ECLI:NL:RBMNE:2023:3026

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
22/469 T2
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake verlenging hersteltermijn in bestuursrechtelijke procedure

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 19 januari 2023, wordt de verlenging van de hersteltermijn voor het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) behandeld. De rechtbank had eerder, in een tussenuitspraak van 4 januari 2023, het Uwv de gelegenheid gegeven om binnen acht weken het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Het Uwv verzocht op 9 januari 2023 om verlenging van deze termijn, omdat zij onvoldoende tijd had om een besluit te nemen. De rechtbank overweegt dat verzoeken om verlenging van de termijn alleen in bijzondere gevallen worden ingewilligd en dat deze verzoeken gemotiveerd moeten zijn.

De rechtbank constateert dat het Uwv zijn verzoek om verlenging binnen de oorspronkelijke termijn heeft ingediend. De reden voor het verzoek is dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv pas op 17 maart 2023 beschikbaar is om eiseres te onderzoeken. De rechtbank oordeelt dat dit een bijzonder geval is dat een verlenging van de termijn rechtvaardigt, omdat de oorspronkelijk gestelde termijn te kort is gebleken.

De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep en stelt het Uwv in de gelegenheid om binnen vier weken na het medisch onderzoek op 17 maart 2023 het gebrek te herstellen, met inachtneming van de overwegingen in de eerste tussenuitspraak. De uitspraak is gedaan door rechter Y.N.M. Rijlaarsdam en griffier A. Azmi, en is openbaar uitgesproken op 19 januari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/469 T2

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 januari 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. M. Peelen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. R. Dwarka).

Procesverloop

In de tussenuitspraak van 4 januari 2023 (de tussenuitspraak) heeft de rechtbank het Uwv in de gelegenheid gesteld om binnen acht weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen, het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Voor het verdere procesverloop verwijst de rechtbank naar die tussenuitspraak.
In de brief van 9 januari 2023 heeft het Uwv de rechtbank verzocht de in de tussenuitspraak gestelde termijn te verlengen.

Overwegingen

1. Het Uwv heeft zijn verzoek om verlenging van de termijn om het gebrek te herstellen gedaan binnen de oorspronkelijke termijn die de rechtbank hiervoor heeft gesteld in de tussenuitspraak.
2. Alleen in bijzondere gevallen willigt de rechtbank zo’n verzoek om verlenging van de in de tussenuitspraak gestelde termijn in. Het verzoek om verlenging moet daarom zijn gemotiveerd. De rechtbank verwijst naar de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 8:51a van de Algemene wet bestuursrecht en de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. [1]
3. De reden waarom het Uwv de rechtbank verzoekt om verlenging van de termijn is dat het Uwv te weinig tijd heeft om binnen de gestelde termijn een besluit te nemen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv is niet eerder dan op 17 maart 2023 in de gelegenheid om eiseres te onderzoeken.
4. De rechtbank acht dit een bijzonder geval dat verlenging van de termijn rechtvaardigt, omdat de oorspronkelijk bepaalde termijn te kort is gebleken en elke andere beslissing van de rechtbank - met name de einduitspraak waarbij het Uwv de opdracht krijgt een nieuw besluit te nemen - naar alle waarschijnlijkheid tot een minder finale vorm van geschilbeslechting leidt.
5. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep.

Beslissing

De rechtbank:
- stelt het Uwv in de gelegenheid om binnen vier weken na het medisch onderzoek op 17 maart 2023 het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in de eerste tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Azmi, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2022.
griffier
rechter
De griffier is verhinderd
deze uitspraak mede te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Uitspraken van 29 april 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BM4478) en 21 september 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BT2162).