ECLI:NL:RBMNE:2023:3030

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 juni 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
C/16/547609 / FO RK 22-1262
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor erkenning na overlijden moeder met betrekking tot geslachtsnaam van minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 29 juni 2023 een beschikking gegeven inzake de erkenning van een minderjarige door de man, die stelt de biologische vader te zijn. De man heeft op 8 november 2022 een verzoekschrift ingediend voor vervangende toestemming tot erkenning van zijn zoon, die geboren is op [geboortedatum 1] 2018. De moeder van het kind is overleden in 2019, en de man verzoekt ook om de geslachtsnaam van het kind te wijzigen. De rechtbank heeft de man als bijzondere curator benoemd om de belangen van het kind te vertegenwoordigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 juni 2023 zijn verschillende belanghebbenden aanwezig geweest, waaronder de pleegouders en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de biologische vader is van het kind, zoals blijkt uit een DNA-rapport. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de identiteitsontwikkeling van het kind is dat de erkenning plaatsvindt. De rechtbank wijst het verzoek om wijziging van de geslachtsnaam echter af, omdat het kind de geslachtsnaam van de moeder behoudt, wat belangrijk is voor zijn identiteit en continuïteit. De rechtbank benadrukt dat de huidige wetgeving niet toestaat dat de geslachtsnaam van het kind wordt gewijzigd zonder een gezamenlijke verklaring van de ouders, wat in dit geval niet mogelijk is door het overlijden van de moeder. De rechtbank concludeert dat het in het belang van het kind is om de huidige geslachtsnaam te behouden, gezien de psychologische impact van de situatie en de noodzaak voor duidelijkheid in zijn identiteit.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/547609 / FO RK 22-1262
vervangende toestemming voor erkenning
Beschikking van 29 juni 2023
in de zaak van:
[de man],
wonende in [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. I.L. Kortenhoff,
met als belanghebbenden
de gecertificeerde instelling
SAMEN VEILIG MIDDEN-NEDERLAND,
locatie Utrecht ,
hierna te noemen: de GI ,
familie [pleegouders],
wonende in [woonplaats 2] ,
hierna te noemen: de pleegouders,
mr. M.A. de Boer,
kantoorhoudende in Zeist,
als bijzondere curator over het kind
[minderjarige].

1.De procedure

1.1.
De man heeft op 8 november 2022 een verzoekschrift ingediend, met bijlagen.
1.2.
In de beschikking van 30 november 2022 (verbeterd bij beschikking van 10 januari 2023) heeft de rechtbank mr. M.A. de Boer benoemd als bijzondere curator over [minderjarige] . De bijzondere curator vertegenwoordigt [minderjarige] in deze procedure en komt op voor zijn belang.
1.3.
Daarna heeft de rechtbank de volgende stukken ontvangen:
  • het advies van 7 maart 2023 van de bijzondere curator;
  • de brief van 14 maart 2023 van de man.
1.4.
Het verzoek is besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 1 juni 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • de man met zijn advocaat,
  • mevrouw [naam 1] en de heer [naam 2] , namens de GI ,
  • de pleegvader,
  • de bijzondere curator,
  • de heer [naam 3] , namens de Raad voor de Kinderbescherming, locatie Utrecht .
1.5.
Na de zitting heeft de rechtbank nog het aanvullend verzoek van de man ontvangen, ingediend op 8 juni 2023.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De man heeft een relatie gehad met
[moeder](hierna te noemen: de moeder).
2.2.
De moeder is bevallen van een zoon:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2018 in [geboorteplaats 1] .
[minderjarige] is niet erkend.
2.3.
[minderjarige] is op 13 november 2018 onder toezicht gesteld van Jeugdbescherming Gelderland . De moeder had toen het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.4.
De moeder is overleden op [datum] 2019 in [plaats] .
2.5.
Jeugdbescherming Gelderland is op 30 juli 2019 tot tijdelijk voogd over [minderjarige] benoemd en op 28 oktober 2019 tot voogd over [minderjarige] .
Op 28 maart 2022 is Jeugdbescherming Gelderland als voogd vervangen door de GI .
2.6.
Na het overlijden van de moeder verbleef [minderjarige] in een gastgezin. Sinds eind 2019 woont [minderjarige] bij de pleegouders.
2.7.
De man en [minderjarige] hebben de Nederlandse nationaliteit. Ook de moeder had de Nederlandse nationaliteit.
2.8.
De man verzoekt om hem toestemming te verlenen voor de erkenning van [minderjarige] . Dat wil zeggen dat de man voortaan in juridische zin als de vader van [minderjarige] wordt aangemerkt. De man stelt dat hij de biologische vader is van [minderjarige] .
Ook verzoekt de man om de geslachtsnaam van [minderjarige] te wijzigen van
[geslachtsnaam 1]in
[geslachtsnaam 3].
Indien de rechtbank geen mogelijkheden ziet om vooruit te lopen op de komende wetgeving over de gecombineerde geslachtsnaam, dan verzoekt de man om de beslissing op de verzoeken aan te houden tot 2 januari 2024.

3.De beoordeling

Conclusie
3.1.
De rechtbank zal toestemming verlenen aan de man om [minderjarige] te erkennen.
De geslachtsnaam van [minderjarige] wordt niet gewijzigd. Hierna zal de rechtbank uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
Erkenning
3.2.
De rechtbank gaat ervan uit dat de man de verwekker is van [minderjarige] . Uit het DNA-rapport van 14 augustus 2018 van het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis volgt immers dat het vrijwel zeker is dat de man de biologische vader is van [minderjarige] .
Het uitgangspunt van de wet is dat zowel het kind als de verwekker er recht op hebben dat hun familieband officieel wordt vastgelegd.
De rechtbank kan alleen in uitzonderlijke gevallen weigeren om vervangende toestemming te geven voor de erkenning. Dit kan als door de erkenning de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind worden geschaad of als een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt. [1]
3.3.
De rechtbank vindt het in het belang van (de identiteitsontwikkeling van) [minderjarige] dat officieel wordt vastgelegd wie zijn vader is. Niet is gebleken dat de erkenning door de man de ontwikkeling van [minderjarige] zal schaden. Vanwege het overlijden van de moeder kan de erkenning evenmin de relatie tussen de moeder en [minderjarige] verstoren.
Door de erkenning wordt de juridische werkelijkheid in overeenstemming gebracht met de biologische werkelijkheid, door de man te vermelden op de geboorteakte van [minderjarige] als zijn vader. De rechter vindt het belangrijk dat in officiële papieren staat wie de vader is van [minderjarige] , zodat niemand daarover later kan twijfelen. De voogd, de pleegouders, de bijzondere curator en de Raad voor de Kinderbescherming zijn het hiermee eens.
[minderjarige] kent de man als zijn vader en zij hebben regelmatig contact met elkaar. Het is dan ook passend en in het belang van [minderjarige] om de vader-zoon-band officieel vast te leggen.
Daarom zal de rechtbank toestemming verlenen aan de man om [minderjarige] te erkennen.
3.4.
Zodra deze beslissing onherroepelijk is, kan de man met deze beslissing naar de gemeente gaan om de erkenning te regelen.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.5.
De man heeft verzocht om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dat wil zeggen dat de beslissing meteen kan worden uitgevoerd, ook al wordt er hoger beroep ingesteld. De rechtbank zal dit verzoek afwijzen. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan de geboorteakte namelijk pas aanpassen (door een latere vermelding toe te voegen aan de geboorteakte) wanneer de beslissing onherroepelijk is.
Geslachtsnaam
3.6.
De rechtbank zal de geslachtsnaam van [minderjarige] niet wijzigen. Evenmin zal de rechtbank de behandeling van het verzoek aanhouden. Dit wordt hierna toegelicht.
3.7.
Oorspronkelijk verzocht de man om de geslachtsnaam van [minderjarige] na de erkenning te wijzigen in
[geslachtsnaam 2]. Na de zitting heeft de man dit verzoek gewijzigd. Hij verzoekt nu primair om de geslachtsnaam van [minderjarige] te wijzigen in
[geslachtsnaam 3]en subsidiair om de verzoeken aan te houden tot 2 januari 2024.
3.8.
Volgens de huidige wetgeving houdt een kind de geslachtsnaam van de moeder indien het kind door erkenning in familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan, tenzij de moeder en de erkenner ter gelegenheid van de erkenning gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam van de vader zal hebben. [2]
3.9.
De man heeft een beroep gedaan op de komende wetgeving, waarbij het mogelijk wordt dat een kind (geboren op of na 1 januari 2016) de geslachtsnaam van beide ouders verkrijgt, in een door hen te bepalen volgorde.
3.10.
Bij de erkenning wordt in de wetgeving uitgegaan van een gezamenlijke verklaring van de ouders ten aanzien van de geslachtsnaam van het kind. Indien een gezamenlijke verklaring van de ouders ontbreekt, dan houdt het kind de geslachtsnaam die het heeft.
In dit geval is een gezamenlijke verklaring van de ouders niet meer mogelijk, vanwege het overlijden van de moeder. Het is de vraag of de rechtbank wel de mogelijkheid heeft om de geslachtsnaam van [minderjarige] te wijzigen na de erkenning. De rechtbank komt echter niet toe aan de beantwoording van die vraag, omdat de rechtbank het in het belang van [minderjarige] vindt dat hij zijn huidige geslachtsnaam
[geslachtsnaam 1]houdt.
3.11.
Op dit moment is het niet mogelijk om een gecombineerde geslachtsnaam te krijgen. Dit betekent dat het verzoek tot geslachtsnaamwijziging (in combinatie met het verzoek tot erkenning) zou moeten worden aangehouden tot na 1 januari 2024. Dit is niet in het belang van [minderjarige] , want hij heeft dringend behoefte aan duidelijkheid over zijn naam.
3.12.
Tijdens de zitting is naar voren gekomen hoezeer [minderjarige] psychisch de negatieve gevolgen ondervindt van de situatie dat hij door de man met een andere geslachtsnaam wordt aangesproken dan in zijn dagelijkse leefomgeving. De pleegouders en de andere mensen uit zijn dagelijkse leefomgeving, zoals op school en bij vriendjes, gebruiken de officiële naam van [minderjarige] , te weten
[geslachtsnaam 1], welke de geslachtsnaam van de moeder was. De man gebruikt de naam
[geslachtsnaam 2], welke de geslachtsnaam van de man is. Volgens de man was het de bedoeling van de ouders dat [minderjarige] zou worden erkend en
[geslachtsnaam 2]ging heten. Dit is echter niet gebeurd en daarom heet [minderjarige] nog steeds
[geslachtsnaam 1]. In het dossier leest de rechtbank onvoldoende bevestiging van deze stelling van de man. De door de man overgelegde Whatsapp-berichten dateren van tijdens de zwangerschap en wat over de geslachtsnaam is besproken, dat dit bij aangifte zou gebeuren, is niet nagekomen.
3.13.
Inmiddels is [minderjarige] bijna vijf jaar oud. [minderjarige] woont bij de pleegouders en leeft dagelijks in die omgeving waar hij bekend is onder de naam
[geslachtsnaam 1]. Het is verwarrend voor [minderjarige] dat hij tijdens de omgang door de man met een andere naam wordt aangesproken, en dit brengt [minderjarige] in een loyaliteitsconflict. Juist in zijn situatie, waarin hij op jonge leeftijd zijn moeder is verloren en hij opgroeit in een pleeggezin, is de vraag naar zijn identiteit fundamenteel en actueel. Het geschil over zijn geslachtsnaam brengt dat naar de oppervlakte. Zolang er verwarring bestaat over de geslachtsnaam, ervaart [minderjarige] onveiligheid en onzekerheid over wie hij is en waar en bij wie hij hoort. Dat heeft een negatief effect op zijn ontwikkeling, die zich op dit moment al uit in toenemende gedragsproblematiek. Daarom is het in het belang van de sociaal-emotionele ontwikkeling van [minderjarige] dat hij zo spoedig mogelijk duidelijkheid krijgt over zijn geslachtsnaam en dat de procedure niet wordt aangehouden.
3.14.
[minderjarige] is in zijn dagelijkse leefomgeving bekend onder de naam
[geslachtsnaam 1]. [minderjarige] heeft in zijn jonge leven al veel meegemaakt, waaronder de ingrijpende gebeurtenis van het verlies van zijn primaire verzorger, zijn moeder. Hij heeft daardoor veel instabiliteit ervaren en is er nu bij gebaat dat zijn leven continuïteit en stabiliteit kent. Het behouden van de geslachtsnaam waarmee hij al jaren dagelijks op verschillende plekken wordt aangeduid, hoort daarbij. Om die reden vindt de rechtbank het in het belang van [minderjarige] dat hij deze geslachtsnaam houdt.
Daarbij komt dat
[geslachtsnaam 1]de naam van de moeder was. Het is belangrijk voor de identiteit van [minderjarige] dat hij die tastbare band met de moeder behoudt, omdat zij overleden is toen [minderjarige] nog heel jong was. De band tussen [minderjarige] en de man hoeft in die zin niet bevestigd te worden, omdat het voor [minderjarige] sowieso duidelijk is dat de man als vader deel uitmaakt van zijn leven. Zij hebben immers regelmatig contact met elkaar. Gelet hierop is het voor de identiteit van [minderjarige] van groter belang dat hij de naam van de moeder blijft dragen dan dat hij de naam van de man krijgt. Dat de man graag zou zien dat zijn zoon zijn geslachtsnaam draagt, is vanwege de persoonlijke geschiedenis van de man als geadopteerd kind wel te begrijpen, maar niet in het belang van [minderjarige] .
Dat [minderjarige] een andere geslachtsnaam draagt dan zijn vader, brengt [minderjarige] niet in een uitzonderingspositie, zoals de man lijkt te denken. In de huidige samenleving komt het regelmatig voor dat kinderen een andere geslachtsnaam dragen dan hun vader/ouder. De geslachtsnaam is niet meer per definitie de uitdrukking van de relatie van een kind met zijn of haar ouders. Door de erkenning komt de familierechtelijke band tot uiting.
3.15.
Hiervoor is benadrukt hoe belangrijk het voor [minderjarige] is dat er eenduidigheid bestaat over zijn geslachtsnaam. Die eenduidigheid bestaat als iedereen, zowel in de omgeving van de vader als in de omgeving waarin hij opgroeit, dezelfde geslachtsnaam voor hem gebruikt.
Nu de rechtbank de geslachtsnaam van [minderjarige] niet zal wijzigen, betekent dit dat [minderjarige] blijft heten. De rechtbank gaat ervan uit dat iedereen voortaan deze geslachtsnaam zal gebruiken, zodat de problemen van [minderjarige] rondom loyaliteit en identiteit kunnen worden opgelost.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent aan
[de man], geboren op [geboortedatum 2] 1984 in [geboorteplaats 2] , India, toestemming om te erkennen:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2018 in [geboorteplaats 1] ;
4.2.
wijst de verzoeken van de man voor het overige af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. M.C. Oostendorp, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. A. Verouden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2023.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 1: 204 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
2.Artikel 1:5 lid 2 BW