In deze zaak vordert eiser, die in het verleden bij verschillende werkgevers heeft gewerkt, schadevergoeding van gedaagde wegens pensioenschade die hij zou hebben geleden door een vermeende schending van de regels omtrent waardeoverdracht van zijn pensioen. Eiser stelt dat hij nooit heeft ingestemd met de waardeoverdracht van zijn pensioenaanspraken van Nationale Nederlanden (NN) naar gedaagde, en dat hij hierdoor schade heeft geleden. Gedaagde heeft de vordering van eiser afgewezen en voert aan dat de vordering is verjaard. De kantonrechter heeft de feiten en de procedure in detail besproken, waarbij eiser zijn vordering heeft onderbouwd met correspondentie en bewijsstukken. Gedaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd, onder andere door te stellen dat eiser heeft ingestemd met de waardeoverdracht en dat de vordering verjaard is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de lange verjaringstermijn van twintig jaar is verstreken, en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de verjaring heeft gestuit. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van eiser moet worden afgewezen, en dat eiser als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld.