ECLI:NL:RBMNE:2023:3046

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
22/5716
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking besluit door gemeente

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten. Verzoeker, die in beroep was gegaan tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden, heeft zijn beroep ingetrokken nadat verweerder op 25 januari 2023 had medegedeeld dat het eerdere besluit van 7 november 2022 werd ingetrokken. Verzoeker vroeg vervolgens om vergoeding van zijn proceskosten. De rechtbank overwoog dat op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Verweerder had in een brief van 13 februari 2023 aangegeven zich niet te kunnen vinden in een proceskostenveroordeling, omdat de toewijzing van de urgentie niet was gebaseerd op het onrechtmatige besluit, maar op nieuwe informatie die leidde tot een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning. De rechtbank concludeerde echter dat verweerder volledig tegemoet was gekomen aan de bezwaren van verzoeker door een nieuw besluit te nemen waarin het verzoek om een urgentieverklaring werd ingewilligd. De rechtbank stelde de proceskosten van verzoeker vast op € 837,- en het griffierecht op € 184,-. De rechtbank veroordeelde verweerder tot betaling van de proceskosten aan verzoeker. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5716

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 mei 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. drs. I.L. Madu),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten.
Verweerder heeft op 13 februari 2023 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 7 november 2022 een besluit genomen. Verzoeker is hiertegen in beroep gegaan
.Op 25 januari 2023 heeft verweerder medegedeeld dat hij terugkomt op het besluit van 7 november 2022 en dat hij dit besluit intrekt. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoeker wilde. Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Bij brief van 13 februari 2023 heeft verweerder aangegeven zich niet te kunnen vinden in een proceskostenveroordeling, omdat toewijzing van de urgentie niet heeft plaatsgevonden doordat het besluit van 7 november 2022 onrechtmatig is gebleken, maar omdat nieuwe informatie ertoe heeft geleid om alsnog een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning te geven.
4. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergeven procesverloop stelt de rechtbank vast dat verweerder volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van verzoeker tegen het besluit van 7 november 2022, aangezien verweerder een nieuw besluit heeft genomen waarin het verzoek om een urgentieverklaring alsnog is ingewilligd. Onder deze omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank sprake van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb.
5. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoeker die verweerder moet betalen vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,-en een wegingsfactor 1).
6. Verweerder moet ook het griffierecht van € 184,- aan verzoeker betalen (artikel 8:41 Awb).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 837,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, rechter, in aanwezigheid van I.J. Tiktak, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.