4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 4
Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting is niet gebleken dat verdachte heeft gehandeld met het oogmerk om zich de betreffende airpod wederrechtelijk toe te eigenen. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de airpod aantrof in de auto en dat hij in de veronderstelling was dat de airpod van hem of van zijn zoon [B] was. Onder de omstandigheden van dit geval is die veronderstelling niet onaannemelijk. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan en zal hem hiervan vrijspreken.
Vrijspraak feiten 5 primair, subsidiair
Uit de stukken kan worden vastgesteld dat verdachte, nadat [slachtoffer] in zijn bus zat, de fiets van [aangever] in zijn bus heeft gezet. Verdachte is hierop met zijn bus vertrokken en heeft de fiets in zijn schuur gestald. Naar het oordeel van de rechtbank is de enkele vaststelling dat verdachte de fiets in zijn bus heeft gezet en vervolgens in zijn schuur heeft gestald onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen van het voor diefstal vereiste oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening te kunnen komen. Verdachte heeft immers verklaard dat het zijn intentie was om de fiets terug te brengen naar de eigenaar en gelet op de omstandigheden van dit geval is die verklaring niet zonder meer onaannemelijk te achten. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 5 primair tenlastegelegde heeft begaan en zal hem hiervan vrijspreken. Hetzelfde geldt voor het onder 5 subsidiair tenlastegelegde.
Bewijsmiddelen feiten 1 primair, 2, 3 primair en 6
1. [slachtoffer] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte, op 14 augustus 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Vanavond was ik samen met een aantal vrienden aan het chillen op het schoolplein van basisschool de [basisschool] aan de [straat] in Biddinghuizen . Ik was daar samen met [B] en [aangever] . Op een gegeven moment zag ik dat [B] de mobiele telefoon van [aangever] afpakte. Ik zag dat [aangever] hierop reageerde door [B] een trap te geven. Door deze trap kwam de telefoon van [B] op de grond terecht. Ik zag aan het gezicht van [B] dat hij erg boos was, omdat zijn telefoon beschadigd was. Ik hoorde hem zeggen dat hij zijn vader ging bellen. Ongeveer 5 minuten later zag ik dat er een wit busje met best wel hoge snelheid aan kwam rijden. Ik zag dat het busje linksaf sloeg en mijn kant op kwam rijden en bij het schoolplein stopte waar ik nog stond met mijn vrienden. Ik zag een man uit het busje stappen.Ik herkende deze man als de vader van [B] . Ik hoorde de man aan ons vragen: "Wie heeft het gedaan?" Ik hoorde de vader van [B] aan [B] vragen: "Wie is het?" Ik zag vervolgens dat [B] in de richting van [aangever] wees. Ik zag dat de vader van [B] vervolgens achter [aangever] aan rende. Ik zag dat de vader van [B] achter [aangever] aan bleef rennen, maar hem niet te pakken kreeg. Vervolgens liep de vader van [B] weer terug naar het busje en reed hij weer weg in de richting waarvan hij ook gekomen was. Ik pakte hierop de fiets van [aangever] . Ik ben snel weggereden
op de fiets van [aangever] . Ik zag en hoorde dat het witte busje met best wel hoge snelheid op mij af kwam. Ik keek naar voren voor ongeveer twee seconden en vervolgende voelde ik dat ik ergens door geraakt werd. Ik voelde dat ik ter hoogte van mijn linkervoet geraakt werd. Ik keek naast mij en zag dat ik geraakt was door het eerder genoemde witte busje. Ik zag en voelde dat het busje mij raakte met de rechter voorzijde. Ik zag dat de eerder genoemde man die ik herken als de vader van [B] achter het stuur zat. Ik realiseerde mij dat ik
zojuist was aangereden door het witte busje. Als gevolg van de aanrijding viel ik op
de grond. Na de aanrijding voelde ik behoorlijk pijn aan mijn rechtervoet en dit werd
eigenlijk steeds erger. Door de aanrijding is mijn linker schoen ook beschadigd geraakt. Ik zag dat er twee personen uit het busje stapten. Ik zag dat [B] uit stapte aan de bijrijderskant. Ik zag dat de vader van [B] naar mij toe kwam. Ik voelde dat hij mij beet pakte bij de kraag van mijn trui. Ik voelde dat hij hard aan mij begon te trekken en duwen. Ik hoorde [B] op een smekende toon aan zijn vader vragen of hij wilde stoppen. De vader van [B] stopte echter niet en bleef mij duwen en trekken. Ik voelde en zag dat de vader van [B] mij nog steeds vast had mij mijn kraag en mij naar achter duwde. Ik voelde vervolgens dat hij mij zo'n 2 of 3 keer hard met mijn rug tegen een muur aan duwde. Ik klapte hierbij ook een keer hard met mijn hoofd tegen de muur. Vervolgens voelde en zag ik dat de vader van [B] mij mee trok in de richting van het witte busje. Ik werd via het rechter portier aan de voorzijde de witte bus in
getrokken. Ik zag dat de fiets van [aangever] achterin de bus werd gezet. [B] ging
naast mij in de bus zitten. De vader van [B] stapte vervolgens in achter het
stuur en reed tegen mijn wil in weg met de bus. Hij hield mij tijdens het rijden
eigenlijk steeds vast. Tijdens bovengenoemde gebeurtenissen riep ik voortdurend: "Hou
op, laat mij los of laat me gaan!" Hier werd niet op gereageerd door de vader van
[B] . We zijn een paar rondjes door Biddinghuizen gereden. Ik werd voortdurend door mijn moeder gebeld, omdat zij zich zorgen maakte. Dit zei ik ook tegen de vader van [B] . Vervolgens heeft de vader van [B] mij gevraagd waar ik precies woon. Hij heeft me daarna thuis gebracht. Daar kreeg hij nog een behoorlijke woordenwisseling met mijn moeder en gaf hij aan dat het allemaal mijn schuld was en dat hij niks had gedaan.
Mijn moeder heeft vervolgens de politie gebeld.
2. [slachtoffer] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor aangever, op 16 augustus 2021 het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
De vader van [B] duwde of sloeg mij tegen de muur achter mij aan. Ik kwam hierbij met mijn hoofd tegen de muur. Ik voelde hierdoor pijn aan mijn achterhoofd.
3. Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen inhoudende onderzoek beelden EBG Verhuurvan 18 augustus 2021 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Uit de aangifte welke werd gedaan bleek dat de aanrijding waarover gesproken werd gebeurd moest zijn voor het pand van EBG verhuur te Biddinghuizen. De beelden werden aangeleverd middels losse bestanden. De bestandsnamen waren tevens de
starttijden van opnames van de camera’s. De camera’s namen alleen de beelden op zodra er
beweging zichtbaar was. De cameratijden werden gecontroleerd met de live beelden en daarin zat geen tijdsverschil.
Op camera 2 welke zicht gaf op het verkeer uit de richting van de doorgaande weg Baan te
Biddinghuizen is te zien dat op 14 augustus 2021 te 21:35:45 uur een voertuig met ontstoken
verlichting aan kwam rijden. Aan de bovenzijde van het beeld is tevens een fietser zichtbaar welke voor de auto uit fietste. Na enkele meters is te zien dat de fietser voor de auto langs, van links naar rechts over de weg, reed. Vervolgens is te zien dat het voertuig scherp naar rechts stuurde. Te zien was dat de fietser hierdoor geraakt werd en op zijn rug op de grond viel. Na de aanrijding is te zien dat de persoon op de fiets opstond en stil bleef staan. De bus werd stil gezet en de bestuurder stapte uit. De bestuurder liep vervolgens achter zijn voertuig langs en pakte de jongen vast welke zojuist van zijn fiets was gereden. Op camera 1 is vervolgens duidelijker te zien hoe de man de jongen heen en weer trok.De man heeft de jongen constant met zijn linker hand vast en wordt de hele tijd heen en weer getrokken.Om 21:39:06 uur is te zien dat de jongen in de auto werd gezet door de man. Op de beelden was te zien dat de man constant de jongen vast hield met zijn linkerhand. Kort later draait de auto links om en rijdt weg in de richting van het centrum van Biddinghuizen.
4. Een
schriftelijk bescheid, te weten een Letselrapportage Forensisch Geneeskunde van GGD Flevoland van 17 augustus 2021 opgemaakt door C. Chiu, Forensisch arts in opleiding onder supervisie van drs. J.A. Kortmann, forensisch arts KNMG, zakelijk weergegeven:
Onderzoeksgegevens
Naam: [slachtoffer]
Geboortedatum: [2006]
Datum incident: 14-08-2021
Gemelde toedracht: informatie zoals mondeling verkregen van betrokkene op het GGD-kantoor in Almere op 17.08.2021: betrokkene vertelt dat hij op de fiets zat en dat een auto hem heeft aangereden tegen zijn linkerbeen. Hierbij is betrokkene van de fiets gevallen. Tevens zou de man hem bij de kraag hebben vastgegrepen en meerdere malen met de rug tegen de muur hebben geduwd.
Gemelde klachten: betrokkene vertelt direct na het incident pijn te hebben gehad in zijn linkerbeen en voet, in zijn nek en rug. Hij vertelt ook angstig te zijn en als gevolg hiervan slecht te slapen. Ook zou hij veel flashbacks hebben.
lichaamsdeel: linkerbeen
soort: bloeduitstorting
beschrijving: op ongeveer halverwege het linkeronderbeen is een onscherp begrensde grillvormige blauwgeelgrijze huidverkleuring zichtbaar van circa 3x3 cm
past gemelde toedracht bij letsel: goedlichaamsdeel: linker been
soort: oppervlakkig schaafletsel
beschrijving: Op de buitenzijde van de linker knie is een onscherp begrensde, min
of meer rondvormige, blauwgrijsgele huidverkleuring van circa 3x3cm
zichtbaar waarbij de huid deels ontveld is.
past gemelde toedracht bij letsel: goed
toelichting: Het betreft hier een oppervlakkige schaafwond met bloeduitstorting.lichaamsdeel: linker been
soort: Huidbeschadiging
beschrijving: Op de buitenzijde van het linker onderbeen is op ongeveer een derde
onder de knie een min of meer matigscherp begrensde,
streepvormige huidverkleuring zichtbaar waarbij de huid afwisselend
wel en niet aangedaan is.
past gemelde toedracht bij letsel: goedlichaamsdeel: linker voet
soort: bloeduitstorting
beschrijving: Op de linker hiel is een onscherp begrensde, ongeveer ovaalvormige,
rozepaarse huidverkleuring zichtbaar van circa 1,5x1cm.
past gemelde toedracht bij letsel: goed
toelichting: betrokkene vertelt dat hij op de fiets zat en dat een auto hem heeft
aangereden tegen zijn linkerbeen. Hierbij vertelt betrokkene van de
fiets gevallen te zijn en daarbij ook zijn linker hiel heeft bezeerd.lichaamsdeel: rechterbeen
soort: huidbeschadiging
beschrijving: Op de buitenzijde van het rechter onderbeen is ongeveer 5cm onder
de knie een onscherp begrensde, min of meer ovaalvormige,
rozepaarse huidverkleuring zichtbaar van circa 1,5xl cm.
past gemelde toedracht bij letsel: goed.
5. [aangever] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte, op 16 augustus 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Van wat voor fiets wil je aangifte doen?
A: Een zwarte herenfiets, merk Sparta. De fiets is mijn eigendom. Ik heb deze fiets
twee jaar geleden van mijn ouders gekregen. Hij was nieuw.
V: Afgelopen weekend heeft er een incident plaatsgevonden waarbij jou fiets betrokken
was. Ik ben net met jou en je moeder bij je fiets wezen kijken om jou te laten
kijken of er beschadigingen aan de fiets za. Hiermee bedoel ik beschadigingen die
zijn ontstaan nadat jij zaterdagavond je fiets onbeheerd achter liet.
Welke beschadigingen heb jij aan je fiets gezien die er nog niet aan zaten?
A: Ik zag dat mijn achterwiel verbogen is, dat mijn voorwiel verbogen is, meerdere
beschadigingen aan de lak, scheef stuur.
V: De schade aan je fiets, wil jij dat diegene die de aanrijding met [slachtoffer] en jouw
fiets veroorzaakte deze schade vergoed?
A: Ja.
V: En wie is de veroorzaker van de aanrijding?
A: De vader van [B] .
6. Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenhet volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
In de aangifte nummer 2021259735-2 van [slachtoffer] , geboren op [2006]
verklaarde [slachtoffer] dat hij door een witte Volkswagen Transportbus van achteren was
aangereden terwijl hij op de fiets van zijn vriend [aangever] reed. Zie hiervoor genoemd
proces-verbaal aangifte. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , heb onderzoek gedaan naar de schade aan deze fiets die mogelijk ten gevolge van deze aanrijding is ontstaan:
- Ik zag dat het stuur van de fiets scheef stond
- Ik zag er een slinger in het achterwiel van de fiets zat
- Ik zag dat het achterspatbord van de fiets naar rechts stond.
7. Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen inhoudende onderzoek voertuig [kenteken]van 17 augustus 2021 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 17 augustus 2021 was ik ter plaatse op de [adres] te [woonplaats] in verband met een onderzoek aan het voertuig: Volkswagen Transporter voorzien van het kenteken [kenteken] . Dit voertuig werd inbeslaggenomen in verband met de mogelijke betrokkenheid van de bewuste aanrijding op de Noorderbaan te Biddinghuizen op 14 augustus 2021. Opvallend aan het voertuig betroffen een tweetal krassen welke zich boven het rechtervoorwiel bevonden in het witte lak. Deze krassen leken vers omdat het wit gekrulde verf zich nog langs de krassen bevond. Zie onderstaande 3 foto’s van de rechtervoorzijde van het voertuig
8. De
verklaring van verdachteter terechtzitting van 9 juni 2023:
Op 14 augustus 2021 belde mijn zoon [B] naar huis met het nieuws dat zijn telefoon was vernield. Ik was boos. Ik ging naar het schoolplein in Biddinghuizen. Ik wilde weten wat er gaande was en wie er achter de vernieling van de telefoon van [B] zat. [B] heeft mij verteld dat [aangever] hem een duw heeft gegeven waardoor zijn telefoon is gevallen. Een aantal jongens vertelden mij dat [slachtoffer] de fiets van [aangever] had meegenomen. Ik ben vervolgens met mijn witte Volkswagen Transporter bus weggereden en zag bij de rotonde [slachtoffer] op de fiets. Het klopt dat ik [slachtoffer] heb vastgepakt en hem tegen de muur heb gedrukt. Ik was boos en ik wilde ervoor zorgen dat hij in de bus zou stappen. Terwijl [slachtoffer] in de bus stapte heb ik de fiets van [aangever] in mijn bus gestopt.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van de feiten 1 primair, 2, 3 primair en 6
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan de rechtbank het volgende vaststellen. Op de avond van 14 augustus 2021 is de zoon van verdachte, [B] (hierna: [B] ) met onder andere [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) en [aangever] (hierna: [aangever] ) aan het hangen op een schoolplein in Biddinghuizen . De nieuwe telefoon van [B] valt daar op de grond en raakt beschadigd. [B] neemt hierop telefonisch contact op met zijn vader. Verdachte verschijnt enkele minuten later met zijn witte bus bij het schoolplein om verhaal te halen over de beschadigde telefoon. Hierbij hoort hij dat [aangever] [B] heeft geduwd, waardoor de telefoon van [B] is gevallen. Verdachte rent vervolgens achter [aangever] aan. Het lukt verdachte niet om [aangever] bij te houden en verdachte keert terug op het schoolplein. In de tussentijd pakt [slachtoffer] de fiets van [aangever] en fietst hiermee weg. Verdachte stapt in zijn bus en achtervolgt [slachtoffer] . Verdachte rijdt met de rechtervoorzijde van zijn bus tegen de fiets, waardoor [slachtoffer] ten val komt. Zodra [slachtoffer] opstaat wordt [slachtoffer] door verdachte vastgepakt, heen en weer geduwd en getrokken. [slachtoffer] klapt hierbij met zijn hoofd tegen een muur. Vervolgens wordt [slachtoffer] door verdachte in de richting van de bus getrokken en neemt hij daarin plaats. Ook de fiets van [aangever] wordt in de bus gezet. Naast [slachtoffer] neemt [B] plaats. Verdachte rijdt vervolgens met [slachtoffer] en [B] in de bus rondjes in Biddinghuizen. Hierbij blijft verdachte [slachtoffer] vasthouden. Ondanks dat [slachtoffer] meerdere malen schreeuwt om hem los te laten en hem te laten gaan, doet verdachte dit niet. Uiteindelijk brengt verdachte [slachtoffer] naar huis.
Poging zware mishandeling
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte – al dan niet in voorwaardelijke vorm – opzet had op zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer, waarmee sprake zou zijn van een poging tot zware mishandeling. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte niet willens en wetens aangever aangereden om hem zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, maar is er wel sprake geweest van voorwaardelijk opzet.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de feitelijke omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels
aanmerkelijk is te achten. Voor de vaststelling dat verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zulk een kans is niet alleen vereist dat verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard.
Verdachte reed in een bus en [slachtoffer] reed op de fiets rechts van verdachte, ter hoogte van zijn rechter voorwiel. Uit de camerabeelden is gebleken dat verdachte met zijn bus scherp naar rechts heeft gestuurd, richting de fietsende [slachtoffer] . [slachtoffer] is als gevolg hiervan met de fiets ten val gekomen.
Uit de omstandigheden dat verdachte achter [slachtoffer] aan is gereden en scherp naar rechts heeft gestuurd, leidt de rechtbank af dat verdachte de bedoeling had om [slachtoffer] met zijn bus tot stoppen te brengen. De rechtbank overweegt dat door met een bus in te rijden op een fietser, een zwakkere verkeersdeelnemer, de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel kan ontstaan. Door de onvoorspelbaarheid van een aanrijding, de kwetsbaarheid van een fietser, de krachten die vrijkomen en de aanwezigheid van diverse obstakels (stoepen, lantaarnpalen, andere verkeersdeelnemers), ter plaatse van de aanrijding, bestaat bijvoorbeeld de kans op gecompliceerde botbreuken of hoofd-/hersenletsel. Op de camerabeelden is te zien dat [slachtoffer] ten val is gekomen en vervolgens na zijn val kon opstaan, maar dit had ook anders kunnen zijn. Verdachte had ook over [slachtoffer] heen kunnen rijden, met alle gevolgen van dien. Verdachte had dit kunnen en moeten weten toen hij besloot naar rechts te sturen. Het voornoemd rijgedrag van verdachte is naar zijn uiterlijke verschijningsvorm aan te merken als zozeer gericht op het teweegbrengen van de aanrijding en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat hieruit de bewuste aanvaarding van die aanmerkelijke kans volgt. Het onder 1 primair tenlastegelegde is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Mishandeling
Uit de aangifte, de beschrijving van de camerabeelden en de verklaring van verdachte ter terechtzitting is gebleken dat verdachte [slachtoffer] heeft vastgepakt, heen en weer heeft getrokken en tegen een muur aan heeft geduwd. [slachtoffer] voelde daardoor pijn aan zijn achterhoofd. De rechtbank acht daarmee het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Wederrechtelijke vrijheidsberoving
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer] , nadat hij door verdachte was aangereden en mishandeld, tegen zijn wil richting de bus werd getrokken en in de bus werd gezet. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij boos was, [slachtoffer] heeft vastgepakt en wilde dat hij in de bus zou stappen. Uit de camerabeelden blijkt ook dat verdachte [slachtoffer] continu vast heeft. Eenmaal in de bus diende [slachtoffer] tussen verdachte en zijn zoon te zitten en werd hij door verdachte vastgehouden. Ondanks dat [slachtoffer] meerdere malen verdachte heeft verzocht om hem los te laten en te laten gaan, is dit niet gebeurd. De rechtbank is van oordeel dat deze gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zo zeer gericht op het wederrechtelijk beroven van de vrijheid van [slachtoffer] dat het opzet van verdachte wettig en overtuigend kan worden bewezen. Dat de deuren van de bus niet op slot zouden zitten, zoals verdachte ter terechtzitting heeft verklaard, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Dat neemt namelijk niet weg dat verdachte [slachtoffer] heeft vastgehouden en hem niet uit de bus heeft laten gaan toen [slachtoffer] daarom verzocht.
Vernieling fiets
Door het aanrijden van de fietsende [slachtoffer] heeft verdachte tevens bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij de fiets waar [slachtoffer] op reed zou vernielen. De rechtbank acht het onder 6 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.