van [gedaagde] vol duivenpoep overgelegd. Deze foto vormt een aanvullende contra-indicatie voor de stelling van [gedaagde] dat hij in de woning woont.
Ook de door [gedaagde] overgelegde verklaringen van vrienden en van zijn vriendin overtuigen de voorzieningenrechter niet van de stelling van [gedaagde] dat hij zijn hoofdverblijf in de door hem gehuurde woning heeft. Deze verklaringen zijn allemaal algemeen geformuleerd en gaan, zoals Portaal terecht opmerkt, niet concreet in op het punt of [gedaagde] in de door hem gehuurde woning zijn hoofdverblijf heeft. Het had op dit punt in de procedure op de weg van [gedaagde] gelegen om met verklaringen van vrienden te komen waarin concreet wordt benoemd wanneer en voor welke gelegenheid zij de door hem gehuurde woning hebben bezocht en waaruit zij concluderen dat [gedaagde] zijn hoofdverblijf in de door hem gehuurde woning heeft. De voorzieningenrechter kan niet anders dan concluderen dat [gedaagde] dit niet heeft gedaan.
Tot slot is de door [gedaagde] als productie 8 overgelegde discussie op de site van Radar over de warmtemeters van ISTA voor de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de stelling van Portaal dat in de woning van [gedaagde] (nagenoeg) geen energie wordt verbruikt. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om concreet te onderbouwen dat Portaal met betrekking tot de door hem gehuurde woning en de daarin aanwezige verwarmingsmeters van onjuiste gegevens is uitgegaan of dat die gegevens onjuist tot stand zijn gekomen. Dat heeft hij onvoldoende gedaan.