ECLI:NL:RBMNE:2023:2931

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
23/90
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit door college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht

Op 13 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn was overschreden, aangezien eiser meer dan twee weken na de ingebrekestelling, op 8 januari 2023, beroep had ingesteld. De rechtbank besloot dat het beroep kennelijk gegrond was en dat verweerder alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moest nemen. Verweerder had verzocht om een langere termijn van zes weken, maar de rechtbank wees dit verzoek af, omdat er geen buitengewone omstandigheden waren die een langere termijn rechtvaardigden. De rechtbank legde verweerder een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moest verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiser vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/90

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 april 2023 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [2] Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [3]
3. De beslistermijn is overschreden. Eiser heeft meer dan twee weken na de ingebrekestelling, te weten op 8 januari 2023, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek.
4. Het beroep is kennelijk gegrond.
5. Omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder moet dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak. [4] Verweerder heeft gemotiveerd gevraagd om - in afwijking van de wettelijke termijn van twee weken - een termijn vast te stellen van minimaal zes weken na het verzenden van deze uitspraak. Het betreft gevoelige informatie die nog gescreend moet worden. Ook kan blijken van derde-belanghebbenden die nog de gelegenheid moeten krijgen om zienswijze naar voren te brengen.
6. Eiser stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van buitengewone omstandigheden op grond waarvan een langere termijn moet worden gegeven dan twee weken. Daarbij merkt hij op dat de beroepsprocedure al een lange tijd in beslag heeft genomen.
7. Nog los van de vraag of verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat sprake is van een bijzonder geval op grond waarvan een langere termijn kan worden vastgesteld dan de wettelijke termijn van twee weken, ziet de rechtbank geen aanleiding om de gevraagde termijn van zes weken afhankelijk te maken van de datum waarop de rechtbank uitspraak doet. Verweerder heeft de inschatting van de benodigde termijn van zes weken gemaakt ten tijde van het verweerschrift. De rechtbank gaat er van uit dat dit de termijn is die nodig is om op een zorgvuldige wijze een besluit te nemen zonder dat daarbij de termijn van de rechtbank om uitspraak te doen, moet worden opgeteld. Het proces om een besluit te nemen blijft lopen en gaat niet (opnieuw) beginnen nadat uitspraak is gedaan. Omdat de termijn van zes weken sinds het indienen van het verweerschrift (al lang) is verstreken, ziet de rechtbank geen reden om nu nog een langere termijn toe te kennen dan de wettelijke termijn van twee weken. Dit betekent dat verweerder binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden een besluit bekend moet maken.
8. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
10. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht van € 184,- aan eiser betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,- dat eiser heeft betaald moet betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van I.J. Tiktak griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 april 2023.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4.Artikel 8:55d, lid 1, van de Awb.