ECLI:NL:RBMNE:2023:2993

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
23 juni 2023
Zaaknummer
C/16/539371
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van een vennootschap onder firma en schadevergoeding na onttrekking van geld door een vennoot

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, stond de beëindiging van een vennootschap onder firma (VOF) centraal. De VOF, die een sportschool exploiteerde, werd opgericht door [eiseres sub 2] en [gedaagde sub 1] op 14 november 2019. In de zomer van 2021 besloot [eiser sub 3], een vennoot, om de VOF te verlaten en een nieuwe onderneming te starten. Dit leidde tot een conflict over de afwikkeling van de VOF en de toegang tot bedrijfsinformatie. De VOF vorderde onder andere de terugbetaling van € 60.000,- die door [gedaagde sub 1] was overgemaakt naar zijn eigen rekening, wat volgens de VOF onterecht was gebeurd. De rechtbank oordeelde dat de VOF ontvankelijk was in haar vorderingen en dat [gedaagde sub 1] het bedrag van € 60.000,- moest terugbetalen, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd [gedaagde sub 1] veroordeeld om [eiseres sub 2] toegang te verlenen tot alle bedrijfsinformatie en bedrijfsmiddelen van de VOF. De vorderingen van [gedaagde sub 1] in reconventie werden afgewezen, omdat niet was aangetoond dat [eiseres sub 2] onrechtmatig had gehandeld. De rechtbank legde ook proceskosten op aan [gedaagde sub 1].

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/539571 / HA ZA 22-308
Vonnis van 12 juli 2023
in de zaak van

1.V.O.F. [eiseres sub 1] ,

te [vestigingsplaats] ,
2.
[eiseres sub 2] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
3.
[eiser sub 3],
te [woonplaats] ,
eisers in conventie,
gedaagden in reconventie,
advocaat: mr. J.A. Spigt te Amersfoort,
tegen

1.[gedaagde sub 1] B.V.,

te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat: mr. F.R. Omta te Groningen.
Eisers in conventie, gedaagden in reconventie, worden afzonderlijk de VOF, [eiseres sub 2] en [eiser sub 3] genoemd. Gezamenlijk worden zij aangeduid als de VOF c.s. [eiseres sub 2] en [eiser sub 3] worden gezamenlijk [eiseres sub 2] c.s. genoemd. Gedaagden in conventie, eisers in reconventie, worden afzonderlijk [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemd. Gezamenlijk worden zij aangeduid als [gedaagde sub 1] c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 mei 2022 met een productie,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties,
- de conclusie van antwoord in reconventie.
1.2. De mondelinge behandeling heeft op 31 mei 2023 plaatsgevonden. De advocaten van partijen hebben spreekaantekeningen voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat verder is besproken. Daarna is vonnis bepaald op vandaag.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiseres sub 2] en [gedaagde sub 1] zijn vennoten van de VOF. Zij hebben de VOF mondeling opgericht op 14 november 2019. De VOF exploiteerde een sportschool, [eiseres sub 1] . [eiser sub 3] is enig bestuurder en aandeelhouder van [eiseres sub 2] . [gedaagde sub 2] is enig bestuurder en aandeelhouder van [gedaagde sub 1] .
2.2.
In de zomer van 2021 heeft [eiser sub 3] besloten om te willen stoppen met de VOF. [eiser sub 3] wilde zelf een nieuwe onderneming opstarten, [naam] . [gedaagde sub 2] en [eiser sub 3] hebben in ieder geval op 13 en 20 oktober 2021 gesprekken gevoerd over de beëindiging van de onderneming en de afwikkeling van de VOF. De vennoten [eiseres sub 2] en [gedaagde sub 1] hebben tijdens deze besprekingen de afspraak gemaakt om de activiteiten van de VOF per 1 november 2021 te stoppen. De gesprekken hebben niet tot de definitieve afwikkeling van de VOF geleid.
2.3.
[gedaagde sub 2] heeft op 28 oktober 2021 € 60.000,- van de bankrekening van de VOF overgemaakt naar de bankrekening van [gedaagde sub 1] . Volgens de VOF c.s. bestond hiervoor geen reden. Zij vordert dat [gedaagde sub 1] c.s. wordt veroordeeld tot terugbetaling van € 60.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente van 28 oktober 2021 en € 1.663,75 aan buitengerechtelijke incassokosten met wettelijke rente vanaf 10 april 2022. De VOF c.s. stelt dat de VOF omzetschade heeft geleden als gevolg van de overboeking van het bedrag van € 60.000,- door [gedaagde sub 1] c.s. De VOF c.s. vordert dat [gedaagde sub 1] c.s. wordt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook heeft [eiseres sub 2] c.s. geen toegang meer tot de bedrijfsinformatie en de bedrijfsmiddelen van de VOF. De VOF c.s. wil dat [gedaagde sub 1] c.s. haar, op straffe van een dwangsom, toegang verleent tot de volledige administratie van de VOF, het beheer van de website en alle interne en externe communicatie binnen of met de VOF, waaronder de correspondentie via het e-mailadres ‘ [e-mailadres] ’. Tot slot vordert de VOF c.s. dat [gedaagde sub 1] c.s. wordt veroordeeld in de proceskosten.
2.4.
[gedaagde sub 1] c.s. stelt dat zij wilde doorgaan met de onderneming, maar werd geconfronteerd met een leegloop van trainers en leden. Volgens [gedaagde sub 1] c.s. heeft [eiser sub 3] zelfstandig trainers en leden van de VOF benaderd met het doel dat zij zouden overstappen naar [naam] . Ook verwijt [gedaagde sub 1] c.s. [eiseres sub 2] c.s. dat zij na 20 oktober 2021 is weggebleven uit overleg en reclame maakte voor [naam] ten nadele van de VOF. Bovendien heeft [eiseres sub 2] c.s. [naam] ondergebracht in hetzelfde pand waar de sportschool was gevestigd totdat de verhuurder de huurovereenkomst met de VOF had beëindigd en heeft [eiseres sub 2] c.s. de inventaris van de VOF meegenomen. [gedaagde sub 1] c.s. bleef daardoor met lege handen achter. [gedaagde sub 1] c.s. vordert in reconventie een verklaring voor recht dat [eiseres sub 2] c.s. toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de mondelinge vennootschapsovereenkomst, dan wel onrechtmatig tegenover haar heeft gehandeld. [gedaagde sub 1] c.s. wil dat [eiseres sub 2] c.s. hoofdelijk wordt veroordeeld tot betaling van € 25.000,- aan schadevergoeding vanwege de gemiste winst gedurende drie jaar, gemaakte kosten voor rechtsbijstand en emotionele schade.

3.De beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie

3.1.
De rechtbank zal de vorderingen van de VOF c.s. grotendeels toewijzen. De reconventionele vorderingen van [gedaagde sub 1] c.s. zullen worden afgewezen. Hierna wordt uitgelegd hoe de rechtbank tot deze beslissing is gekomen.
Ontvankelijkheid van de VOF
3.2.
De VOF is ontvankelijk in haar vorderingen die zij heeft ingesteld tegen één van haar vennoten, [gedaagde sub 1] . [gedaagde sub 1] c.s. heeft aangevoerd dat de VOF niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat [gedaagde sub 1] geen toestemming heeft gegeven aan de VOF om deze vorderingen tegenover haarzelf in te stellen. [gedaagde sub 1] c.s. heeft echter niet aangetoond dat de vennoten van de VOF, [gedaagde sub 1] en [eiseres sub 2] , hebben afgesproken dat toestemming van beide vennoten nodig is om namens de VOF te procederen. [gedaagde sub 1] en [eiseres sub 2] zijn als vennoten beide zelfstandig en volledig bevoegd om de VOF te vertegenwoordigen. Bovendien bestaat er een tegenstrijdig belang tussen de VOF c.s. aan de ene kant en [gedaagde sub 1] c.s. aan de andere kant. In dat geval mag de VOF tegen [gedaagde sub 1] c.s. procederen.
Overboeking € 60.000,-
3.3.
[gedaagde sub 1] c.s. zal worden veroordeeld om € 60.000,- terug te betalen aan de VOF. Ook zal [gedaagde sub 1] c.s. wettelijke rente over dat bedrag aan de VOF moeten betalen vanaf 28 oktober 2021. Er bestaat geen juridische grondslag voor [gedaagde sub 1] c.s. om dit geld van de VOF naar de eigen bankrekening van [gedaagde sub 1] c.s. over te boeken. [gedaagde sub 1] c.s. vreesde dat [eiseres sub 2] c.s. dit bedrag aan de VOF zou onttrekken voor de start van [naam] waardoor de VOF niet meer aan haar financiële verplichtingen kon voldoen. [gedaagde sub 1] c.s. heeft niet onderbouwd gesteld waardoor deze vrees is ontstaan. Maar belangrijker is dat deze vrees niet rechtvaardigt dat [gedaagde sub 1] c.s. geld van de VOF aan zichzelf overmaakt.
3.4.
Zodra [gedaagde sub 1] c.s. het geld weer heeft overgemaakt op de bankrekening van de VOF, kan het bedrag van € 60.000,- tussen de vennoten worden verdeeld bij de gehele afwikkeling van de VOF.
3.5.
De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten door [gedaagde sub 1] c.s. zal wel worden afgewezen. De VOF c.s. vordert een bedrag van € 1.663,75 op grond van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het besluit). Het besluit is echter niet van toepassing op de vordering van de VOF c.s. De vordering van de VOF c.s., tot betaling van € 60.000,- door [gedaagde sub 1] c.s., is geen vordering uit een overeenkomst of een verbintenis die is omgezet in een vervangende schadevergoeding. De rechtbank zal de vraag of [gedaagde sub 1] c.s. buitengerechtelijke incassokosten is verschuldigd daarom toetsen aan de eisen die zijn geformuleerd in het Rapport BGK-integraal.
3.6.
Aan die eisen is niet voldaan. De VOF c.s. heeft niet gesteld dat er kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan het versturen van één aanmaningsbrief en het doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel. De kosten waarvan de VOF c.s. vergoeding vordert, hebben alleen betrekking op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding geeft.
Toegang [eiseres sub 2] en [eiser sub 3] tot de bedrijfsinformatie van de VOF
3.7.
[gedaagde sub 1] c.s. zal worden veroordeeld om [eiseres sub 2] c.s. toegang te verlenen tot alle bedrijfsinformatie en bedrijfsmiddelen van de VOF. Dat betekent dat [eiseres sub 2] c.s. inzage moet krijgen in de volledige administratie van de VOF, toegang moet krijgen tot (het beheer van) de website ‘ [website] en tot alle interne en externe communicatie binnen of met de VOF, waaronder de correspondentie via het e-mailadres ‘ [e-mailadres] ’.
3.8.
Zolang de VOF nog bestaat en niet (financieel) is verdeeld, blijven de vennoten [eiseres sub 2] en [gedaagde sub 1] rechten en plichten hebben. Daarbij hoort dat zij allebei inzage moeten hebben in en toegang moeten hebben tot de bedrijfsinformatie en bedrijfsmiddelen. Met het zijn van vennoot van de VOF is het belang om inzage te hebben in en toegang te krijgen tot de administratie, de website en de correspondentie van de VOF gegeven.
3.9.
De VOF c.s. heeft een dwangsom van € 2.000,- per dag gevorderd voor iedere dag dat [gedaagde sub 1] c.s. geen toegang verleent tot deze bedrijfsinformatie. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde sub 1] c.s. toegezegd dat zij [eiseres sub 2] c.s. volledige inzage zal geven in de administratie van de VOF. Deze administratie bevindt zich bij de boekhouder van de VOF. Er is niet gesproken over de toegang tot de website en de communicatie. [gedaagde sub 1] c.s. zal vijf werkdagen na betekening van dit vonnis de tijd krijgen om [eiseres sub 2] c.s. toegang te geven tot alle bedrijfsinformatie en bedrijfsmiddelen van de VOF. Als [gedaagde sub 1] c.s. [eiseres sub 2] c.s. niet binnen deze termijn toegang verleent, zal zij een dwangsom verbeuren. De rechtbank ziet, gelet op de toezegging van [gedaagde sub 1] c.s., aanleiding om de gevorderde dwangsom ambtshalve te matigen tot € 500,- per dag dat [gedaagde sub 1] c.s. nalatig blijft om aan deze veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 10.000,-.
Schadevergoeding de VOF c.s.
3.10.
De VOF c.s. maakt, naast de terugbetaling van het bedrag van € 60.000,- door [gedaagde sub 1] c.s., geen aanspraak op een nadere schadevergoeding. De VOF c.s. stelt dat zij omzetschade heeft geleden als gevolg van de onttrekking van het hiervoor genoemde bedrag door [gedaagde sub 1] c.s. De VOF c.s. heeft het bestaan van deze schade niet gemotiveerd gesteld. Ook is het niet aannemelijk geworden dat de VOF omzet heeft misgelopen als gevolg van de overboeking door [gedaagde sub 1] c.s. Deze overboeking heeft op 28 oktober 2021 plaatsgevonden. Op dat moment hadden [eiser sub 3] en [gedaagde sub 2] al gesproken over het beëindigen van de activiteiten van de VOF per 1 november 2021. Daardoor bestaat er geen grondslag voor een verwijzing naar de schadestaatprocedure.
Gedragingen [eiseres sub 2] c.s.
3.11.
In reconventie vordert [gedaagde sub 1] c.s. € 25.000,- schadevergoeding van [eiseres sub 2] c.s. Deze vordering zal worden afgewezen. [eiseres sub 2] c.s. is niet tekortgeschoten in de nakoming van de vennootschapsovereenkomst tegenover [gedaagde sub 1] c.s. Zij heeft ook niet onrechtmatig gehandeld.
3.12.
Het is niet gebleken dat [eiseres sub 2] c.s. actief heeft geworven onder de trainers en leden van de VOF om over te stappen naar [naam] . [gedaagde sub 1] c.s. beroept zich op door haar overgelegde Whatsappcorrespondentie. Dat zijn berichten van trainers van de VOF die mededelen dat zij overstappen naar [naam] . De trainers hebben deze berichten echter verstuurd als reactie op de vraag van [gedaagde sub 2] van 27 oktober 2021 wat zij van plan zijn te gaan doen. Uit deze berichten blijkt niet dat de trainers door [eiseres sub 2] c.s. zijn overgehaald om over te stappen.
3.13.
[eiseres sub 2] c.s. heeft ook geen wanprestatie gepleegd of onrechtmatig gehandeld door reclame te maken voor [naam] . Uit de notulen van de besprekingen van 13 en 20 oktober 2021 tussen [eiseres sub 2] c.s. en [gedaagde sub 1] c.s. blijkt dat [eiseres sub 2] c.s. [naam] vanaf 1 november 2021 mocht promoten, omdat toen de verwachting was dat de afwikkeling van de VOF op 31 oktober 2021 klaar zou zijn. Hoewel de VOF nog niet is afgewikkeld en [eiseres sub 2] c.s. al na 13 oktober 2021 reclame heeft gemaakt voor [naam] , kan dit [eiseres sub 2] c.s. niet worden verweten. De vennoten hadden namelijk al afgesproken om de activiteiten van de VOF enkele dagen later, vanaf 1 november 2021, te beëindigen. De activiteiten zijn ook daadwerkelijk beëindigd. Bovendien is niet gebleken dat leden en trainers van de VOF als gevolg van de gemaakte reclame zijn overgestapt.
3.14.
Het is ook te begrijpen dat de trainers en de leden van de VOF zijn overgestapt naar [naam] . Zij hebben van [eiseres sub 2] c.s. en [gedaagde sub 1] c.s. gehoord dat zij de activiteiten van de VOF, de sportlessen, per 1 november 2021 zouden beëindigen. [eiser sub 3] zou zich gaan richten op [naam] en ook is gecommuniceerd dat de huur van het pand van de sportschool is opgezegd. [gedaagde sub 1] c.s. heeft de trainers en de leden van de VOF geen alternatief geboden om bij de sportschool [eiseres sub 1] te blijven sporten. [gedaagde sub 1] c.s. heeft na 13 oktober 2021 niet gecommuniceerd dat zij de onderneming zou willen voortzetten.
3.15.
[gedaagde sub 1] c.s. verwijt [eiseres sub 2] c.s. ook dat zij na 20 oktober 2021 is weggebleven uit overleg met [gedaagde sub 1] c.s. [eiseres sub 2] c.s. heeft echter aangevoerd dat na 20 oktober 2021 geen nieuwe afspraak voor overleg is gemaakt en dat die afspraak er ook niet is gekomen omdat [gedaagde sub 1] c.s. op 28 oktober 2021 het bedrag van € 60.000 naar zichzelf had overgemaakt. Dat [eiseres sub 2] c.s. een afspraak niet is nagekomen of dat haar onder de voornoemde omstandigheid valt te verwijten dat zij geen nieuwe afspraak heeft willen maken en [gedaagde sub 1] c.s. daardoor schade heeft geleden, is door [gedaagde sub 1] c.s. onvoldoende gemotiveerd gesteld.
3.16.
Tot slot kan het [eiseres sub 2] c.s. niet worden aangerekend dat zij [naam] heeft gevestigd in het pand waar [eiseres sub 1] was gevestigd en dat zij de inventaris van de VOF heeft meegenomen. Tijdens de bespreking van 13 oktober 2021 hebben [eiseres sub 2] en [gedaagde sub 1] al afgesproken dat de huurovereenkomst van de VOF moest worden opgezegd vanwege de beëindiging van de activiteiten van de VOF. Dat het [eiseres sub 2] c.s. niet was toegestaan om [naam] te vestigen in hetzelfde pand is door [gedaagde sub 1] c.s. niet gesteld en ook niet gebleken. Uiteindelijk heeft de verhuurder de huurovereenkomst van de VOF op 5 november 2021 opgezegd vanwege aanhoudende overlast. Het pand moest worden ontruimd en leeg aan de verhuurder worden opgeleverd. [eiser sub 3] heeft het pand ontruimd. Hij heeft de inventaris van de VOF deels opgeslagen en deels in gebruik genomen. [eiseres sub 2] c.s. heeft toegezegd dat de inventaris ter beschikking van de VOF blijft. [eiseres sub 2] c.s. heeft de inventaris dus niet aan de VOF onttrokken. De inventaris zal in de verdeling moeten worden betrokken.
3.17.
De conclusie is dat de aan [eiseres sub 2] c.s. verweten gedragingen ieder voor zich en ook in samenhang geen tekortkoming of onrechtmatige gedraging opleveren tegenover [gedaagde sub 1] c.s. Ook als dat anders zou zijn, is het niet gebleken dat [gedaagde sub 1] c.s. daardoor schade heeft geleden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde sub 2] verklaard dat hij niet in staat was om de sportschool voort te zetten. Ook als [eiseres sub 2] c.s. geen nieuwe onderneming was gestart, is het niet aannemelijk geworden dat [gedaagde sub 1] c.s. met de sportschool [eiseres sub 1] was doorgegaan.
Proceskosten
3.18.
De rechtbank zal [gedaagde sub 1] c.s. als de in het ongelijk gestelde partij zowel in conventie als in reconventie hoofdelijk veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.19.
De kosten aan de kant van de VOF c.s. worden in conventie begroot op:
- dagvaarding € 110,39
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat
€ 2.366,00(2 punten x tarief IV)
totaal € 5.313,39
3.20.
In reconventie zal [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk worden veroordeeld om de kosten van deze procedure aan [eiseres sub 2] c.s. te vergoeden. De kosten aan de kant van [eiseres sub 2] c.s. worden in reconventie begroot op € 766,00 (1 punt x tarief III).

4.De beslissing

De rechtbank
in conventie
4.1.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk tot betaling van € 60.000,- aan de VOF, te vermeerderen met de wettelijke rente (als bedoeld in artikel 6:119 BW) over dit bedrag vanaf 28 oktober 2021 tot aan de dag van betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk tot het verlenen van toegang tot alle bedrijfsinformatie en bedrijfsmiddelen van de VOF aan [eiseres sub 2] c.s., bestaande uit de volledige administratie van de VOF, het beheer van de website ‘ [website] en alle en externe communicatie binnen of met de VOF, waaronder de correspondentie via het e-mailadres ‘ [e-mailadres] ’, binnen vijf werkdagen na betekening van het vonnis en op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde sub 1] c.s. na deze vijf werkdagen na betekening van dit vonnis in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 10.000,-,
4.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk in de proceskosten van de VOF c.s., tot op vandaag begroot op € 5.313,39,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
4.5.
wijst de vorderingen af,
4.6.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk in de proceskosten van [eiseres sub 2] c.s., tot op vandaag begroot op € 766,-,
zowel in conventie als in reconventie
4.7.
verklaart dit vonnis, wat betreft de veroordelingen in randnummers 4.1., 4.2., 4.3. en 4.6. uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Wallart en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2023.
5427 (NK)