ECLI:NL:RBMNE:2023:2946

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
22/5348
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet-betaling griffierecht

Op 2 februari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser uit België en de Belastingdienst/Toeslagen. De zaak betreft een beroep van de eiser tegen het uitblijven van een besluit van de verweerder. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze specifieke zaak niet nodig is. De reden hiervoor is dat de eiser het griffierecht niet heeft betaald, wat een vereiste is voor de inhoudelijke behandeling van het beroep. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient iemand die in beroep gaat het griffierecht te betalen, dat in dit geval € 50,- bedraagt.

De rechtbank heeft op 22 november 2022 een aangetekende brief naar de eiser gestuurd, waarin werd aangegeven dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden. Aangezien de rechtbank het bedrag niet heeft ontvangen en de eiser geen geldige reden heeft gegeven voor het niet betalen, kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat er geen uitspraak over de inhoud van het beroep zal worden gedaan. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van I.J. Tiktak, griffier. De uitspraak is verzonden aan de partijen, met de mogelijkheid voor de eiser om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5348

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 februari 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te België, eiser

(gemachtigde: E. Türk),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit van verweerder.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Awb. In dit geval is het griffierecht € 50,-.
3. Als het griffierecht niet wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 22 november 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van I.J. Tiktak, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.