3.1.[eiser] vordert in conventie:
Primair
Ten aanzien van de geheel of gedeeltelijk door [eiser] gevorderde schorsing van de executie op de door [gedaagde] onder [eiser] gelegde conservatoire derdenbeslagen
I. Met in achtneming van het voorgaande [gedaagde] te verbieden, al dan niet onder door U.E.A. ten laste van [eiser] te stellen voorwaarden, om het vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland, sector civiel/handelskamer, locatie Lelystad d.d. 29 maart 2023 executoriaal ten uitvoer te leggen ten laste van [eiser] in afwachting van onherroepelijk eindvonnis in het inmiddels door [eiser] ingestelde hoger beroep, door bij vonnis in kort geding te beslissen tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad, op straffe van een door [gedaagde] te verbeuren dwangsom van € 15.000,- per overtreding met een maximum van € 350.000.- voor elke dag dat [gedaagde] zich hier niet aan houdt.
II. Dan wel met inachtneming van het voorgaande [gedaagde] , tot een door U.E.A. in goede justitie te bepalen bedrag met inachtneming van de gelegde conservatoire derdenbeslagen op de door [eiser] te betalen koopsom aan [gedaagde] , de reeds onder [eiser] getroffen conservatoire derdenbeslagen, de door [gedaagde] verbeurde dwangsommen en te verrekenen bedragen zoals hieronder onder eis IV-VI opgenomen, te verbieden het vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland, sector civiel/handelskamer, locatie Lelystad d.d. 29 maart 2023 executoriaal ten uitvoer te leggen, al dan niet onder door U.E.A ten laste van [eiser] te stellen voorwaarden.
III. [gedaagde] daarbij te verplichten bij door U.E.A. te wijzen vonnis in kort geding om zich te onthouden van nieuwe executiemaatregelen jegens [eiser] uit hoofde van de vermeende bereikte koopovereenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] , zulks op straffe van een op straffe van een door hem te verbeuren dwangsom van € 10.000,- per overtreding voor elke dag of gedeelte van een dag dat hij zich hieraan niet houdt met een maximum van € 350.000,- dan wel op een in goede justitie door U.E.A. te bepalen bedrag;
Ten aanzien van het thans rechtens resterende direct opeisbare bedrag zijdens [gedaagde] op Promille uit hoofde van de vermeende koopovereenkomst tussen [gedaagde] en [eiser] met inachtneming van de gelegde conservatoire derdenbeslagen onder [eiser] en na verrekening daarvan met daarvoor vatbare vorderingen
IV. [gedaagde] te gebieden de door [maatschap] B.V. (voor een bedrag van € 170.629,29) en [naam] B.V . gelegde conservatoire derdenbeslagen (voor een bedrag van € 75.000,-) voor een totaal bedrag van € 245.629,29 onder [eiser] op de door haar aan [gedaagde] te betalen koopsom te respecteren door de uitvoerbaarheid van het vonnis geheel te schorsen, dan wel deze te vermindering met deze bedragen, zulks onder de voorwaarde dat indien in de onderliggende thans geëntameerde bodemprocedure(s) executoriale duidelijkheid is gekomen via een onherroepelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis de vordering definitief mag worden verrekend met [gedaagde] , dan wel geïnd.
V. [gedaagde] te gebieden een bedrag ten gunste van [gedaagde] gelegd conservatoir derdenbeslag onder [eiser] (welke reeds eerder ‘doel trof’ zie productie 6) op de bankrekening van [eiser] voor een bedrag van € 37.954,86 in mindering te brengen exclusief de daarover ten vermeerderen wettelijke handelsrente op het bij vonnis van 29 maart 2023 toegewezen bedrag aan [gedaagde] door de uitvoerbaarheid van het vonnis te schorsen na vermindering met dit bedrag.
VI. [gedaagde] te gebieden € 9.000, - door hem verbeurde dwangsommen aan [eiser] te verrekenen met de aan [gedaagde] toekomende bedragen uit hoofde van het vonnis van 29 maart 2023, dan wel door de uitvoerbaarheid van het vonnis te schorsen van 29 maart 2023 na vermindering met het bedrag van € 9.000, - aan door [gedaagde] verbeurde dwangsommen.
Waarbij [gedaagde] complementair bij vonnis in kort geding verplicht moet worden op straffe van een door hem te verbeuren dwangsom zijn medewerking te verlenen aan de aanstaande overdracht van zijn aandelen [naam] bij gebreke waarvan bij vonnis vervangende machtiging wordt verleend.
VII. [gedaagde] bij vonnis in kort geding te gebieden tot het verlenen van zijn medewerking aan de notariële verkoop en levering van de aandelen [naam] van [gedaagde] aan [eiser] uiterlijk binnen 14 dagen na de finale waardebepaling door de via de Ondernemingskamer benoemde deskundige op of omstreeks 15 juni 2023 - maar direct aansluitend na ontvangst van de door [eiser] te betalen koopsom voor de waarde van de aandelen [naam] van [gedaagde] op de notariële derdenrekening - waarvan [gedaagde] notariële bevestiging zal ontvangen - zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,- per dag dat hij zijn medewerking nalaat aan het daartoe vereiste notariële transport met een maximum van 14 dagen in totaal
€ 350.000,-;
VIII. Bij uitblijven van de vereiste notariële medewerking door [gedaagde] aan het transport van de te door hem te leveren aandelen [naam] binnen 14 dagen na de finale waardebepaling door de via de Ondernemingskamer benoemde deskundige op (of omstreeks) 15 juni 2023, alsdan bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te bepalen dat dit vonnis op grond van artikel 3:300 jo. artikel 3:301 BW na verloop van 14 dagen in de plaats treedt van de vereiste notariële leveringshandelingen van [gedaagde] benodigd voor de juridische levering van de door [gedaagde] gehouden aandelen [naam] aan [eiser] na betaling door [eiser] aan [gedaagde] – via de notariële derdenrekening - van de door de deskundige vastgestelde koopsom voor de aandelen [naam] aan [gedaagde] ;
Subsidiair:
I. Met inachtneming van het voorgaande over te gaan bij constitutief vonnis tot doorhaling dan wel opheffing van de door [gedaagde] ten laste van [eiser] gelegde conservatoire derdenbeslagen op haar vorderingen op [naam] B.V . wegens misbruik van executierecht dan wel wegens gebrek aan voldoende in rechte te respecteren belang daartoe;
II. Met inachtneming van het voorgaande over te gaan bij constitutief vonnis tot doorhaling dan wel opheffing van de door [gedaagde] ten laste van [eiser] gelegde conservatoire derdenbeslagen op de door haar gehouden aandelen in [naam] wegens misbruik van executierecht dan wel wegens gebrek aan voldoende in rechte te respecteren belang daartoe;
III. Met inachtneming van het voorgaande over te gaan bij constitutief vonnis tot doorhaling dan wel opheffing van de door [gedaagde] ten laste van [eiser] gelegde (conservatoire) derdenbeslagen op haar vorderingen op [maatschap] wegens misbruik van executierecht dan wel wegens gebrek aan voldoende in rechte te respecteren belang daartoe;
IV. Met inachtneming van het voorgaande over te gaan tot doorhaling dan wel opheffing van de door [gedaagde] ten laste van [eiser] gelegde (conservatoire) derdenbeslagen op de door haar gehouden aandelen in [naam] wegens misbruik van executierecht dan wel wegens gebrek aan voldoende in rechte te respecteren belang daartoe;
V. [gedaagde] bij vonnis in kort geding te verplichten hier zijn medewerking aan te verlenen op straffe van een namens hem te verbeuren dwangsom van € 25.000, - per dag dat hij hiervan in overtreding is met een maximum van € 500.000, -, waarbij dit vonnis alsdan in de plaats zal treden van de medewerking van [gedaagde] indien en voor zover deze vereist is.
Meer subsidiair:
I. Bij gehele of gedeeltelijke afwijzing door U.E.A. van het voorgaande door [eiser] gevorderde alsdan meer subsidiair aan [gedaagde] de verplichting op te leggen voorafgaand aan voortzetting van de executie van het vonnis van 29 maart 2023 om voldoende kwalificerende zekerheid te bieden aan [eiser] ter voorkoming van het restitutierisico zijnerzijds voor een bedrag van € 700.000, - voor de door [eiser] gehouden aandelen [naam] ; en
II. Bij gehele of gedeeltelijke afwijzing van het voorgaand door [eiser] gevorderde alsdan meer subsidiair aan [gedaagde] de verplichting op te leggen voorafgaand aan voortzetting van de executie van het vonnis van 29 maart 2023 voldoende zekerheid te bieden aan [eiser] ter voorkoming van het restitutierisico zijnerzijds voor een bedrag van € 350.000,- voor de door [eiser] gehouden aandelen [maatschap] ; en
III. Indien [gedaagde] in gebreke blijft om aan het onder meer subsidiaire gevorderde onder I en II te voldoen binnen een door de Edelachtbare in goede justitie te bepalen redelijke termijn, voor alsdan te beslissen dat de door [gedaagde] gelegde conservatoire derden beslagen onder [eiser] rechtens als integraal doorgehaald beschouwd kunnen worden en op eerste verzoek door [eiser] onder overlegging van het door U.E.A. te wijzen vonnis door de gerechtsdeurwaarder van [gedaagde] moeten worden doorgehaald zulks op straffe van een namens [gedaagde] te verbeuren dwangsom van € 25.000,- per dag dat hij hiervan in overtreding is met een maximum van € 500.000,-
Met in alle gevallen veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding, waaronder mede begrepen het door [eiser] te betalen of betaalde griffierecht en haar advocaatkosten, het laatste conform het daarvoor bepaalde liquidatietarief en de nakosten daarvan.