Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift van [verzoekster] met 5 producties, ter griffie ingekomen op 3 november 2022;
- de brief van [verzoekster] van 13 december 2022 met productie 6.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 27 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap (verzoekster) en een werknemer (verweerder) die zijn arbeidsovereenkomst onregelmatig heeft opgezegd. De werknemer, geboren in 1979, was sinds 1 november 2020 in dienst als servicemonteur met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op 4 september 2022 heeft hij zijn arbeidsovereenkomst per direct opgezegd, omdat hij naar België ging verhuizen. In zijn opzegbrief heeft hij aangegeven dat hij de bedrijfsauto, sleutels en tankkaart bij zijn ex-vriendin heeft achtergelaten.
De verzoekster vorderde een gefixeerde schadevergoeding van € 8.011,90, vermeerderd met wettelijke rente, omdat de werknemer de opzegtermijn niet in acht had genomen. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer de arbeidsovereenkomst onregelmatig had opgezegd, aangezien de wettelijke opzegtermijn van één maand niet was gerespecteerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer de arbeidsovereenkomst had moeten opzeggen tegen 1 november 2022, maar dit niet heeft gedaan.
De kantonrechter heeft de vordering van de verzoekster toegewezen en de werknemer veroordeeld tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de beschikking. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de werknemer de schadevergoeding onmiddellijk moet betalen, tenzij hij binnen 14 dagen na aanschrijving volledig aan de beschikking voldoet.