ECLI:NL:RBMNE:2023:2829

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
16-187153-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op kwetsbaar slachtoffer met geweld en diefstal van bankpas en geld

Op 18 juli 2022 heeft verdachte, samen met medeverdachten, een woningoverval gepleegd op een kwetsbaar slachtoffer in Amersfoort. De overval vond plaats in de woning van het slachtoffer, waar zij met geweld en bedreiging haar bankpas en pincode hebben afgedwongen. De verdachte en zijn medeverdachten drongen de woning binnen, bedreigden het slachtoffer met een schroevendraaier en dwongen haar om haar bankgegevens te geven. Gedurende de overval werd het slachtoffer meer dan vijf uur vastgehouden en gedwongen om haar pinlimiet te verhogen, terwijl de daders met haar bankpas geld opnamen en aankopen deden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd van 20 jaar, niet in aanmerking komt voor het jeugdstrafrecht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast moet de verdachte samen met zijn medeverdachten bijna € 12.000 aan schadevergoeding betalen aan het slachtoffer. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de rol van de verdachte in de overval.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-187153-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 juni 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]geboren op [2002] te [geboorteplaats]
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [woonplaats]
thans verblijvende in de [verblijfplaats]
hierna te noemen: verdachte

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 24 januari 2023, 4 april 2023 en 26 mei 2023.
De inhoudelijke behandeling van de zaak heeft op 26 mei 2023 plaatsgevonden.
Het onderzoek in deze zaak is op 16 juni 2023 – met instemming van de officier van justitie en de raadsman – enkelvoudig gesloten, waarna direct uitspraak is gedaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. L.H. van der Veldt en van de standpunten van verdachte en mr. D.R. Kops, advocaat te Breukelen.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen mevrouw [A] , medewerkster slachtofferhulp, namens de benadeeldepartij [slachtoffer] , naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 op 18 juli 2022 in Amersfoort, samen met anderen, [slachtoffer] heeft overvallen in haar woning en daarbij, met geweld en door bedreiging met geweld, geld en sieraden hebben weggenomen en [slachtoffer] hebben gedwongen haar bankpas en pincode af te geven;
feit 2 op 18 juli 2022 in Amersfoort, samen met anderen, door middel van geweld en bedreiging met geweld, [slachtoffer] in haar woning van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden;
feit 3 op 18 juli 2022 in Amersfoort, samen met anderen, € 10.655,34 heeft gestolen van [slachtoffer] met behulp van de bankpas en pincode van die [slachtoffer] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde en heeft daartoe – onder verwijzing naar de in de pleitnota genoemde jurisprudentie – het volgende aangevoerd.
Op basis van het dossier kan niet buiten gerede twijfel worden vastgesteld dat verdachte in de woning van aangeefster [slachtoffer] is geweest of op andere wijze direct betrokken is geweest bij de overval. De verklaring die verdachte heeft afgelegd voor de aanwezigheid van zijn vingerafdrukken en DNA op een rol tape en vingerafdrukken op een stuk papier wordt niet door de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen weerlegd.
Daarnaast wordt niet voldaan aan het voor medeplegen geldende dubbele opzet vereiste. Bij verdachte ontbrak het (voorwaardelijk) opzet op de woningoverval en vrijheidsberoving. De verklaring van verdachte dat hem was verteld dat het om een babbeltruc zou gaan en dat hij er niet van op de hoogte was dat er een woningoverval en een vrijheidsberoving zouden plaatsvinden, wordt niet door de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen weerlegt. De rol van verdachte, het optreden als snorder omdat hij dacht dat er door middel van een babbeltruc bankpassen buit gemaakt zouden worden, is onvoldoende voor het opzet op het medeplegen van de woningoverval en vrijheidsberoving.
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen feit 1 en feit 2 [1]
[slachtoffer] , wonende aan de [adres] in [woonplaats] , heeft op 18 juli 2022 aangifte bij de politie gedaan en - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Op 18 juli 2022 tussen ongeveer 9.30 en 15.00 uur ben ik tegen mijn wil vastgehouden in mijn woning. Omstreeks 9.30 uur zat ik in mijn woonkamer in mijn fauteuil, met de rug naar de achterdeur. De achterdeur was open. Ik hoorde achter mij de achterdeur open gaan. Ik zag dat er 3 mannen met blauwwitte mondkapjes mijn woonkamer in kwamen lopen. Ik hoorde dat er werd gezegd: "Je moet meewerken! We komen van de bank". Mijn mobiele telefoon werd afgepakt en ook werd de stekker van mijn vaste telefoon uit de muur getrokken. Later bleek dat de lijn van de vaste telefoon was doorgeknipt. [2] Man 1 en man 2 vroegen waar mij waar mijn bankpas en e-dentifier waren. Ik wees naar mijn boodschappentas waar mijn portemonnee in zat. Man 1 pakte mijn portemonnee uit de boodschappentas. Man 2 vroeg de pincode, die ik uit angst heb gegeven.
Toen ze mijn huis binnen kwamen hebben ze allemaal in mijn kasten gezocht. Man 3 deed de luxaflex en de gordijnen dicht. Man 2 en 3 zijn naar boven geweest. Uit mijn kastje in de woonkamer werd mijn sieradenkistje gepakt en geopend. De mannen hebben alle kasten in huis doorzocht.
Man 2 vroeg toen weer om mijn pincode en man 1 kwam bij mij staan en hield een schroevendraaier in zijn hand met de punt tegen mijn hals. Hij zei: "Je moet meewerken". Ik pakte in een reactie toen de hand waar de agressieve man de schroevendraaier in had die hij tegen mijn hals aan drukte want ik wilde die schroevendraaier niet tegen mijn hals aan hebben. Man 1 pakte vervolgens hardhandig mijn pols. Dit was nogal pijnlijk en ik heb er ook een blauwe pols aan over gehouden. Toen ik mijn pincode had gegeven gingen man 2 en 3 weg met mijn bankpasje.
Toen man in 2 en man 3 weg waren met mijn bankpasje bleef man 1 bij mij de woonkamer. Toen man 1 bij mij was moest ik een theedoek op mijn hoofd leggen en moest ik naar beneden kijken. Ik mocht ook niet opstaan. Man 1 had mijn telefoon. Terwijl man 2 en 3 weg waren heeft man 1 meerdere keren gebeld.
Na, ik denk, ongeveer 1 uur kwamen man 2 en man 3 terug en toen moest ik van de daders de bank bellen om mijn limiet te verhogen. Dat wilde ik natuurlijk niet maar moest. Ik durfde niet te spreken. Die agressieve man schreeuwde dat ik mee moest werken. Ik heb toen de bank gebeld en heb mijn limiet verhoogd met € 8.500,00.
Daarna gingen man 2 en man 3 weer weg . Man 1 bleef weer bij mij en ik moest met de theedoek op mijn hoofd naar de grond kijken. [3] In totaal moest ik tot twee keer toe de bank bellen om mijn limiet te verhogen. Ook de tweede keer met € 8.500,00. De tweede keer kreeg ik een vrouw aan de telefoon en toen werd man 1 net gebeld. Dus de vrouw van de bank hoorde dat er nog iemand bij mij was. Man 1 zei in die periode ook nog tegen mij: " Als je niet meewerkt stik ik je!". Ik was echt bang dat ze mij wat aan zouden doen.
Later zag ik dat er uit mijn portemonnee ook 40,- euro cashgeld is weggenomen en het geld dat van mijn rekening is gepind, de ABNAMRO e-dentifier en mijn gsm. [4]
Op 23 juli 2022 is [slachtoffer] nader gehoord en heeft zij - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard. [5]
Toen de drie daders bij mij in huis waren hoorde ik dat een van de daders vroeg of ik tape in huis had. Ik vertelde toen dat er een rol tape lag in de lade van mijn keukenblok bij het raam, onder de magnetron. Dat is denk ik tussen 13.00 en 14.00 uur geweest.
Nadat de daders weg waren, zag ik dat er één van mijn bekers met opdruk `Suske en Wiske’ op het afdruiprek in de keuken stond. De bekers zijn in april 2022 voor het laatst gebruikt. [6]
De sieraden die weggenomen zijn uit mijn sieradenkistje die in de kast in mijn woonkamer stond: een vergulde gouden ring met steen kleur rosé, een bijpassende vergulde armband, een herenhorloge met bruine band, een gouden speld, een tinnen klem voor bankbiljetten, een vergulde sterrenbeeld hanger waterman en twee zilveren horloges met metalen band. [7]
Door verbalisant [verbalisant 1] werd onderzoek gedaan naar de pintransactie met de bankpas van aangeefster [slachtoffer] op 18 juli 2022. Door verbalisant werd het volgende bevonden.
Ik hoorde de medewerker van de fraudehelpdesk zeggen dat er veel geld werd opgenomen met de bankpas van het slachtoffer en dat zij al twee keer haar limiet had verhoogd. Er is door de daders € 8.200,00 in meerdere transacties contant opgenomen bij de geldmaat aan de Wouda te Amersfoort. [8]
Uit de bijlage bij het proces-verbaal van [verbalisant 1] volgt dat met de bankpas van aangeefster [slachtoffer] op 18 juli 2022 tussen 10.14 uur en 15.26 uur diverse geldopnames en pintransacties zijn gedaan. Dit betroffen zeven geldopnames bij de geldmaat Wouda te Amersfoort.
Ook werden de navolgende geldbedragen gepind:
Gamma Amersfoort: € 2,25;
Etos Amersfoort € 3,09;
Star Juwelier Amersfoort: € 2.400,-;
Star Juwelier Amersfoort: € 50,-. [9]
Door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] werd in Hilversum op 18 juli 2022 omstreeks 17:55 uur [medeverdachte 1] als bestuurder van een scooter in Hilversum staande gehouden. In de buddyseat lag een plastictas. [10] In deze tas werden onder andere de navolgende goederen aangetroffen:
- een mobiele telefoon in een blauw lederen hoesje, een bankpas in het mobiele telefoon hoesje, op naam van [slachtoffer] , een groene plastic random-reader van de ABN-AMBRO;
- 2 zilveren vrouwen horloges, een gouden vrouwen horloge, gouden haarspel; een gouden ring; en een gouden halsketting. [11]
Door aangeefster [slachtoffer] werden de onder [medeverdachte 1] aangetroffen en inbeslaggenomen goederen, herkend als zijnde haar eigendom. [12]
Door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] werd in de woning van aangeefster [slachtoffer] sporen onderzoek verricht. [13] door verbalisanten werd het volgende bevonden.
Wij hoorden aangeefster zeggen dat één van de daders een stuk papier van de agenda had
gescheurd om daar haar pincode op te schrijven. [14]
In de woning werden de navolgende sporen veiliggesteld:
- SINnummer AAPH0070NL rechterpols aangeefster (nat); [15]
- SINnummer AAPH0068NL rol plakband. [16] Door verbalisant [verbalisant 6] werd onderzoek verricht naar de aanwezigheid van dactyloscopische sporen op de sporendrager:
SINnummer AAPH0442NL, 1 stuk papier, door verdachte afgescheurd. [17]
Door verbalisant werden onder andere de volgende sporen veiliggesteld.
- SINnummer AAOI2451NL, voorzijde stuk papier;
- SINnummer AAOI2453NL, achterzijde stuk papier. [18]
Door verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] werd onderzoek gedaan naar de onder de SINnummers AAOI2451NL en AAOI2453NL aangetroffen dactyloscopische sporen. Door verbalisanten werd het volgende bevonden:
- SINnummer AAOI2451NL, voorzijde stuk papier, betreft rechter middelvinger [verdachte] ; [19]
- SINnummer AAOI2453NL, achterzijde stuk papier, betreft linker duim [verdachte] . [20]
Door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) werd sporendrager AAPH0068NL (rol plakband) onderzocht op de aanwezigheid van dactyloscopische sporen. [21] Er werden op de rugzijde van het plakband 17 dactyloscopische sporen aangetroffen. Deze sporen zijn gemerkt als AAPH0068NL#D01 tot en met #D17. [22]
Door verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] werd onderzoek gedaan naar de onder de SINnummers AAPH0068NL#D01 tot en met #D17 aangetroffen dactyloscopische sporen. Door verbalisanten werd het volgende bevonden:
- SINnummer AAPH0068NL#D04 betreft linker duim [verdachte] ; [23] - SINnummer AAPH0068NL#D15, betreft linker middelvinger [verdachte] ; [24] - SINnummer AAPH0068NL#D10, betreft linker pink [verdachte] . [25]
Door het NFI werden een vergelijkend DNA onderzoek uitgevoerd op AAPH0068NL#01 (randen rol tape) [26] . Verdachte [verdachte] kan DNA hebben bijgedragen aan de bemonstering DNA-mengprofiel AAPH0068NL#01. [27] Het is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen. [28] Door het NFI werden een vergelijkend DNA onderzoek uitgevoerd op SINnummer AAPH0070NL rechterpols aangeefster (nat).
Het DNA kan afkomstig zijn van verdachte [medeverdachte 1] . [29] Het is circa 40 miljoen keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer] , verdachte [medeverdachte 1] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van slachtoffer [slachtoffer] en twee willekeurige onbekende personen. [30]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 23 augustus 2022 bij de politie het volgende verklaard.
Ik kan vertellen dat wij op 18 juli 2022 op de [adres] in [woonplaats] zijn geweest en daar de spullen van die mevrouw [slachtoffer] hebben weggenomen. We zijn naar de woning gegaan. We waren met z'n drieën. De andere twee hebben mij verteld wat ze daar gingen doen. We zijn via de achtertuin van de woning de woning binnen gegaan. De achterdeur stond op een kier. De andere jongens wisten bij welke woning ze moesten zijn. Ik moest binnen blijven bij de mevrouw. De andere twee jongens met wie ik was gingen de hele tijd weg. Later kwamen de twee jongens weer terug. Ik moest zorgen dat de mevrouw op de stoel bleef zitten en dat ze de politie niet ging bellen. Ik moest er voor zorgen dat ze rustig bleef. Ik heb tegen de mevrouw gezegd dat ze moest meewerken. De twee andere jongens kwamen terug om iets te regelen met het banklimiet van de mevrouw. De jongens hebben dat gedaan met de telefoon van de mevrouw en de reader en bankpas van de mevrouw. Ik werd geappt door één van de jongens, daarin vroegen ze mij om er voor te zorgen dat de mevrouw haar banklimiet zou verhogen. Zij moest daarvoor bellen met de bank, terwijl ik bij haar in de woning was. De bankmedewerker vertrouwde het kennelijk niet. Hij vroeg aan de mevrouw waarom zij haar banklimiet wilde verhogen. De bankmedewerker zou haar doorverbinden met iemand anders van de bank. lk vertelde dit aan één van de jongens en deze jongen zei toen tegen mij dat ik weg moest gaan. Ik ben vervolgens uit de woning gegaan. Toen ik de woning heb verlaten heb ik een bankpasje, de reader, telefoon en de sieraden van de mevrouw meegenomen. [31]
Verbalisanten tonen [medeverdachte 1] een op zijn telefoon aangetroffen screenshot. Op het screenshot zijn onder andere een jongen met een blauw mondkapje, persoon met een doek over het hoofd en een telefoon met bankgegevens te zien.A: Dat ben ik. Dat was dus bij de mevrouw thuis. lk moest van de jongens de bankgegevens van de mevrouw laten zien en heb dit naar de jongens gestuurd. Zo konden de jongens zien dat het limiet op de bankrekening was verhoogd.
De jongens zeiden tegen mij dat ik tape moest pakken. Ik had aan de mevrouw gevraagd of zij tape in huis had. Zij vertelde dat er tape in de keukenlade lag en deze rol tape heb ik dus gepakt. Ik heb de tape op de tafel voor de bank gelegd. Met de tape is verder niets gebeurd. [32]
Verdachte heeft ter terechtzitting een deels bekennende verklaring afgelegd en verklaarde dat hij op 18 juli 2022 in Amersfoort was. Hij had verschillende jongens met zijn auto vervoerd. Hij wist dat medeverdachte [medeverdachte 1] in de woning van aangeefster [slachtoffer] was.
Hij was gedurende de dag 9 à 10 keer naar verschillende winkelcentra en geldautomaten gereden waar met een buitgemaakte bankpas werd gepind. [33]
Bewijsoverwegingen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben geen betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Aanwezigheid verdachte in de woning van [slachtoffer]
Op de in woning van aangeefster aangetroffen rol tape en een stukje papier werden dactysporen en DNA sporen van verdachte aangetroffen. Dat plaatst verdachte als één van de overvallers in de woning.
Verdachte heeft verklaard dat zijn DNA en vingerafdrukken op de in de woning van aangeefster aangetroffen rol tape en stukje papier terecht zijn gekomen omdat één van de overvallers deze rol tape en een kalender vanuit de woning mee had genomen naar zijn auto. In de auto had hij de rol tape in zijn handen gehad en had hij een stukje papier van de agenda, waarop de pincode van de bankpas van aangeefster was geschreven, afgescheurd. Hij verklaarde dat hij die spullen niet in zijn auto wilde hebben en daarom aan een andere jongen heeft overhandigd om ze mee terug naar de woning te nemen.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte niet aannemelijk. De verklaring van verdachte wordt tegengesproken door de verklaringen van aangeefster en medeverdachte [medeverdachte 1] . Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij in de woning een rol tape op de keukentafel had gelegd en dat er verder met deze rol tape niets was gebeurd. Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat één van de overvallers een stuk papier van de agenda had gescheurd om daar haar pincode op te schrijven.
Verder is het niet aannemelijk dat één van de overvallers, nadat de pincode van aangeefster op een pagina van de agenda was geschreven, deze in zijn geheel, met kartonnen achterkant, mee naar buiten zou nemen, om daarna pas in de auto het stuk met daarop de pincode er af te scheuren.
Daarnaast is het niet aannemelijk dat, zoals uit de verklaring van verdachte blijkt, kort na het begin van de overval de rol tape en de agenda met pincode tegelijk in zijn auto terecht zouden zijn gekomen. Ook is geen verklaring gegeven voor de bewering dat de rol tape mee zou zijn genomen naar de auto.
Aangeefster heeft verklaard dat om ongeveer 09.30 uur drie mannen haar woning binnendrongen. Man 2 en man 3 gingen weg nadat zij haar pincode had gegeven. Ongeveer tussen 13.00 uur en 14.00 uur werd er naar de rol tape gevraagd. Uit het dossier volgt dat de
eerste pintransactie met de bankpas van aangeefster al om 10.14 uur heeft plaatsgevonden. De rol tape is dus pas uren later in de woning ter sprake gekomen en niet kort na het begin van de overval/
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat het om een babbeltruc ging en dat de rol tape meegenomen zou zijn om de bankpas aan elkaar te plakken. Het zou – volgens verdachte – bij babbeltrucs gebruikelijk zijn dat de bankpas wordt doorgeknipt om het vertrouwen van het slachtoffer te winnen.
De rechtbank acht deze verklaring onaannemelijk omdat de bankpas van aangeefster immers niet in de woning is doorgeknipt (en ook niet naderhand) en ongeschonden mee was genomen naar de auto van verdachte. Dus daar was geen rol tape bij nodig.
De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte één van de drie daders is geweest die aangeefster [slachtoffer] in haar woning hebben overvallen.
Medeplegen
Verdachte is samen met twee mededaders, waaronder medeverdachte [medeverdachte 1] , de woning van aangeefster binnengegaan. Zij hebben de woning doorzocht en hebben aangeefster gedwongen haar pincode af te geven. Verdachte heeft daarna met een mededader de woning verlaten. Zij zijn, al dan niet in wisselende samenstellingen met een ander/anderen, in de auto van verdachte gedurende de dag naar verschillende locaties gereden waar zij meerdere keren met de bankpas van aangeefster geld hebben opgenomen en goederen hebben gekocht. In de tussentijd is er meerdere keren contact met de bij aangeefster en in de woning achtergebleven [medeverdachte 1] geweest en is aangeefster vervolgens gedwongen om tot tweemaal toe haar banklimiet te verhogen zodat er meer geld kon worden gepind.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte aldus een zodanige significante rol in het geheel heeft gehad er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededaders.
De rechtbank acht gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met anderen, de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
Feit 3
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft het onder 3 ten laste gelegde feit bekend. De verdediging heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden, gelet op artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 mei 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 18 juli 2022, genummerd PL0900-2022209508-10, opgemaakt door de [verbalisant 9] van de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 31 tot en met 33 (van het proces-verbaal met nummer 2022209508);
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, van 19 juli 2022, inclusief bijlagen, documentcode 20220719.1500.09015, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 10] van de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 41 en 42 (van het proces-verbaal met nummer 2022209508).

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 18 juli 2022 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met anderen, in een woning, gelegen aan de [adres] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
- een geldbedrag (in totaal ongeveer 40 euro) en
- meerdere sieraden en
- een horloge en
- een bankpas (ABN AMRO) en
- een e-dentifier (ABN AMRO) en
- een mobiele telefoon,
die geheel aan [slachtoffer] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken door tezamen en in vereniging met anderen
- terwijl verdachte en zijn mededaders blauw-witte mondkapjes droegen, voornoemde woning via de openstaande achterdeur te betreden en (vervolgens) tegen die [slachtoffer] te roepen/zeggen "je moet meewerken! We komen van de bank" en
- (vervolgens) de telefoon van die [slachtoffer] , die die [slachtoffer] vasthield, af te pakken en de telefoonlijn van de vaste telefoon door te knippen en
- (vervolgens) die [slachtoffer] te vragen naar haar bankpas en e-dentifier en de pincode van haar bankpas, waarna die [slachtoffer] vertelde waar haar bankpas en e-dentifier lagen, en
- (vervolgens) de portemonnee met daarin de bankpas te pakken en de bankpas en een geldbedrag (van in totaal ongeveer 40 euro) uit die portemonnee te pakken en
- (vervolgens/terwijl) de luxaflex en/of de gordijnen van voornoemde woning dicht te doen en voornoemde woning te doorzoeken en
- (vervolgens) (wederom) die [slachtoffer] naar de pincode van haar bankpas te vragen en daarbij de punt van een schroevendraaier tegen de hals/nek van die [slachtoffer] te drukken/plaatsen en tegen de hals/nek aan (gedrukt) te houden en daarbij tegen die [slachtoffer] te roepen/zeggen "je moet meewerken" en
- (vervolgens) die [slachtoffer] met kracht bij de pols vast te grijpen/pakken en die [slachtoffer] bij de pols vastgegrepen/ vast te houden, toen die [slachtoffer] de hand van zijn mededader met daarin voornoemde schroevendraaier vastpakte, en
- (vervolgens), nadat die [slachtoffer] de pincode van haar bankpas had gegeven, de woning te verlaten, terwijl een mededader (telkens) bij die [slachtoffer] in de woning bleef en tegen die [slachtoffer] zei dat die [slachtoffer] een theedoek op haar hoofd moest leggen en naar beneden moest kijken en niet mocht opstaan, en
- (vervolgens) weer terug te keren naar voornoemde woning en tegen die [slachtoffer] te zeggen dat die [slachtoffer] de bank moest bellen om het limiet op haar bankrekening te verhogen en daarbij tegen die [slachtoffer] te roepen/zeggen dat die [slachtoffer] mee moest werken en (vervolgens) daarbij te roepen/zeggen "als je niet meewerkt, stik ik je!", waarna die [slachtoffer] de bank heeft gebeld en het limiet heeft laten verhogen,
waarna verdachte en/of zijn mededaders met voornoemde goederen voornoemde woning hebben verlaten;
2
op 18 juli 2022 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] , in haar woning, gelegen aan de [adres] , meerdere uren wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, door (tezamen en in vereniging met anderen)
- terwijl verdachte en zijn mededaders blauw-witte mondkapjes droegen, voornoemde woning via de openstaande achterdeur te betreden en (vervolgens) tegen die [slachtoffer] te roepen/zeggen "je moet meewerken! We komen van de bank" en
- (vervolgens) de telefoon van die [slachtoffer] , die die [slachtoffer] vasthield, af te pakken en de telefoonlijn van de vaste telefoon door te knippen en
- (vervolgens/terwijl) de luxaflex en/of de gordijnen van voornoemde woning dicht te doen en voornoemde woning te doorzoeken en
- (vervolgens) de punt van een schroevendraaier tegen de hals/nek van die [slachtoffer] te drukken/plaatsen en tegen de hals/nek aan (gedrukt) te houden en daarbij tegen die [slachtoffer] te roepen/zeggen "je moet meewerken" en
- (vervolgens) die [slachtoffer] met kracht bij de pols vast te grijpen/pakken en die [slachtoffer] bij de pols vastgegrepen/ vast te houden, toen die [slachtoffer] de hand van zijn mededader met daarin voornoemde schroevendraaier vastpakte, en
- (vervolgens) de woning te verlaten, terwijl een mededader (telkens) bij die [slachtoffer] in de woning bleef en tegen die [slachtoffer] zei dat die [slachtoffer] een theedoek op haar hoofd moest leggen en naar beneden moest kijken en niet mocht opstaan, en
- (vervolgens) weer terug te keren naar voornoemde woning daarbij tegen die [slachtoffer] te roepen/zeggen dat die [slachtoffer] mee moest werken en (vervolgens) daarbij te roepen/zeggen "als je niet meewerkt, stik ik je!".
3
op tijdstippen op 18 juli 2022 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag (te weten in totaal 10.655,34 euro) dat geheel aan [slachtoffer] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een pinpas tot het gebruik waarvan hij niet gerechtigd was en (de bijbehorende) pincode van die [slachtoffer] , door meerdere malen geldbedragen bij een of meerdere pinautomaten te pinnen en bij meerdere winkels meerdere goederen aan te schaffen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder feit 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 3 diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van het voorarrest.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat er, mede gelet op het advies van de reclassering, op basis van het dossier onvoldoende aanknopingspunten zijn voor de toepassing van het ASR. De officier van justitie ziet geen mogelijkheden voor een pedagogische aanpak. Contra-indicaties voor het toepassen van het ASR zijn er wel.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat, gelet op de wegingslijst van het adolescentenstrafrecht (ASR), het ASR toegepast dient te worden. Het advies van de reclassering is onvoldoende gemotiveerd en men lijkt de indicaties, zoals impulsief handelen en het niet kunnen inschatten van de risico’s van zijn handelen, uit het oog verloren te hebben. De verdediging ziet geen contra-indicaties voor het toepassen van het ASR.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de beperkte rol van verdachte en zijn jonge leeftijd, en verdachte een gevangenisstraf op te leggen van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk of 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft samen met zijn medeverdachten de al op leeftijd zijnde en lichamelijk kwetsbare [slachtoffer] beroofd. Zij zijn daarbij brutaal te werk gegaan en waanden zich kennelijk volkomen veilig. Zij zijn de woning van aangeefster binnengedrongen en hebben haar gedwongen haar pinpas en pincode af te geven. Daarnaast hebben zij de gehele woning doorzocht en contant geld en verschillende sieraden weggenomen. Terwijl één van de daders in de woning bleef, hebben de andere daders met de pas van aangeefster meerdere keren geld opgenomen en in verschillende winkels aankopen gedaan. Gedurende deze transacties is aangeefster ruim vijf uur in haar eigen woning van haar vrijheid beroofd en werd zij tot tweemaal toe gedwongen haar pinlimiet te verhogen en moest zij met een theedoek over haar hoofd blijven zitten.
Het moet voor aangeefster een beangstigende ervaring zijn geweest om onder deze omstandigheden in haar eigen huis van haar vrijheid te zijn beroofd en niet wetende wat haar eventueel nog meer te wachten stond.
Dergelijke feiten zorgen voor gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers en in de maatschappij. Daarnaast is aangeefster een groot geldbedrag kwijtgeraakt.
Verdachte heeft alleen oog gehad voor eigen financiële voordeel en heeft op geen enkel moment de verantwoording voor zijn handelen genomen en de gevolgen daarvan voor aangeefster.
Gelet op het vorenstaande kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 27 maart 2023 blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten met justitie in aanraking is gekomen. De rechtbank weegt dit niet in strafmatigende zin mee;
- een reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland van 1 februari 2023, opgemaakt door T. Straver, reclasseringswerker.
Uit het rapport van de reclassering blijkt dat verdachte zich op een positieve manier wist te presenteren. Hij is voornemens om een Hbo opleiding [opleiding] te gaan volgen en werkte tot voor kort als activiteitenbegeleider. Uit informatie van de wijkagent bleek dat verdachte niet woonachtig was bij zijn moeder. Er zijn geen problemen geconstateerd op financieel gebied. Verdachte heeft aangegeven geen drugs te gebruiken of alcoholhoudende drank te drinken.
De reclassering kan op basis van de proceshouding van verdachte geen nadere analyse maken voor wat betreft het handelen van verdachte en de eventuele invloed van medeverdachten of andere risicofactoren. De positieve wijze van presenteren en de ogenschijnlijk stabiele leefgebieden zijn opvallend in vergelijking met het delict, mocht hij veroordeeld worden. Als verdachte schuldig wordt bevonden dan vindt de reclassering zijn houding en handelen zeer zorgelijk en maakt zich zorgen over een mogelijk pro-crimineel netwerk. In dat geval zou diagnostiek over de mogelijke oorzaken van dit gewelddadige gedrag en het functioneren van verdachte op zijn plek zijn. De indruk is ontstaan dat verdachte zich op een glijdende schaal bevindt wat politiecontacten betreft. Het risico op recidive kan niet worden ingeschat.
De reclassering adviseert verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen en daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, meewerken aan diagnostisch onderzoek en – indien nodig - ambulante behandeling, een contactverbod met aangeefster en de medeverdachten, een locatieverbod voor de gemeente Amersfoort en een locatiegebod, beiden met Elektronische Monitoring.
Adolescentenstrafrecht (ASR)
Ten aanzien van de vraag of het volwassenenstrafrecht of ASR dient te worden toegepast, overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte was ten tijde van het plegen van het feit 20 jaar oud en dus meerderjarig. Uitgangspunt bij een meerderjarige is toepassing van het volwassenenstrafrecht. Op een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, maar nog onder de 23 jaar, kan echter het ASR worden toegepast als omstandigheden gelegen in de persoon van verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd daartoe aanleiding geven.
De reclassering adviseert het volwassenstrafrecht toe te passen.
Uit het dossier blijkt dat er meerdere contra-indicaties zijn voor het toepassen van het ASR. Er zijn geen aanwijzingen dat verdachte kwetsbaar en beïnvloedbaar is. Verdachte woonde niet meer thuis en heeft nauwelijks contact met zijn ouders. Verdachte heeft een diploma, volgde vóór zijn detentie een vervolgopleiding, had een baan en is daar nog steeds welkom.
Daar tegenover staan enkel de jeugdige leeftijd van verdachte en zijn - op enkele overtredingen na - geringe documentatie.
De rechtbank ziet daarom onvoldoende aanknopingspunten voor de toepassing van het ASR en zal het volwassenenstrafrecht toepassen. Wel zal de rechtbank bij de strafoplegging rekening houden met de jonge leeftijd van verdachte.
Verzoek onderzoek persoon verdachte
De raadsman heeft verzocht, indien de rechtbank van oordeel is dat het ASR niet van toepassing is, het onderzoek ter terechtzitting te heropenen om alsnog een onderzoek naar de persoon van verdachte uit te laten voeren.
De rechtbank ziet, op basis van hetgeen hiervoor is overwogen, eveneens onvoldoende aanknopingspunten om het onderzoek ter terechtzitting te heropenen om alsnog een enkelvoudig persoonlijkheidsonderzoek uit te laten voeren. De rechtbank acht zich voldoende geïnformeerd over de persoonlijkheid van de verdachte.
Strafoplegging
De rechtbank heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en op de vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor een woningoverval is het uitgangspunt een gevangenisstraf van 3 jaren (36 maanden). Als strafverzwarende omstandigheden weegt de rechtbank mee: de kwetsbaarheid van aangeefster, het schadebedrag en het samenwerkingsverband tussen verdachte en zijn mededaders. Daarnaast heeft verdachte zich met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan een urenlange vrijheidsberoving.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank, zoals al overwogen, rekening met de nog jonge leeftijd van verdachte.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie en is van oordeel dat een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden is. De rechtbank zal een deel hiervan, 6 maanden, voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaren.
Een korter onvoorwaardelijk deel van de vrijheidsstraf doet onvoldoende recht aan de ernst en aard van het bewezenverklaarde.
Het voorwaardelijk deel maakt het opleggen van bijzondere voorwaarden mogelijk en dient voor verdachte ook als stok achter de deur om te proberen hem er van te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten. De rechtbank ziet onvoldoende aanknopingspunten of noodzaak om verdachte een locatiegebod met Elektronische Monitoring als bijzondere voorwaarde op te leggen.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 11.906,44. Dit bedrag bestaat uit € 9.406,44 materiele schade en € 2.500,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij geheel, hoofdelijk, toe te wijzen, met daarbij de gevorderde wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vordering van de benadeelde partij niet betwist en heeft zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden.
De materiële schade, € 9.406,44, is door benadeelde partij onderbouwd en door de verdediging niet betwist en zal in het geheel worden toegewezen.
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en/of het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van het dossier en de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat de benadeelde partij, als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde lichamelijk letsel (blauwe plekken) heeft opgelopen. Daarnaast is zij anderszins in haar persoon is aangetast door het psychische leed dat zij heeft overgehouden aan het bewezenverklaarde. Dat dit psychische leed is geleden, ligt gelet op de hiervoor (onder 8.3 onder het kopje “ernst van de feiten”) beschreven aard en ernst van de normschending ook voor de hand. De rechtbank stelt de immateriële schade naar billijkheid vast op € 2.500,00 en zal de vordering van de benadeelde partij toewijzen.
Verdachte is met zijn medeverdachten verantwoordelijk voor deze schade. De rechtbank zal de vordering in totaal tot een bedrag van € 11.906,44 hoofdelijk toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2022 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor de betaling van de vordering zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 11.906,44 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2022
Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 94 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 282, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 36 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
-
bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland, Advies &Toezicht unit 4 Midden-Noord, Zwarte Woud 2 te Utrecht, telefoonnummer (088) 80 41101. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;;
* indien de reclassering dat nodig vindt, meewerkt aan verdiepingsonderzoek door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Indien uit het onderzoek blijkt dat behandeling geïndiceerd is, werkt verdachte daar eveneens aan
mee. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* zolang de officier van justitie dat nodig vindt, op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
- aangeefster [slachtoffer] ;
- medeverdachten: [medeverdachte 1] ( [2006] ), [medeverdachte 2] ( [2003] ) en [medeverdachte 3] ( [2004] ).
De politie wordt belast met de controle op dit contactverbod;
* zolang de officier van justitie dat nodig vindt, zich niet zal bevinden binnen een straal van 150 meter rondom de woning van [slachtoffer] , te weten [adres] te [woonplaats] . De politie wordt belast met de controle op dit locatieverbod;
- waarbij de Reclassering Nederland opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partij (feit 1, 2 en 3)
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 11.906,44, bestaande uit
€ 9.406,44 materiële schade en € 2.500,00 immateriële schade;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat
€ 11.906,44 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2022 tot de dag van de algehele voldoening, bij niet betaling aan te vullen met 94 dagen gijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en J.P. Verboom, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 juni 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 18 juli 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning, gelegen aan de [adres] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
- een geldbedrag (in totaal ongeveer 40 euro) en/of
- een of meerdere siera(a)d(en) en/of
- een horloge en/of
- een bankpas (ABN AMRO) en/of
- een e-dentifier (ABN AMRO) en/of
- een mobiele telefoon,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen)
- terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) blauw-witte mondkapjes, althans gezichtsbedekking droegen, voornoemde woning via de openstaande achterdeur te betreden en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer] te roepen/zeggen "je moet meewerken! We komen van de bank", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- (vervolgens) de telefoon van die [slachtoffer] , die die [slachtoffer] vasthield, af te pakken en/of de telefoonlijn van de vaste telefoon door te knippen en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] te vragen naar haar bankpas en/of e-dentifier en/of de pincode van haar bankpas, waarna die [slachtoffer] vertelde waar haar bankpas en/of e-dentifier lagen, en/of
- (vervolgens) de portemonnee met daarin de bankpas te pakken en/of de bankpas en een geldbedrag (van in totaal ongeveer 40 euro) uit die portemonnee te pakken en/of
- (vervolgens/terwijl) de luxaflex en/of de gordijnen van voornoemde woning dicht te doen en/of voornoemde woning te doorzoeken en/of
- (vervolgens) (wederom) die [slachtoffer] naar de pincode van haar bankpas te vragen en/of daarbij de punt van een schroevendraaier tegen de hals/nek van die [slachtoffer] te drukken/plaatsen en/of tegen de hals/nek aan (gedrukt) te houden en/of daarbij tegen die [slachtoffer] te roepen/zeggen "je moet meewerken", althans woorden van gelijke strekking en/of aard, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] (met kracht) bij de pols vast te grijpen/pakken en/of die [slachtoffer] bij de pols vastgegrepen/ vast te houden, toen die [slachtoffer] de hand van verdachte en/of zijn mededader met daarin voornoemde schroevendraaier vastpakte, en/of
- (vervolgens), nadat die [slachtoffer] de pincode van haar bankpas had gegeven, meermalen, althans eenmaal de woning te verlaten, terwijl verdachte en/of een mededader (telkens) bij die [slachtoffer] in de woning bleef en/of tegen die [slachtoffer] zei dat die [slachtoffer] een theedoek op haar hoofd moest leggen en/of naar beneden moest kijken en/of niet mocht opstaan, en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal weer terug te keren naar voornoemde woning en/of tegen die [slachtoffer] te zeggen dat die [slachtoffer] de bank moest bellen om het limiet op haar bankrekening te verhogen en/of daarbij tegen die [slachtoffer] te roepen/zeggen dat die [slachtoffer] mee moest werken en/of (vervolgens) daarbij te roepen/zeggen "als je niet meewerkt, stik ik je!", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, waarna die [slachtoffer] de bank heeft gebeld en/of het limiet heeft laten verhogen,
waarna verdachte en/of zijn mededaders met voornoemde goederen voornoemde woning hebben verlaten;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 18 juli 2022 te [woonplaats] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] , in haar woning, gelegen aan de [adres] , een of meerdere u(u)r(en) wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door (tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen)
- terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) blauw-witte mondkapjes, althans gezichtsbedekking droegen, voornoemde woning via de openstaande achterdeur te betreden en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer] te roepen/zeggen "je moet meewerken! We komen van de bank", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- (vervolgens) de telefoon van die [slachtoffer] , die die [slachtoffer] vasthield, af te pakken en/of de telefoonlijn van de vaste telefoon door te knippen en/of
- (vervolgens/terwijl) de luxaflex en/of de gordijnen van voornoemde woning dicht te doen en/of voornoemde woning te doorzoeken en/of
- (vervolgens) de punt van een schroevendraaier tegen de hals/nek van die [slachtoffer] te drukken/plaatsen en/of tegen de hals/nek aan (gedrukt) te houden en/of daarbij tegen die [slachtoffer] te roepen/zeggen "je moet meewerken", althans woorden van gelijke strekking en/of aard, en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer] (met kracht) bij de pols vast te grijpen/pakken en/of die [slachtoffer] bij de pols vastgegrepen/ vast te houden, toen die [slachtoffer] de hand van verdachte en/of zijn mededader met daarin voornoemde schroevendraaier vastpakte, en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal de woning te verlaten, terwijl verdachte en/of een mededader (telkens) bij die [slachtoffer] in de woning bleef en/of tegen die [slachtoffer] zei dat die [slachtoffer] een theedoek op haar hoofd moest leggen en/of naar beneden moest kijken en/of niet mocht opstaan, en/of
- (vervolgens) meermalen, althans eenmaal weer terug te keren naar voornoemde woning daarbij tegen die [slachtoffer] te roepen/zeggen dat die [slachtoffer] mee moest werken en/of (vervolgens) daarbij te roepen/zeggen "als je niet meewerkt, stik ik je!", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
( art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 18 juli 2022 te Amersfoort, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag (te weten in totaal 10.655,34 euro), in elk geval enig geldbedrag, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een pinpas tot het gebruik waarvan hij niet gerechtigd was en (de bijbehorende) pincode van die [slachtoffer] , door meerdere malen, althans eenmaal een of meerdere geldbedragen bij een of meerdere pinautomaten te pinnen en/of bij een of meerdere winkels een of meerdere goederen aan te schaffen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal in het onderzoek 1RT22NOORD, genummerd 2022209508, 2022209508A, 2022209508C, 2022209508D en 2022209508E, opgemaakt door de Districtsrecherche Oost-Utrecht, doorgenummerd pagina 1 tot en met 540. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , pagina 31.
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , pagina 32.
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , pagina 33.
5.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , pagina 97.
6.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , pagina 98.
7.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , pagina 99.
8.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 42.
9.Proces-verbaal van bevindingen, bijlage pagina 43.
10.Proces-verbaal van bevindingen pagina 48.
11.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 49.
12.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 79.
13.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] [woonplaats] ), pagina 404.
14., Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] [woonplaats] ), pagina 405.
15.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] [woonplaats] ), pagina 406.
16.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] [woonplaats] ), pagina 407.
17.Proces-verbaal vooronderzoek lab, pagina 501.
18.Proces-verbaal vooronderzoek lab, pagina 502.
19.Proces-verbaal individualisatie dactyloscopisch spoor, met bijlage, pagina 455 en 457.
20.Proces-verbaal individualisatie dactyloscopisch spoor, met bijlage, pagina 461 en 463.
21.Een geschrift, te weten een afschrift van een rapport van het NFI van 29 september 2022, opgemaakt door ing. L.H.J. Koonen , pagina 366.
22.Een geschrift, te weten een afschrift van een rapport van het NFI van 29 september 2022, opgemaakt door ing. L.H.J. Koonen, pagina 367.
23.Proces-verbaal individualisatie dactyloscopisch spoor, met bijlage, pagina 444 en 445.
24.Proces-verbaal individualisatie dactyloscopisch spoor, met bijlage, pagina 449 en 451.
25.Proces-verbaal individualisatie dactyloscopisch spoor, met bijlage, pagina 467 en 469.
26.Een geschrift, te weten een afschrift van een rapport van het NFI van 8 december 2022, opgemaakt door dr. J.H.A. Nagel, pagina 508.
27.Een geschrift, te weten een afschrift van een rapport van het NFI van 8 december 2022, opgemaakt door dr. J.H.A. Nagel, pagina 509.
28.Een geschrift, te weten een afschrift van een rapport van het NFI van 8 december 2022, opgemaakt door dr. J.H.A. Nagel, pagina 510.
29.Een geschrift, te weten een afschrift van een rapport van het NFI van 2 augustus 2022, opgemaakt door dr. H. Mujcic, pagina 419.
30.Een geschrift, te weten een afschrift van een rapport van het NFI van 2 augustus 2022, opgemaakt door dr. H. Mujcic, pagina 421.
31.Verklaring verdachte [medeverdachte 1] , pagina 308.
32.Verklaring verdachte [medeverdachte 1] , pagina 310.
33.Verklaring verdachte [verdachte] , afgelegd ter terechtzitting van 26 mei 2023.