In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een huurder en een verhuurder. De huurder, [eiser], had een gemeubileerd appartement gehuurd van de besloten vennootschap [gedaagde] B.V. met een huurovereenkomst die eindigde op 21 november 2023. De verhuurder had de huurovereenkomst per e-mail opgezegd, omdat er volgens hem in het appartement was gerookt, wat in de huurovereenkomst was verboden. De huurder betwistte deze claim en stelde dat de verhuurder zonder toestemming het appartement was binnengegaan en dat er geen sprake was van roken.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 juni 2023 heeft de kantonrechter vastgesteld dat de verhuurder de huurovereenkomst niet rechtsgeldig had opgezegd. De kantonrechter oordeelde dat de verhuurder geen recht had om de huurder de toegang tot het gehuurde te ontzeggen. De huurder had een spoedeisend belang, aangezien hij geen toegang had tot zijn woonruimte. De kantonrechter heeft de verhuurder dan ook bevolen om de huurovereenkomst na te komen en de huurder binnen 12 uur na betekening van het vonnis toegang te verschaffen tot het appartement, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag of dagdeel, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast is de verhuurder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de huurder, die zijn begroot op € 618,28. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de huurder direct recht heeft op de uitvoering van het vonnis, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.