In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 13 juni 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de officier van justitie tegen de beslissing van de rechter-commissaris. De rechter-commissaris had op 23 mei 2023 het verzoek van de officier van justitie afgewezen om van het horen van de getuige af te zien. De rechtbank heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de beslissing van de rechter-commissaris vernietigd.
De procedure begon met het indienen van een bezwaarschrift door de officier van justitie, die stelde dat het welzijn van de getuige in gevaar zou komen door het afleggen van een verklaring. Tijdens de behandeling in raadkamer op 8 juni 2023 zijn de officier van justitie en de raadsvrouw van de verdachte gehoord. De officier van justitie voerde aan dat er een gegronde vrees bestond voor de gezondheid van de getuige, ondersteund door verschillende stukken, waaronder brieven van een kinderarts en andere betrokkenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de getuige cruciaal is voor de bewijsvoering, maar dat de kwetsbaarheid van de getuige en de mogelijke negatieve impact van het verhoor zwaarwegende argumenten zijn. De rechtbank oordeelde dat het belang van de getuige om niet te hoeven getuigen zwaarder weegt dan het belang van de verdachte om de getuige te ondervragen. De rechtbank heeft daarom de beslissing van de rechter-commissaris vernietigd en het verzoek van de officier van justitie om af te zien van het horen van de getuige toegewezen.