ECLI:NL:RBMNE:2023:289

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
27 januari 2023
Zaaknummer
10164879 UV EXPL 23-4
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning na beëindiging huurovereenkomst en verstekvonnis

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 januari 2023 een kort geding vonnis gewezen in een huurkwestie tussen de stichting Cazas Wonen en een gedaagde partij die niet is verschenen. De procedure is gestart met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 13 januari 2023, waarbij de gemachtigde van Cazas en een vertegenwoordiger van de stichting aanwezig waren. De kantonrechter heeft verstek verleend tegen de gedaagde, omdat deze niet op de dagvaarding heeft gereageerd.

Cazas vorderde de ontruiming van een huurwoning, omdat de huurovereenkomst was beëindigd door de opzegging van de gedaagde, die de woning echter niet had opgeleverd. Cazas stelde dat de gedaagde inmiddels was vertrokken en zich op een ander adres had ingeschreven. Ondanks herhaalde verzoeken om de woning op te leveren, heeft de gedaagde hier niet op gereageerd. De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van Cazas toewijsbaar waren, gezien het feit dat de gedaagde geen verweer had gevoerd en de stellingen van Cazas aannemelijk waren.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis, alsook tot betaling van achterstallige huur en gebruiksvergoeding, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten aan de zijde van Cazas zijn begroot op € 1.112,43. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10264879 UV EXPL 23-4 MvdH/40201
Kort geding verstekvonnis van 20 januari 2023
inzake
de stichting
de stichting Cazas Wonen,
gevestigd in Woerden,
hierna te noemen: Cazas,
eisende partij,
gemachtigde: mr. S.P.J. Visser,
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding en de mondelinge behandeling van 13 januari 2023.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn de heer [A] , [functie] bij Cazas, en mr. [B] namens Cazas verschenen. De griffier heeft aantekeningen bijgehouden. Aan het einde van de zitting heeft de kantonrechter bepaald dat op 20 januari 2023 vonnis wordt gewezen.

2.De overwegingen van de kantonrechter

2.1.
De kantonrechter verleent verstek tegen [gedaagde] omdat de dagvaarding op de voorgeschreven manier is betekend en hij niet is verschenen. Dit betekent dat de kantonrechter de vorderingen van Cazas beoordeelt op basis van (alleen) de stellingen van Cazas.
2.2.
Cazas vordert de ontruiming van de huurwoning aan het adres [adres] in [plaats] , omdat de huurovereenkomst is geëindigd door de opzegging van [gedaagde] maar [gedaagde] de woning niet heeft opgeleverd aan Cazas. Volgens Cazas is [gedaagde] inmiddels vertrokken uit de woning en heeft hij zich ingeschreven op een ander adres. Uit de door Cazas overgelegde brieven volgt dat zij [gedaagde] verschillende malen in de gelegenheid heeft gesteld om de woning aan Cazas op te leveren maar dat [gedaagde] hier geen gehoor aan geeft. Cazas vordert ook dat [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur/gebruiksvergoeding tot en met januari 2023 van in totaal € 2.615,39, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke vervaldata van de niet op tijd betaalde termijnen, en een vergoeding van € 653,85 voor iedere maand dat hij vanaf 1 februari 2023 in gebreke blijft de woning te ontruimen met veroordeling van [gedaagde] in de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
2.3.
De spoedeisendheid van de zaak blijkt voldoende uit de aard van de vorderingen.
2.4.
Omdat [gedaagde] geen verweer heeft gevoerd tegen de vorderingen en de gestelde feiten waarop Cazas haar vorderingen baseert, gaat de kantonrechter uit van de juistheid van de stellingen van Cazas. In dat licht is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de huurovereenkomst tussen partijen is geëindigd en dat [gedaagde] gehouden is om de woning te ontruimen en op te leveren aan Cazas, zodat de door Cazas in deze procedure gevorderde ontruiming van de woning gerechtvaardigd is. De vordering tot ontruiming van Cazas is daarom toewijsbaar.
Ook de vordering om de achterstallige huurpenningen/gebruiksvergoeding tot en met januari 2023 ter hoogte van € 2.615,39, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke vervaldata (tot 22 december 2022 berekend op € 7,34), aan Cazas te voldoen, zal worden toegewezen. Ook deze vordering is voldoende aannemelijk, Cazas heeft hierbij een voldoende spoedeisend belang en er is geen restitutierisico.
De kantonrechter begrijpt dat Cazas met haar vordering om [gedaagde] te veroordelen om vanaf 1 februari 2023 een vergoeding van € 653,85 te betalen voor iedere maand dat hij in gebreke blijft de woning te ontruimen bedoelt om [gedaagde] te verplichten om ook de toekomstige gebruiksvergoeding tot aan de ontruiming te betalen. Gelet op de uitspraakdatum van dit vonnis en de ontruimingstermijn is het mogelijk dat het gehuurde niet eerder dan in februari 2023 zal worden ontruimd. Over de maand februari zal [gedaagde] in dat geval dus ook nog een gebruiksvergoeding moeten betalen. Omdat [gedaagde] de afgelopen vier maanden geen huur heeft betaald, bestaat er gegronde vrees dat hij ook de huur voor de maand februari niet zal betalen. Om die reden zal de kantonrechter deze vordering toewijzen, met dien verstande dat hij wordt beperkt tot de maand februari 2023.
Verder is de nauw verwante nevenvordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten conform het tarief uit het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar.
2.5.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Cazas worden begroot op:
- dagvaarding € 127,43
- griffierecht € 487,00
- salaris gemachtigde €
498,00(vast tarief kanton kort geding verstek)
Totaal € 1.112,43
2.6.
De nakosten worden op na te melden wijze toegewezen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan de [adres] in [plaats] met al wie en al wat zich daarin vanwege hem bevindt binnen drie dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Cazas te stellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Cazas van:
- € 2.615,39 aan achterstallige huur/gebruiksvergoeding tot en met januari 2023 met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW over de achterstand vanaf 22 december 2022 tot de dag van voldoening;
- € 7,34 aan wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW over de achterstand vanaf de respectievelijke vervaldata tot 22 december 2022;
- € 185,46 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de gebruiksvergoeding over de maand februari 2023 (€ 653,85), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de eerste dag van die maand tot de dag van betaling;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Cazas, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.112,43, waarin begrepen € 498,00 aan salaris gemachtigde;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Cazas volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 124,00 aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V. van Dam, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken door mr. F.H. Charbon op 20 januari 2023.