ECLI:NL:RBMNE:2023:2930

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 maart 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
22/5761
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort

Op 6 maart 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, dat op 19 oktober 2022 bekend was gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift te laat was ingediend, namelijk op 12 december 2022, terwijl de termijn voor indiening op 30 november 2022 was verstreken. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft overwogen dat een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend, zoals vastgelegd in artikelen 6:7 en 6:8 van de Awb. Eiser heeft aangevoerd dat hij moest wachten op een tekening van de vorige eigenaar van zijn woning om aan te tonen dat verweerder een onjuiste beslissing had genomen. De rechtbank oordeelde echter dat dit geen geldige reden was voor de te late indiening van het beroepschrift. Eiser had ook een pro-forma beroep kunnen indienen, waarbij hij later de redenen had kunnen opgeven.

De rechtbank concludeert dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is, die niet kan worden gewijzigd. Aangezien er geen verschoonbare omstandigheid is, heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5761

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 maart 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
19 oktober 2022.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 19 oktober 2022. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 30 november 2022 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 12 december 2022. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Op 22 december 2022 heeft de rechtbank een brief gestuurd aan eiser. In deze brief verzocht de rechtbank aan eiser om aan te geven waarom het beroepschrift te laat is ingediend. Eiser geeft aan dat hij moest wachten op een tekening van de vorige eigenaar van zijn woning om aan te tonen dat verweerder een onjuiste beslissing had genomen. Eiser wist niet of dit bewijs aanwezig was en kon daarom niet eerder het beroepschrift indienen.
5. Dat is volgens de rechtbank geen geldige reden. Het is ook mogelijk om alleen aan te geven dát er beroep wordt ingesteld en pas later de redenen hiervoor te noemen (een zogenaamd ‘pro-forma’ beroep). Dat eiser dat niet heeft gedaan komt voor zijn rekening en risico. De rechtbank overweegt daarbij dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is die door de rechtbank ambtshalve moet worden beoordeeld. Dit brengt met zich dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en het beroep zonder verschoonbare omstandigheid, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn rechter, in aanwezigheid van I.J. Tiktak, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2023.
(De rechter is buiten staat
de uitspraak te ondertekenen)
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.