ECLI:NL:RBMNE:2023:3010

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
16.243187.22; 13.150756.22 (gev. ttz) en 13.097811.21 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging zware mishandeling, bedreiging van politieagenten en verzet tegen aanhouding met lichamelijk letsel op 22 september 2022 te Utrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 juni 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 22 september 2022 in Utrecht een poging tot zware mishandeling heeft gepleegd door met haar auto op het slachtoffer in te rijden. De verdachte heeft ook agenten bedreigd en zich verzet tegen haar aanhouding, waarbij een agent lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel wilde toebrengen aan het slachtoffer, wat blijkt uit getuigenverklaringen en het gedrag van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 210 dagen, waarvan 55 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een locatieverbod en een meldplicht bij de reclassering. De rechtbank heeft ook een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, die de verdachte verbiedt zich in de buurt van het slachtoffer te bevinden. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn deels toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte heeft veroordeeld tot schadevergoeding aan zowel het slachtoffer als aan een politieagent. De rechtbank heeft de verdachte ook een ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd voor de duur van 12 maanden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.243187.22; 13.150756.22 (gev. ttz) en 13.097811.21 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 juni 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1989] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 december 2022, 31 januari 2023, 21 februari 2023 en 12 juni 2023. Op laatstgenoemde datum heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden en is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. drs. A.E. Lohuis en van hetgeen verdachte en haar raadsvrouw, mr. M.C. Coster, advocaat te Laren, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van wat [A] (Slachtofferhulp Nederland) namens benadeelde partij [slachtoffer] naar voren heeft gebracht en van wat [B] (Politie Eenheid Midden-Nederland) namens benadeelde partij [hoofdagent 1] naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16.243187.22
Feit 1: primair: op 22 september 2022 in Utrecht een poging heeft gedaan om [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met haar auto op [slachtoffer] af te rijden;
subsidiair: op 22 september 2022 in Utrecht [slachtoffer] heeft bedreigd door met haar auto op [slachtoffer] af te rijden;
Feit 2: op 22 september 2022 in Utrecht agenten [hoofdagent 2] en [hoofdagent 1] heeft bedreigd;
Feit 3: op 22 september 2022 in Utrecht zich met geweld heeft verzet tegen haar aanhouding door agenten [hoofdagent 2] en [hoofdagent 1] , terwijl dit feit enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad;
13.097811.21
Op 17 juni 2022 in Amsterdam goederen van [aangever] heeft vernield en/of beschadigd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder parketnummer16.243187.22 feit 1 primair, feit 2, feit 3 en onder parketnummer 13.150756.22 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 16.243187.22 feit 1 primair en subsidiair en feit 2 ten laste gelegde. De raadsvrouw heeft geen opmerking over het onder parketnummer 16.243187.22 feit 3 en 13.150756.22 ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
16.243187.22
Bewijsmiddelen [1]
Feit 1:
- Het aanvullend verhoor van aangeefster [slachtoffer] van 24 september 2022 [2] :
Toen ik met de fiets aankwam, zag ik [verdachte] hard op mij af komen. Ik hoorde dat de auto achter mij aan kwam. Ik heb omgekeken en zag de auto van [verdachte] , een grijze Volkswagen polo. De auto was heel dichtbij; ik denk een halve meter. Het geluid van de motor was heel hard. Ik heb de fiets van mij afgegooid en ben gaan rennen. Ik hoorde dat de fiets achter mij van zijn plek werd geschoven. Ik ben aan de overzijde van het [straat] in het gras gaan staan. Ik zag [verdachte] vervolgens met de achterzijde van haar auto hard op mij af komen rijden. De auto kwam heel snel op mij af. Ze reed over de stoep en in het gras.
- De verklaring van getuige [getuige 1] van 22 september 2022 [3] :
Op 22 september 2022 was ik in mijn woning gelegen aan het [adres] te [woonplaats] . Ik hoorde een hard gegil vanaf het [straat] voor mijn woning. Ik zag dat een bellende vrouw in het gras ging staan. Ik zag dat een lichtgrijze Volkswagen Polo keerde en met de achterzijde richting de bellende vrouw ging staan. Ik hoorde dat de motor van de Volkswagen Polo veel toeren maakte en zag de auto heel hard achteruit rijden richting de bellende vrouw. Ik zag dat de bellende dame nog net aan de kant kon springen en de auto kon ontwijken. Als zij niet aan de kant was gesprongen was zij aangereden.
- De verklaring van getuige [getuige 2] van 22 september 2022 [4] :
Ik zag en ik hoorde dat verdachte plankgas gaf en de [straat] verder op reed.
- De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 juni 2023;
Ik reed in mijn auto, een lichtgrijze Volkswagen Polo, op de kruising bij de woning van [slachtoffer] in Utrecht op 22 september 2022.
Feit 2
- Het proces-verbaal van bevindingen opgesteld door verbalisant [hoofdagent 1] , hoofdagent bij de Politie Eenheid Midden-Nederland van 23 september 2022 [5] ;
Op 22 september 2022 werden wij verzocht om [verdachte] , geboren op [1989] , aan te houden buiten heterdaad als verdachte voor het overtreden van een locatieverbod. Collega [hoofdagent 2] en ik vertrokken in de richting van de woning van [verdachte] , welke is gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Tijdens de aanhouding hoorde ik dat de verdachte het volgende schreeuwde tegen mij en collega [hoofdagent 2] :
- Ik schiet je door je kop.
Terwijl wij [verdachte] begeleidden richting ons dienstvoertuig hoorde ik dat
[verdachte] het volgende schreeuwde:
- Ik zorg ervoor dat je dood gaat;
Ik hoorde dat [verdachte] het volgende zei tegen mij:
- Mijn vriendje heeft een pistool, ik zorg ervoor dat hij hem afdrukt op je hoofd.
- Het proces-verbaal van bevindingen opgesteld door verbalisant [hoofdagent 2] , hoofdagent bij de Politie Eenheid Midden-Nederland, van 22 september 2022 [6] ;
Tijdens de aanhouding van [verdachte] op 22 september 2022 te Utrecht en het vervoeren van [verdachte] naar het politiebureau, hoorde ik haar het volgende naar mij en collega [hoofdagent 1] schreeuwen:
- "Ik schiet je voor je kop";
- "Ik zorg er voor dat je dood gaat";
- Het proces-verbaal van bevindingen opgesteld door [verbalisant] van 23 september 2022 [7] ;
Ook uitte [verdachte] bedreigingen in de richting van collega [hoofdagent 1] , tegen hem hoorde ik haar roepen: Ik onthoud je wel als ik je zie met mijn auto rij ik op je in kankerjood.
Feit 3
- Het proces-verbaal van bevindingen opgesteld door [hoofdagent 1] , hoofdagent bij de Politie Eenheid Midden-Nederland, van 23 september 2022 [8] ;
Op 22 september 2022 werden wij verbalisanten, [hoofdagent 2] en [hoofdagent 1] , door collega's van het politiebureau Utrecht-Noord, verzocht om [verdachte] aan te houden buiten heterdaad als verdachte voor het overtreden van een locatieverbod. Nadat ik aanbelde bij de woning aan de [adres] te [woonplaats] zag ik dat een vrouw de deur opende. Hierop vroeg ik ter verificatie aan [verdachte] wat haar naam was en vertelde ik haar dat zij was aangehouden voor het overtreden van een locatieverbod. Ik stapte direct door de woning in om [verdachte] aan te houden. Ik zag dat [verdachte] slaande bewegingen maakte met haar armen richting mij. Terwijl ik haar armen in bedwang probeerde te houden om de transportboeien aan te kunnen leggen, voelde ik en zag ik dat [verdachte] veel kracht gebruikte met haar armen om mij van haar af te duwen. Ik zag dat [verdachte] ook trappende bewegingen maakte met haar benen richting collega [hoofdagent 2] en mij. Ik zag en voelde dat [verdachte] mij vervolgens krabde met haar nagels van haar linkerhand. Ik voelde en zag dat zij met haar nagels mijn huid open krabde van mijn rechter onderarm. De oppervlakte van mijn beschadigde huid bedraagt ongeveer 5 centimeter lang en 1,5 centimeter hoog. Ik zag en voelde vervolgens dat [verdachte] met haar rechterhand mijn geslachtsdeel vastpakte en hier in kneep. Ik voelde een hevige pijn in mijn geslachtsdeel. Ik voelde dat [verdachte] meerdere seconden kneep in mijn geslachtsdeel en voelde haar scherpe nagels op meerdere plekken in mijn geslachtsdeel.
- Het proces-verbaal van bevindingen opgesteld door [hoofdagent 2] , hoofdagent bij de Politie Eenheid Midden-Nederland, van 22 september 2022 [9] ;
Op 22 september heb ik samen met collega [hoofdagent 1] , [verdachte] in haar woning in [woonplaats] aangehouden. Tijdens de aanhouding zag ik dat zij continu met haar handen collega [hoofdagent 1] probeerde te knijpen en krabben. Collega [hoofdagent 1] en ik probeerden haar naar de grond te werken. Zij werkte niet mee en ging tegen ons in. Zij spaande zich aan en trok haar armen weg. Ik zag dat zij haar armen naar binnen probeerde te trekken en dat zij trapte met haar benen.
- Een geneeskundige verklaring inzake [hoofdagent 1] van 22 september 2022 [10] .
Op de schacht van de penis aan de rechterzijde tweetal kleine punctaties van 2mm. Niet bloedend.
Bewijsoverwegingen
Feit 1:
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het handelen van verdachte moet worden gekwalificeerd als een poging tot zware mishandeling. Voor de beantwoording van deze vraag dient te worden beoordeeld of sprake is geweest van (voorwaardelijk) opzet op de zware mishandeling. De rechtbank vindt bewezen dat verdachte (vol) opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer] en overweegt hierover het volgende.
Op 22 september 2022 reed verdachte in haar auto naar het huis van haar ex-partner en zijn huidige partner (slachtoffer [slachtoffer] ), waar zij wonen met de kinderen van verdachte en haar ex-partner. Verdachte deed dit terwijl zij wist dat zij een locatieverbod had voor een straal van 100 meter rondom de woning naar aanleiding van belastend gedrag naar haar ex-partner en kinderen.. Verdachte wachtte in haar auto dichtbij de woning tot zij [slachtoffer] aan zag komen fietsen en reed toen hard op haar af. Nadat [slachtoffer] de eerste keer op tijd kon wegspringen, reed verdachte nog een keer, achteruit, hard op haar af. Ook toen moest [slachtoffer] opzij springen om niet geraakt te worden door de auto.
De rechtbank twijfelt niet aan de juistheid van de verklaring die [slachtoffer] hierover heeft afgelegd. Haar verklaring wordt namelijk ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1] voor wat betreft het tweede inrijden op [slachtoffer] . Getuige [getuige 1] verklaarde hierover expliciet dat hij verdachte hard achteruit heeft zien rijden en dat het slachtoffer opzij moest springen om niet geraakt te worden. Getuige [getuige 2] bevestigt de verklaring van [slachtoffer] over het eerste incident in zoverre dat hij verklaart dat hij zag dat verdachte plankgas gaf. Ten slotte ziet de rechtbank het opzet van verdachte op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bevestigd door de verklaring van buurtbewoner [getuige 3] . Zij verklaarde dat verdachte tegen haar heeft gezegd dat zij [slachtoffer] aan wilde rijden met haar auto omdat zij haar kinderen heeft afgepakt.
De rechtbank overweegt dat het een feit van algemene bekendheid is dat als een niet gemotoriseerde verkeersdeelnemer, zoals een fietser of voetganger, met behoorlijke snelheid door een auto wordt aangereden, de kans op zwaar lichamelijk letsel groot is. Uit het dossier volgt dat verdachte tot tweemaal toe met hoge snelheid op [slachtoffer] is afgereden. Eerst toen [slachtoffer] op haar fiets reed en vervolgens toen ze op het gras stond. Dat er geen snelheidsmeting is verricht, doet aan het voorgaande niet aan af. Zowel getuige [getuige 1] als aangeefster verklaren dat het voertuig op dat moment hard reed.
De rechtbank acht dan ook het onder feit 1 primair ten laste gelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2:
Uit het dossier volgt dat verdachte tijdens haar aanhouding verschillende bedreigingen richting de politieagenten heeft geuit. Voor een veroordeling voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is volgens vaste rechtspraak vereist dat de bedreiging van zo’n aard is en onder zodanige omstandigheden heeft plaatsgevonden, dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan voor het misdrijf waarmee werd gedreigd. De rechtbank is van oordeel dat de uitspraken die verdachte heeft gedaan die redelijke vrees bij de betrokken agenten konden opwekken. De verdachte heeft expliciet en herhaaldelijk gedreigd met concrete acties tegen het leven van de agenten. Verdachte ging immers al vanaf het moment dat zij haar deur opende de confrontatie met deze agenten aan en verzette zich vervolgens ook nog eens met geweld tegen haar aanhouding. De (veelheid aan) woorden die ze riep en het feit dat ze daar ook haar broer en vriend bij noemde, dragen aan die gerechtvaardigde vrees bij.
13.150756.22
Bewijsmiddelen [11]
- De aangifte van [aangever] van 18 juni 2022 [12] ;
Ik ben woonachtig op de [adres] te [woonplaats] . Op 17 juni 2022 zagen wij dat alles omgegooid was, dit betrof een houten stoel met kussens, ongeveer 5 planten potten, 1 houten ladder met 3 plantjes erop en onze vuilniszak met afval. Alle genoemde goederen zijn stuk gegaan door het kapot gooien. Ook zagen wij witte verf op de vloer van ons balkon.
- De verklaring van getuige [getuige 4] van 18 juni 2022 [13] .
Ik stond op 18 juni 2022 op het balkon van [adres] te [woonplaats] en zag dat er allerlei spullen naar beneden vielen. Ik zag dat er een houten bankje naar beneden viel. Uit het feit dat het recht naar beneden viel maakte ik op dat het van het balkon direct boven ons huis afkomstig was. Dat is perceel nummer [adres] . Toen er even niks meer naar beneden viel, ben ik gaan kijken. Ik zag toen dat [verdachte] , de buurvrouw van [adres] vanaf het balkon van perceel [adres] naar haar eigen balkon klom.”
Bewijsoverweging
Gezien het feit dat verdachte zeer kort na de vernieling (het van het balkon omlaag gooien van de spullen) is gezien toen zij van het bewuste balkon klom en er verder niemand in het appartement of op het balkon aanwezig was, kan het niet anders dan dat verdachte deze spullen heeft vernield en beschadigd. Dat verdachte een conflict had met de bewoners van het appartement draagt bij aan de overtuiging dat verdachte deze vernieling heeft gepleegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16-243187-221
op 22 september 2022 te Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, als bestuurder van een personenauto
- veel gas heeft gegeven en de auto heeft gestuurd in de richting van die [slachtoffer] die op de fiets zat, en met hoge snelheid recht op die voornoemde [slachtoffer] is afgereden en
- de auto heeft gekeerd en vervolgens veel gas heeft gegeven en achteruit met hoge snelheid op die voornoemde [slachtoffer] is afgereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2
op 22 september 2022 te Utrecht, [hoofdagent 2] en [hoofdagent 1] , beiden hoofdagenten bij de Politie, Eenheid Midden-Nederland, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [hoofdagent 2] en/of [hoofdagent 1] dreigend de woorden toe te voegen
- "ik zorg ervoor dat je dood gaat" en
- "ik schiet je door je kop" en
- "mijn vriendje heeft een pistool en ik zorg ervoor dat hij hem afdrukt op je kop" en
- "ik onthoud je wel als ik je zie met mijn auto rij ik op je in kankerjood".
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
3
op 22 september 2022 te Utrecht, zich met geweld en bedreiging met geweld,
heeft verzet tegen ambtenaren, [hoofdagent 2] en [hoofdagent 1] , beiden hoofdagenten bij de Politie, Eenheid Midden-Nederland, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte, door:
- slaande bewegingen te maken met de armen en
- (met kracht) met de armen te duwen en
- trappende bewegingen te maken met de benen en
- te krabben met de vingernagels en
- te knijpen met de vingernagels en vingers in het geslachtsdeel van voornoemde [hoofdagent 1]
terwijl dit misdrijf en de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een krabwond en op de arm en punctaties op de schacht van de penis bij die [hoofdagent 1] ten gevolge heeft gehad;
13-150756-22
op 7 juni 2022 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk plantenbakken en balkon en meubilair, die aan [aangever] , toebehoorden heeft vernield en beschadigd,
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16.243187.22
Feit 1: poging tot zware mishandeling;
Feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een persoon in diens hoedanigheid van ambtenaar van politie, meermalen gepleegd;
Feit 3: wederspannigheid, terwijl het misdrijf of de daarmee gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben;
13.097811.21:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 210 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 55 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden;
• Meldplicht bij reclassering;
• Ambulante behandeling;
• Begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
• Het hebben van een passende dagbesteding;
• Locatiegebod (met elektronische monitoring);
- Een vrijheidsbeperkende maatregel zoals in artikel 38v Wetboek van Strafrecht met
• een contactverbod met [slachtoffer] ;
• een locatieverbod (met elektronische monitoring) voor een straal van 2 km rond het adres [adres] in [woonplaats] ;
voor de duur van 5 jaren, met per overtreding 1 week vervangende hechtenis met een maximum van 6 maanden;
- een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden;
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden, de 38v maatregel en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
Verdachte staat open voor behandeling en begeleiding. Ze houdt zich nu al vier maanden aan de schorsingsvoorwaarden en houdt zich aan de afspraken. In het geval de rechtbank tot het opleggen van een straf overgaat, verzoekt zij de rechtbank een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen waarbij het onvoorwaardelijk deel niet langer is dan het voorarrest. De raadsvrouw wijst erop dat een locatiegebod en elektronische monitoring een onevenredig zware beperking is van de bewegingsvrijheid en dat deze voorwaarden niet nodig zijn. Zij verzoekt de rechtbank verder om geen ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen althans alleen in voorwaardelijke vorm.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vier strafbare feiten. Door tot tweemaal toe met haar auto met forse snelheid in te rijden op aangeefster heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling. Dat het bij een poging is gebleven, is er alleen aan te danken aan het feit dat aangeefster zich tijdig uit de voeten heeft gemaakt. Dat de kinderen van verdachte en haar ex-partner aanwezig waren en dit hebben zien gebeuren, weegt de rechtbank strafverzwarend mee.
De rechtbank weegt ook in het nadeel van verdachte mee dat de bedreigingen en het met geweld gepleegde verzet tegen haar aanhouding gepleegd zijn tegen politieagenten en dat dit laatste feit letsel bij een van de agenten heeft veroorzaakt.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 15 mei 2023, hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een mishandeling en bedreiging. Dit weegt de rechtbank strafverzwarend mee.
Uit het psychologisch rapport van 28 maart 2023, uitgebracht door I. van Asselt, GZ-psycholoog en het psychiatrisch rapport van 23 april 2023, opgesteld door L.W. Schallenberg en A.M. de Jong, psychiaters blijkt dat er bij verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking. De psycholoog en psychiater achten haar verminderd toerekeningsvatbaar voor de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank neemt dit oordeel over en acht verdachte dus verminderd toerekeningsvatbaar in verband met de bewezen verklaarde feiten pleegde.
De psycholoog en psychiater adviseren met het oog op het terugdringen van het hoge recidiverisco om verdachte een straf op te leggen waarbij een ambulant begeleidingstraject opgelegd kan worden en een begeleid wonen traject kan worden opgestart.
Uit het reclasseringsadvies van 8 juni 2023 blijkt dat Reclassering Nederland adviseert om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden; meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, contactverbod, locatieverbod (met elektronische monitoring), locatiegebod (met elektronische monitoring) en het hebben van een passende dagbesteding. Reclassering schat het risico op recidive in als hoog en adviseert om deze bijzondere voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren omdat de kans op een misdrijf met schade voor personen groot is.
Straf
De aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen op zich de oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank houdt in sterke mate rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Vast staat dat verdachte structureel forse problematiek heeft voortvloeiend uit haar verstandelijke beperking en dat zij begeleiding en behandeling nodig heeft. Die begeleiding en behandeling is niet alleen nodig om haar leven op orde te krijgen, maar ook om te voorkomen dat strafbare feiten zoals nu bewezen nogmaals plaatsvinden. Verdachte is in februari 2023 geschorst uit de voorlopige hechtenis en houdt zich, op enkele incidenten na, aan de schorsingsvoorwaarden. Die voorwaarden houden onder meer in een locatiegebod, locatie- en contactverbod in (gemonitord door elektronisch toezicht), begeleiding door de reclassering en ambulante behandeling.
De rechtbank zal gelet op de noodzaak van behandeling en begeleiding en de inmiddels opgestarte hulpverlening geen gevangenisstraf met een onvoorwaardelijk deel dat langer is dan het voorarrest opleggen. Terugkeer naar de gevangenis zou de hulpverlening doorkruisen. De rechtbank vindt het belangrijk dat de hulpverlening die al is opgestart bij de schorsing blijft doorlopen, omdat het recidiverisico door de reclassering wordt ingeschat als hoog.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 210 dagen, waarvan een gedeelte van 55 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek passend en geboden is. Hieraan verbindt zij de voorwaarden zoals vermeld in het dictum.
De rechtbank zal over het op te leggen locatiegebod en locatieverbod bepalen dat verdachte zich gedurende de eerste 6 maanden van de proeftijd onder elektronisch toezicht zal stellen om beide te monitoren. Op die manier kan worden nagegaan of verdachte deze bijzondere voorwaarden nakomt. Met de nadere toelichting van de reclassering ter zitting is duidelijk geworden dat het locatiegebod zorgt voor de nodige structuur in het leven van verdachte en dat dit bijdraagt aan het terugdringen van het recidive risico (dat nog steeds als hoog wordt ingeschat). Het locatiegebod en de elektrische monitoring daarvan grijpt in op de bewegingsvrijheid van verdachte. Door de periode van het locatieverbod, locatiegebod en de elektronische monitoring daarvan alleen op te leggen als bijzondere voorwaarde voor de eerste 6 maanden van de proeftijd wordt de inbreuk op de bewegingsvrijheid in voldoende mate beperkt. De rechtbank vindt het overigens van belang dat een locatie- en contactverbod langer dan 6 maanden van kracht blijft. Daarom legt zij, zoals hierna te overwegen, ook een gedragsmaatregel op.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Gelet op het reclasseringsadvies en de adviezen van de psychiater en psycholoog is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zal worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Maatregel
De rechtbank zal ter voorkoming van strafbare feiten een locatie- en contactverbod ten behoeve van aangeefster opleggen.
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van 5 jaren. De rechtbank kiest voor deze lange duur vanwege de ernst van het bewezen verklaarde onder feit 1 in combinatie met de bij verdachte geconstateerde problematiek. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende hechtenis voor een hierna te bepalen duur worden opgelegd.
Gelet op het advies van de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] . Daarom zal zij bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Ontzegging van de rijbevoegdheid
De rechtbank acht de ontzegging van de rijbevoegdheid van verdachte om motorvoertuigen te besturen voor het onder parketnummer16.243187.22 feit 1 primair bewezen verklaarde misdrijf passend en geboden. De rechtbank legt deze ontzegging van de rijbevoegdheid op voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 902,29. Dit bedrag bestaat uit € 2,29 materiële schade en € 900,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 16.243187.22 feit 1 ten laste gelegde feit.
[hoofdagent 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 600,00. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 16.243187.22 feit 3 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt om voor beide benadeelde partijen het gevraagde schadevergoedingsbedrag geheel toe te passen met toepassing van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel. De gelede schade heeft in beide gevallen een causale relatie met het strafbare feiten, de vorderingen zijn goed onderbouwd en er is een redelijke bedrag gevraagd.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt de vorderingen af te wijzen of de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in de vordering. Primair omdat er om vrijspraak wordt gevraagd en subsidiair omdat de behandeling een onevenredige belasting voor het strafproces meebrengt.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden.
Materiële schade
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadepost achterlamp van de fiets ter hoogte van in totaal € 2,29 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 2,29 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 september 2022 tot de dag van volledige betaling.
Immateriële schade
[slachtoffer] heeft een vergoeding van € 900,00 aan immateriële schade gevorderd.
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van aantasting op andere wijze in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 Burgerlijk Wetboek. [slachtoffer] heeft toegelicht dat zij doodsangsten heeft uitgestaan toen verdachte op haar inreed. Ook maakte zij zich zorgen om de veiligheid van haar drie stiefkinderen die bij het incident aanwezig waren. Zij ervaart angst, pijn en verdriet en heeft de eerste weken slecht geslapen. Zij durfde die weken niet alleen naar buiten te gaan en gaat ook nu nog minder naar buiten dan voorheen. Ook maakt zij zich veel zorgen over de toekomst wanneer verdachte op vrije voeten is. Gezien de aard en de ernst van de normschending (tot tweemaal toe inrijden met een auto op [slachtoffer] ) en de door [slachtoffer] beschreven gevolgen daarvan is sprake van een aantasting in de persoon. Gelet op vergelijkbare zaken en op de omstandigheden van het geval, acht de rechtbank een vergoeding van € 750,00 billijk.
De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 750,00 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 september 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De rechtbank zal de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Totaal
De rechtbank zal de vordering tot een bedrag van € 752,29 toewijzen.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 752,29, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 september 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 15 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[hoofdagent 1]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden.
Immateriële schade
[hoofdagent 1] heeft een vergoeding van € 600,00 aan immateriële schade gevorderd. Omdat er sprake is van lichamelijk letsel, komt de benadeelde partij in aanmerking voor toekenning van immateriële schadevergoeding. Gelet op vergelijkbare zaken en op de omstandigheden van het geval, acht de rechtbank een vergoeding van € 350,00 billijk.
De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 350,00 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 september 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [hoofdagent 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 350,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 september 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 7 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [hoofdagent 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de politierechter te Amsterdam van 25 augustus 2021 (parketnummer 13.097811.21) is aan verdachte een gevangenisstraf van 14 dagen voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
Gezien de motivering die de rechtbank heeft gegeven om verdachte niet terug te sturen naar de gevangenis zal de rechtbank in plaats van een gevangenisstraf een taakstraf van 30 uren gelasten. Volgens de gebruikelijk toe te passen omzettingsregels (LOVS Oriëntatiepunten) zou de gevangenisstraf omgezet worden in een taakstraf van 60 uur, maar gelet op de beperkte belastbaarheid van verdachte, kiest de rechtbank ervoor de taakstraf te beperken tot 30 uur. Voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht wordt de taakstraf vervangen door 14 dagen hechtenis.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 382, 45, 57, 181, 285, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder parketnummer 16.243187.22 feit 1 primair, feit 2, feit 3 en het onder parketnummer 13.150756.22 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder parketnummer 16.243187.22 feit 1 primair, feit 2, feit 3 en het parketnummer 13.150756.22 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 210 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 55 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich niet zal bevinden binnen een straal van 2 kilometer van de woning van [slachtoffer] en [C] , [adres] in [woonplaats] , zoals aangegeven op bijgevoegde kaart, voor de duur van 6 maanden;
* op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig zal zijn op het verblijfadres, voor de duur van 6 maanden. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft verdachte een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden. Het huidige verblijfadres is [adres] , [woonplaats] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft;
* zich bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2, 3524 SJ Utrecht zal melden, zo vaak en zolang de reclassering dit nodig vindt;
* zich onder behandeling zal stellen van Fivoor (FACT). De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf zal op een nader te bepalen moment starten en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld;
- waarbij verdachte zich gedurende de eerste 6 maanden van de proeftijd onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van hiervoor genoemde bijzondere voorwaarden. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat betrokkene in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering dit locatieverbod (deels) laten vervallen
;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat alle voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
Vrijheidsbeperkende maatregel
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 jaren;
  • beveelt dat verdachte
  • zich niet ophoudt in het verboden gebied binnen een straal van 2 kilometer rond de woning van [slachtoffer] en [C] , [adres] in [woonplaats] , zoals aangegeven op bijgevoegde kaart (bijlage 2)*;
  • zich onthoudt van contact, – direct of indirect–, met [slachtoffer] , geboren op [1989] te [geboorteplaats] (Marokko);
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door 7 dagen hechtenis, met de maximum duur van 6 maanden;
De politie ziet toe op handhaving van deze maatregel.
Ontzegging van de rijbevoegdheid
- ontzegt verdachte ter zake van het onder parketnummer 16.243187.22 feit 1 primair bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden;
- bepaalt dat van de ontzegging een gedeelte, groot 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Benadeelde partij
[slachtoffer]
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 752,29;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 september 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 752,29 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 september 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 15 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[hoofdagent 1]
  • wijst de vordering van [hoofdagent 1] toe tot een bedrag van € 350,00;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [hoofdagent 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 september 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [hoofdagent 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [hoofdagent 1] aan de Staat € 350,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 september 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 7 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 13.097811.21
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Amsterdam bij vonnis van 25 augustus 2021 opgelegde voorwaardelijke vrijheidsstraf van 14 dagen toe;
- gelast in plaats van de vrijheidsstraf het verrichten van een taakstraf voor de duur van 30 uren;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 14 dagen hechtenis;
Voorlopige hechtenis
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Brouwer, voorzitter, mrs. L.M.M. Heppe en J.C. Hooker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Wolters, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 juni 2023.
Bijlage 1: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16.243187.221
zij op of omstreeks 22 september 2022 te Utrecht, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
als bestuurder van een personenauto
- (veel) gas heeft gegeven en/of de auto heeft gestuurd in de richting van die [slachtoffer] die op de fiets zat, en/of (met hoge snelheid) (recht) op die voornoemde [slachtoffer] is afgereden en/of
- de auto heeft gekeerd en/of (vervolgens) (veel) gas heeft gegeven en achteruit (met hoge snelheid) op die voornoemde [slachtoffer] is afgereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 22 september 2022 te Utrecht, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- (veel) gas te geven en/of de auto in de richting van die [slachtoffer] die op de fiets zat te
sturen, en/of (met hoge snelheid) (recht) op die voornoemde [slachtoffer] af te rijden
en/of
- de auto te keren en/of (vervolgens) (veel) gas te geven en achteruit (met hoge snelheid) op die voornoemde [slachtoffer] af te rijden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
zij op of omstreeks 22 september 2022 te Utrecht, althans in Nederland, [hoofdagent 2] en/of [hoofdagent 1] , (beiden) hoofdagent(en) bij de Politie, Eenheid Midden-Nederland, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [hoofdagent 2] en/of [hoofdagent 1] dreigend de woorden toe te voegen
- "ik zorg ervoor dat je dood gaat" en/of
- "ik schiet je door je kop" en/of
- "mijn vriendje heeft een pistool en ik zorg ervoor dat hij hem afdrukt op je kop"
en/of
- "ik onthoud je wel als ik je zie met mijn auto rij ik op je in kankerjood",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
zij op of omstreeks 22 september 2022 te Utrecht, althans in Nederland, zich met geweld en/of bedreiging met geweld,
heeft verzet tegen een of meer ambtena(a)r(en), [hoofdagent 2] en/of [hoofdagent 1] , (beiden) hoofdagent(en) bij de Politie, Eenheid Midden-Nederland, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten ter
aanhouding van verdachte, door:
- slaande bewegingen te maken met de armen en/of
- (met kracht) met de armen te duwen en/of
- trappende bewegingen te maken met de benen en/of
- te krabben met de vingernagels/handen en/of
- te knijpen met de vingernagels en/of vingers in het geslachtsdeel van voornoemde [hoofdagent 1]
terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een krabwond en/of schaafwond op de arm en/of punctaties op (de schacht van) de penis bij die [hoofdagent 1] ten gevolge heeft gehad;
( art 181 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
13.150756.22
zij op of omstreeks 17 juni 2022 te Amsterdam
opzettelijk en wederrechtelijk planten(bakken) en/of balkon en/of meubilair, in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een
ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Bijlage 2: Kaart behorende bij locatieverbod:
*
I.v.m. de mogelijke herleidbaarheid naar personen is de kaart verwijderd.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 25 september 2022, genummerd PL0900-2022281412, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 130. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aanvullend verhoor aangeefster [slachtoffer] , pagina 44 tot en met 49.
3.Een proces-verbaal van horen getuige [getuige 1] , pagina 62 en 63.
4.Een proces-verbaal van horen getuige [getuige 2] , pagina 64 en 65.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 33 tot en met 35.
6.Een proces-verbaal van aangifte van [hoofdagent 2] , pagina 60.
7.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 38 en 39.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 33 tot en met 35.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 36 en 37.
10.Een geschrift, te weten een medische verklaring, opgesteld door [D] , pagina 56.
11.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 juni 2022, genummerd PL1300-2022, opgemaakt door politie Eenheid Amsterdam, doorgenummerd pagina 1tot en met 30. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
12.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever] , pagina 3 en 4.
13.Een proces-verbaal van horen getuige [getuige 4] , pagina 12 en 13.