In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 mei 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, omdat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen. De ouders, die belast zijn met het ouderlijk gezag, zijn verwikkeld in een conflict en zijn niet in staat om op een constructieve manier met elkaar te communiceren, wat leidt tot een onveilige en onrustige thuissituatie voor de kinderen.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn zowel de ouders als de kinderen gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen last hebben van de spanningen tussen de ouders en dat dit hun ontwikkeling bedreigt. De ouders zijn onvoldoende in staat om de benodigde hulp te accepteren en te benutten, waardoor de situatie voor de kinderen niet verbetert. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de kinderen te beschermen en hen de hulp te bieden die zij nodig hebben.
De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar opgelegd, tot 12 mei 2024, en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De ouders hebben ingestemd met de ondertoezichtstelling en erkennen de noodzaak van hulp van buitenaf. De kinderrechter heeft ook zorgen geuit over het gebrek aan beschikbare gezinsvoogden en hoopt dat er snel een gezinsvoogd kan worden aangesteld om de situatie te monitoren en de benodigde hulpverlening te bieden.