ECLI:NL:RBMNE:2023:2907

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
16.083743.23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal van parfum en geweld tegen opsporingsambtenaar met oplegging van ISD-maatregel

Op 19 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1985, die beschuldigd werd van diefstal van parfum en geweld tegen een opsporingsambtenaar. De zaak kwam voor de rechtbank na een terechtzitting op 5 juni 2023, waar de officier van justitie, mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer, de vordering indiende. De verdachte werd beschuldigd van het stelen van parfum bij Douglas op 26 maart 2023 en zich met geweld verzetten tegen de aanhouding door de politie. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan beide feiten, ondanks de verdediging die vrijspraak bepleitte voor de diefstal. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich de feitelijke heerschappij over de parfumflesjes had verschaft door deze in zijn jaszak te stoppen, en dat er geen sprake was van vrijwillige terugtred. Tevens werd vastgesteld dat de verdachte geweld had gebruikt tegen de opsporingsambtenaar tijdens zijn aanhouding. De rechtbank legde een ISD-maatregel op voor de duur van twee jaar, zonder aftrek van voorarrest, gezien de ernst van de feiten en het recidivegevaar van de verdachte. De rechtbank overwoog dat eerdere strafrechtelijke interventies niet effectief waren gebleken en dat de verdachte een zorgmachtiging had, maar deze niet voldoende was benut. De rechtbank benadrukte het belang van een passende behandeling en het stabiliseren van het leven van de verdachte om recidive te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.083743.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 juni 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats] ,
gedetineerd in het [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 juni 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. E.I.B. Hoffman, advocaat te Hilversum, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
op 26 maart 2023 te [plaats] , een of meerdere fles(sen) parfum bij Douglas heeft gestolen;
feit 2
op 26 maart 2023 te Hilversum zich met geweld en/of bedreiging met geweld heeft verzet tegen opsporingsambtenaar [verbalisant 1] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde. Verdachte ontkent dat hij de parfumflesjes heeft meegenomen en heeft verklaard dat hij de parfumflesjes die hij in zijn zak had gestopt, uit eigen beweging heeft teruggelegd.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1
Verdachte heeft volgens een
proces-verbaal van de terechtzittingvan 5 juni 2023 de volgende verklaring afgelegd, zakelijk weergegeven:
Ik heb twee parfumflesjes in mijn jaszak gedaan. (…) Ik heb de parfumflesjes terug in het schap gezet nadat een medewerker van de Douglas dat aan mij vroeg. [2]
[aangeefster] heeft volgens een
proces-verbaal van aangiftevan 26 maart 2023 aangifte gedaan en onder meer de volgende verklaring afgelegd, zakelijk weergegeven:
Pleegdatum: (…) 26 maart 2023
Aangeefster deed aangifte namens slachtoffer. Douglas, gevestigd op [adres 2] te [vestigingsplaats] . (…) Ik doe aangifte van diefstal. (…) De goederen zijn door de verdachte(n) uit het zicht gebracht. Ik zag dat de verdachte de 2 geurtjes van het merk Dior in zijn linker en rechterjaszak stopte. [3]
[aangeefster] heeft volgens een
proces-verbaal van bevindingenvan 1 april 2023 een aanvullende verklaring afgelegd, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat de man een aantal geurtjes uit de schappen pakte en in zijn zakken stopte. Dat kon ik goed zien vanaf de plek waar ik stond. Op een gegeven moment draaide de man om en zag hij dat ik achter hem stond en hem betrapte op diefstal. Ik zag dat de man naar mij keek en zijn vinger bij zijn mond deed en een gebaar maakte dat ik stil moest zijn. Ik vond het heel vreemd dat hij dit deed. Ik vroeg de man daarna of hij de geurtjes terug ging liggen en ik hoorde hem vervolgens zeggen: "Ja ik zal ze terugleggen". [4]
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2
Verbalisant [verbalisant 1] heeft volgens een
proces-verbaal van aanhouding verdachtevan 26 maart 2023 het volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Op zondag 26 maart 2023 , kregen de collega's van de
politie-eenheid MD1201 de melding te gaan naar de [adres 2] te [vestigingsplaats] . Aldaar heeft een winkeldiefstal plaatsgevonden waarbij de verdachte was ontkomen. Ik zei om 16.47 uur tegen [verdachte] dat wij een melding hadden gekregen van een winkeldiefstal bij de Douglas. Ik zei dat zijn beeltenis overeenkwam met het
signalement van de dader van de diefstal. Ik zei tegen [verdachte] dat hij daarom was
aangehouden en dat hij mee moest naar het politiebureau.
Ik zag dat [verdachte] op een gegeven moment bij mij wegliep. Ik pakte [verdachte] bij zijn mouw vast en zei duidelijk tegen hem dat hij moest blijven staan omdat hij
aangehouden was. Ik zei tegen [verdachte] dat hij mee moest werken omdat ik anders geweld moest gebruiken. Ik zag en voelde terwijl ik [verdachte] bij zijn mouw vasthield dat hij met kracht in tegengestelde richting bewoog kennelijk om los te komen. Ik maakte [verdachte] nogmaals duidelijk dat het voor hem geen optie was om te vertrekken aangezien hij aangehouden was.(…) Ik zag dat [verdachte] vervolgens weer bij mij wegliep waarna ik hem weer vastpakte bij zijn jas. Bij de derde keer dat [verdachte] bij mij wegliep pakte ik hem weer vast bij zijn jas en zei ik tegen hem dat hij moest blijven staan omdat hij aangehouden was. Ik voelde dat [verdachte] mij wegduwde door met kracht tegen mijn borst aan te duwen. Ik voelde dat ik daardoor naar achter bewoog. Ik zei dat hij nu rustig moest meewerken omdat ik anders mijn pepperspray zou inzetten. Ik zag dat [verdachte] een sprintje trok in mijn richting. Ik voelde dat hij mij tackelde door met snelheid tegen mij aan te rennen terwijl hij mij vastpakte. Ik voelde dat we samen ten val kwamen voor de ingang van de Subway. Tussen de gevel en een bankje. Ik lag op dat moment op mijn rug. Ik zag dat [verdachte] mij aanviel. Ik zag dat [verdachte] boven mij stond terwijl hij slaande bewegingen maakte in mijn richting. Ook zag ik dat [verdachte] tegen mij trapte. [5]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft volgens een
proces-verbaal van bevindingenvan 30 maart 2023 het volgende geverbaliseerd, zakelijk weergegeven:
Ik zag om 00:43 een persoon aan komen lopen die ik herkende van de beelden uit de Douglas. Ik zag bij 00:58 rechts onderin beeld de eerder genoemde man samen met een politieagent in beeld verschijnen. Ik zag man 1 richting de politieagent lopen en hierbij een dreigende houding aannemen. [6] Ik zag dat man 1 weg wilde lopen en dat de politieagent hem hierop tegen hield door zijn arm te strekken en tegen de borst van man 1 te plaatsen. Ik zag dat man 1 weer richting de politieagent bewoog en hierop gaf de politieagent de man nogmaals een zachte duw tegen de borst kennelijk om afstand te creëren. Ik zag dat man 1 nogmaals op de politieagent af bewoog waarop de politieagent de man een duw gaf en zijn pepperspray pakte en hierop in het gezicht van man 1 sprayde. Ik zag man 1 op de politieagent afrennen en met zijn armen richting het hoofd van de politieagent gaan. Ik zag dat de politieagent hierop achterover viel over een bankje. Ik zag dat de politieagent op de grond tegen een muur terecht kwam. Ik zag dat man 1 probeerde de politiegent te schoppen. Dit lukte niet omdat de politieagent zijn been vast klemde. [7]
Bewijsoverwegingen
Verdachte is op heterdaad betrapt bij het stelen van twee parfumflesjes. De raadsvrouw heeft bepleit dat sprake is geweest van vrijwillige terugtred. De rechtbank is echter van oordeel dat sprake is geweest van een voltooide diefstal. Verdachte heeft door de parfumflesjes in zijn jaszak te stoppen zich de feitelijke heerschappij over de parfumflesjes verschaft. Pas nadat een medewerker van de Douglas daarom had verzocht, heeft verdachte de parfumflesjes weer terug in het schap gezet. Van een vrijwillig terugtreden is dan geen sprake.
Vervolgens heeft verdachte bij zijn aanhouding geweld toegepast. Verdachte heeft verklaard dat de verbalisant niet tegen hem heeft gezegd dat hij was aangehouden. Daarnaast heeft verdachte ontkend dat hij geweld heeft gebruikt. Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verbalisant meerdere malen aan verdachte kenbaar heeft gemaakt dat hij was aangehouden en dat het gedrag van verdachte tegenover de verbalisant wel degelijk kan worden gekwalificeerd als gewelddadig.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 26 maart 2023 in Hilversum zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van twee parfumflesjes en wederspannigheid.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 26 maart 2023 te [plaats] , meerdere flessen parfum, die aan Douglas toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 2
op 26 maart 2023 te Hilversum zich met geweld, heeft verzet tegen een opsporingsambtenaar, [verbalisant 1] , werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten ter aanhouding van de verdachte, door weg te lopen en zich los te trekken en op die [verbalisant 1] af te rennen en die [verbalisant 1] te tackelen, althans op de grond te gooien/laten vallen, en die [verbalisant 1] een of meermalen te slaan en te trappen tegen het lichaam, terwijl die [verbalisant 1] op de grond lag.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
Diefstal
feit 2
Wederspannigheid

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN EEN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een ISD-maatregel voor de duur van twee jaar.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat niet aan de voorwaarden voor oplegging van de ISD-maatregel is voldaan. Verdachte is zorg toegezegd, maar krijgt het niet aangeboden. Ten aanzien van verdachte is op 11 augustus 2022 een zorgmachtiging afgegeven en de mogelijkheden daarvan zijn onvoldoende benut. Indien verdachte goed wordt ingesteld op medicatie en hij in de juiste woonsetting woont, kan dit incidenten voorkomen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf of maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal. Dat is niet de eerste keer. De afgelopen jaren heeft verdachte zich meerdere malen schuldig gemaakt hieraan. Diefstallen zijn ergerlijke feiten, waarvan winkeliers en de maatschappij schade en overlast ondervinden.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan wederspannigheid. Verdachte heeft door het plegen van verzet de opsporingsambtenaar gehinderd in de rechtmatige uitoefening van zijn taak en hem aangetast in zijn lichamelijke integriteit. Verdachte heeft door het plegen van dit feit blijk gegeven van gebrek aan respect voor het openbaar gezag.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft bij de beslissing rekening gehouden met het volgende:
- Een de verdachte betreffend
uittreksel justitiële documentatievan 26 april 2023, waaruit volgt dat verdachte de afgelopen jaren veelvuldig met politie en justitie in aanraking is geweest voor diefstallen, geweldpleging tegen beroepsbeoefenaars en vernielingen/beschadigingen.
- Een
NIFP consultvan 28 maart 2023, opgemaakt door L.W. Schallenberg , psychiater.
Verdachte betreft een 37-jarige man met een justitiële documentatie van 9 pagina’s, startend in 2020. Hij is onder behandeling van een FACT–team en volgens het
reclasseringsadvies bekend met een licht verstandelijke beperking, een autisme
spectrumstoornis en een stoornis in harddrugs-gebruik. Er lijkt sprake te zijn van
een toenemende mate van maatschappelijke teloorgang de afgelopen drie jaar
ondanks betrokkenheid van het Veiligheidshuis, een lopende zorgmachtiging en meerdere opgelegde proeftijden. Door zijn zorgmijdende en ontwrichtende gedrag is het vooralsnog niet mogelijk gebleken betrokkene in een passende woon/behandelingsetting te plaatsen en het tij te doen keren.
- Een
reclasseringsadviesvan Reclassering Nederland van 8 mei 2023, opgesteld door
A.J.C. van Ham, reclasseringswerker.
Op basis van de beperkte informatie van betrokkene uit het gesprek en zijn ontkennende proceshouding, kan de reclassering geen verbanden leggen tussen de leefgebieden en onderhavige tenlastelegging. Verdachte heeft geen ziekte- en zelfinzicht en een zorgmijdende houding, wat er tot op heden onder andere voor heeft gezorgd dat verdachte telkens opnieuw in de problemen komt en daarmee ook recidiveert in delictgedrag.
Het risico op recidive, letselschade en onttrekking is onverminderd hoog, gelet op zijn delictverleden, recente politiecontacten, de instabiliteit op vrijwel alle leefgebieden, de aanwezigheid van psychopathologie (met daaruit voortkomende onvermogens) en recidive tijdens lopende proeftijd. Interventies binnen een strafrechtelijk kader op ambulante wijze zijn niet toereikend om het hoge risico op recidive te verminderen. Een ISD-maatregel zal het meest passende zijn bij de problematiek van verdachte.
Verdachte heeft een zorgmachtiging voor dwangmedicatie tot augustus 2023, echter is de uitvoering hiervan lastig aangezien hij een indicatie heeft voor cliënten met een LVG-problematiek. Binnen de sector voor cliënten met een LVG-problematiek kan geen passende zorg geboden worden op dit moment. Het is niet geheel duidelijk wat de voorliggende problematiek is bij verdachte, zijn verstandelijke vermogens of psychiatrische vermogens. Het zou helpend zijn als dit onderzocht wordt middels diagnostiek tijdens een ISD-maatregel, zodat er uiteindelijk een passende verblijfsplek voor betrokkene gezocht kan worden. De psychiater laat weten dat het probleem is dat verdachte psychotisch wordt door overprikkeling en drugsgebruik, wat hij door zijn licht verstandelijke beperking zelf niet inziet. Zodoende is de zorgmachtiging niet toereikend voor de problemen die verdachte heeft. Middels een zorgmachtiging kan verdachte kortdurend opgenomen worden om rustiger te worden door middel van medicatie, echter heeft dit geen blijvend gewenst effect op langere termijn. Een opname zal geen verbetering brengen in zijn toestandsbeeld, omdat hij momenteel zo goed als mogelijk is ingesteld op medicatie, aldus de psychiater. Dit maakt dat er heden geen indicatie is voor opname in de acute psychiatrie.
- Een aanvullend
reclasseringsadviesvan Reclassering Nederland van 24 mei 2023, opgesteld door W. van Berkel, reclasseringswerker.
Uit het advies volgt dat er forse problemen zijn vastgesteld op nagenoeg alle leefgebieden, echter worden deze door betrokkene niet onderkend. Er is sprake van een hoog recidive risico. Er zijn geen beschermende factoren geconstateerd. Op basis van het uitgevoerde onderzoek, ondanks dat de reclassering geen referenten mochten spreken, is de reclassering van mening dat er op basis van het onderliggend dossier voldoende indicatie is voor het adviseren van ISD. Een klinische plaatsing op basis van bijzondere voorwaarden is niet mogelijk, aangezien betrokkene hiertoe niet gemotiveerd is. Gedurende het ISD-traject zou er in de intramurale fase aandacht besteed moeten worden aan het actualiseren van de diagnostiek, waarna er waarschijnlijk spoedig gestart kan worden met een plan van aanpak voor de extramurale fase. Betrokkene voldoet aan de voorwaarden die gekoppeld zijn aan het opleggen van de ISD-maatregel.
Zodra de maatregel onherroepelijk wordt, gaat de penitentiaire inrichting in multidisciplinair verband (in het zogenaamde Trajectbepalingsoverleg) spoedig aan de slag om een plan van aanpak samen te stellen wat niet alleen betrekking heeft op de intramurale fase, maar ook op een extramuraal traject. Een uitgebreid persoonlijkheidsonderzoek is richtinggevend voor dat plan van aanpak. Betrokkene zal in de verschillende fases voortdurend gemotiveerd worden om zich actief en coöperatief op te stellen. Gelet op dit in te zetten traject zal er in deze fase van het proces geen specifiek plan van aanpak worden geformuleerd door de reclassering.
De op te leggen maatregel
De verdachte voldoet aan de eisen die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht stelt om de ISD-maatregel op te leggen. De officier van justitie heeft oplegging van de ISD-maatregel gevorderd. De feiten waarvoor de verdachte wordt veroordeeld, zijn misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het strafblad van de verdachte van 26 april 2023 blijkt dat hij in de vijf jaren voordat hij deze feiten pleegde ten minste drie keer voor een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. De feiten waarvoor de verdachte nu wordt veroordeeld, heeft hij gepleegd nadat deze straffen ten uitvoer zijn gelegd.
De verdachte voldoet naast deze wettelijke vereisten ook aan de definitie van stelselmatige dader uit de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers. Tegen de verdachte zijn in de afgelopen vijf jaren meer dan tien processen-verbaal voor misdrijven opgemaakt, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de datum van het laatst gepleegde feit. De rechtbank is van oordeel dat er gelet op het voorgaande ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal plegen. Gelet op de door de verdachte steeds weer veroorzaakte overlast en schade dient het belang van de samenleving thans voorop te staan en eist de veiligheid van goederen de oplegging van de ISD-maatregel.
De raadsvrouw heeft betoogd dat de oplegging van de ISD-maatregel een ultimum remedium is, terwijl de mogelijkheden in het kader van de zorgmachtiging onvoldoende zijn benut. De rechtbank overweegt dat in de zorgmachtiging weliswaar een aantal vormen van verplichte zorg zijn opgenomen, maar dat het hierbij gaat om een machtiging aan en daarmee dus geen verplichting voor de zorgverlener om verdachte gedurende langere tijd behandeling te laten ondergaan. De rechtbank sluit zich daarom aan bij de conclusie van de reclassering dat een onvoorwaardelijke ISD-maatregel passend en geboden is. Binnen dat kader kan diagnostiek plaatsvinden en kan een passend behandelplan worden opgesteld om een oplossing te vinden voor de problematiek van verdachte, het leven van verdachte te stabiliseren en om daarmee het plegen van strafbare feiten te beëindigen. De in de afgelopen jaren ingezette strafrechtelijke interventies zijn onvoldoende effectief gebleken om het delictpatroon te doorbreken. De verdachte heeft in het verleden laten zien dat hij onvoldoende gemotiveerd dan wel onvoldoende in staat is om zich te houden aan voorwaarden.
De rechtbank acht het van belang dat de problematiek van verdachte zo goed mogelijk in beeld wordt gebracht en hij de juiste behandeling kan ondergaan. Het is daarbij ook aan verdachte om mee te werken en zich in te zetten om zo het gewenste resultaat te boeken, te weten een leven zonder criminele activiteiten. Gelet op het voorgaande en ter bescherming van de maatschappij, dient er voldoende tijd te worden genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. De rechtbank zal gelet op het voorgaande de ISD-maatregel opleggen voor de maximale duur van twee jaren en zal de tijd die verdachte vóór tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft gezeten, niet aftrekken van de duur van die maatregel.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 38m, 38n, 180 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging maatregel
  • legt aan verdachte op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren;
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van deze maatregel
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van Esch, voorzitter, mrs. A.W.M. van Hoof en
J.W.B. Snijders Blok, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.S. Salet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 juni 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, op of omstreeks 26 maart 2023 te [plaats] , althans in Nederland, een of meerdere fles(sen) parfum, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Douglas, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij, op of omstreeks 26 maart 2023 te Hilversum, althans in Nederland, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een opsporingsambtenaar, [verbalisant 1] , werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten ter aanhouding van de verdachte, door weg te lopen en/of zich los te trekken en/of op die [verbalisant 1] af te rennen en/of die [verbalisant 1] te tackelen, althans op de grond te gooien/laten vallen, en/of die [verbalisant 1] een of meermalen te slaan en/of te trappen op/tegen het lichaam, terwijl die [verbalisant 1] op de grond lag

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 maart 2023, genummerd PL0900-2023088962, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 39. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal ter terechtzitting van 5 juni 2023.
3.Pagina 5.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van 1 april 2023, opgesteld door [verbalisant 3] , hoofdagent bij Eenheid Midden-Nederland.
5.Pagina 19.
6.Een proces-verbaal van bevindingen van 30 maart 2023, opgemaakt door [verbalisant 2] , hoofdagent bij Eenheid Midden-Nederland, (pagina 1).
7.Een proces-verbaal van bevindingen van 30 maart 2023, opgemaakt door [verbalisant 2] , hoofdagent bij Eenheid Midden-Nederland (pagina 2).