Op 23 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittende in de wrakingskamer, uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker. Dit verzoek was ingediend op 16 juni 2023 en richtte zich tegen de rechtspraak, de rechtbank Midden-Nederland en alle rechters in functie in Nederland en de overzeese gebieden, waaronder Sint Maarten. De verzoeker had eerder, op 3 mei 2023, al een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter, de griffier en de rechtbank Midden-Nederland, maar was bij beslissing van 25 mei 2023 niet-ontvankelijk verklaard in dat verzoek.
De wrakingskamer overwoog dat volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een wrakingsverzoek enkel kan worden ingediend tegen een rechter die de zaak behandelt. Aangezien het verzoek van de verzoeker zich richtte tegen de gehele rechtspraak en alle rechters in functie, was er volgens de wrakingskamer geen sprake van een geldig wrakingsverzoek. Daarom werd de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.
Daarnaast besloot de wrakingskamer toepassing te geven aan artikel 39 lid 4 Rv, wat inhoudt dat een volgend wrakingsverzoek van de verzoeker met betrekking tot de procedure met zaaknummer 10423846 LT VERZ 23-1196 niet in behandeling zal worden genomen. Dit om te voorkomen dat de verzoeker misbruik maakt van het wrakingsmiddel en om de voortgang van de procedure te waarborgen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.