ECLI:NL:RBMNE:2023:2820

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
16.324793.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opruiing en wapenbezit in het kader van Telegram-berichten

Op 14 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan opruiing, het voorhanden hebben van een vuurwapen en het bezit van harddrugs. De opruiing vond plaats in twee chatgroepen op Telegram, waarin de verdachte en anderen opriepen tot rellen en geweld tegen personen en gebouwen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 20 tot en met 26 november 2021 actief deelnam aan deze groepen en daarbij berichten plaatste die aanzetten tot geweld. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 80 uren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte, die zwakbegaafd is en een problematische achtergrond heeft. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de ernst van zijn daden onvoldoende inziet, maar dat hij wel in een hulpverleningstraject zit. De rechtbank besloot om de straf zo in te richten dat het hulpverleningstraject niet wordt doorkruist, maar tegelijkertijd een signaal afgegeven wordt dat dergelijk gedrag niet kan worden getolereerd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.324793.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 juni 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2001] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 7 juli 2022, 21 september 2022, 23 december 2022 en 31 mei 2023. De zaak is inhoudelijk behandeld op 31 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. Wiersma en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.M. Helmers, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
Feit 1: zich samen met anderen in de periode van 20 november 2021 tot en met 26 november 2021 te Utrecht en/of Arnhem en/of elders in Nederland schuldig heeft gemaakt aan opruiing tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag door onder de naam [Telegram naam 1] en/of [Telegram naam 2] deel te nemen aan twee gespreksgroepen op Telegram, waarin verdachte berichten en/of een afbeelding heeft geplaatst;
Feit 2: op 1 december 2021 te Arnhem een vuurwapen van categorie III (een gaspistool) voorhanden heeft gehad;
Feit 3: op 1 december 2021 te Arnhem opzettelijk 79,47 gram amfetamine voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat alle drie de feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, met uitzondering van de periode en het vierde gedachtestreepje van het onder 1 ten laste gelegde feit. Volgens de raadsvrouw kan feit 1 namelijk pas vanaf 23 november 2021 bewezen worden verklaard, omdat [Telegram naam 1] pas vanaf die datum actief was in de gespreksgroep ‘ [gespreksgroep 1] ’. Ten aanzien van het vierde gedachtestreepje van feit 1 dient partiële vrijspraak te volgen, omdat er geen bewijs in het dossier zit dat verdachte de in dat gedachtestreepje genoemde lijst met namen en adressen heeft geplaatst, verdachte heeft alleen een lijst doorgestuurd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten, voor zover bewezenverklaard, bekend. De raadsvrouw heeft geen (integrale) vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 31 mei 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 26 november 2021, genummerd PL0900-2021372692-2, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, met de daarbij behorende bijlagen 1 tot en met 10 (opgenomen in fotomap), doorgenummerde pagina’s 13 – 19;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 4 januari 2022, genummerd PL0900-2021372692-3, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, met de daarbij behorende bijlage 1, doorgenummerde pagina’s 20 en 21;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 26 november 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 22 – 23;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 27 november 2021, opgemaakt door de nationale politie, met bijbehorende bijlagen, doorgenummerde pagina’s 27 – 31;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 2 december 2021, BVH nummer 202137055, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, houdende de doorzoeking van de [adres] te [woonplaats] , doorgenummerde pagina’s 82 – 85;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 25 april 2022, genummerd PL0900-2021372055-24, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, met de daarbij behorende bijlagen, houdende het onderzoek naar en de categorisering van een vuurwapen, genummerde pagina’s 1 – 14;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van 2 december 2021, genummerd PL0900-2021372055-14, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, met de daarbij behorende bijlage “uitslag onderzoek NFI”, doorgenummerde pagina’s 116 – 119.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan opruiing. Zo blijkt dat verdachte, gebruikmakend van het alias ‘ [Telegram naam 2] ’, op 21 november 2021 lid is geworden van de Telegramgroep ‘ [gespreksgroep 2] ’ en op die datum een bericht heeft geplaatst in die groep. Verder is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte, gebruikmakend van het alias ‘ [Telegram naam 1] ’, in de Telegramgroep ‘ [gespreksgroep 1] ’ een lijst heeft geplaatst met namen en adresgegevens van onder meer politici. Dat deze lijst mogelijk eerder door een ander aan verdachte is toegezonden, waarna – zoals hij ter zitting heeft gesteld – verdachte dit op zijn beurt weer heeft doorgestuurd naar de chatgroep [chatgroep] doet daar niet aan af.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
in de periode van 20 november 2021 tot en met 26 november 2021 te Utrecht en te Arnhem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in het openbaar, bij geschrift en bij afbeelding tot enig strafbaar feit en gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid door
deel te nemen aan een na aanmelding voor iedereen toegankelijke gespreksgroep genaamd “’ [gespreksgroep 1] ” op de sociale berichtendienst Telegram (met op 20 november 2021 120 leden en later minimaal 160 leden) waarbij in deze gespreksgroep berichten zijn geplaatst waarin sprake is
- van het maken van molotov cocktails en het halen van terpentine en benzine en van een tijdstip van samenkomen dat minder verdacht lijkt en een vuurzee op de Daalsetunnel en het regelen van bakstenen of fietsdynamo’s en bougies en ballonnen met zwarte verf gemengd met motorolie en met andere effectieve voorwerpen om mee te gooien en kraaienpootjes en spijkermatten en het afsteken van vuurwerk om de ME te desoriënteren en dat alleen overheidsgebouwen gesloopt mogen worden en
- dat het plan is onder de naam van demonstratie en dat alleen de mensen van deze groep weten dat we gaan rellen en dat als we eenmaal beginnen volgen de schapen ook en niet weg te rennen bij de eerste beste politieagent, vechten tegen en dat de groep sterker is dan sjonnies met schild en stok en
- van een bericht met een afbeelding van de Kanaalstraat in Utrecht met daarop de tekst: “Utrecht in Opstand Nee 2G en Nee Vuurwerk Verbod! 26-11-21 19:30 Kanaalstraat; Be there Neem je mattie &Vuurwerk mee” en
waarbij hij, verdachte, in deze gespreksgroep onder de naam [Telegram naam 1] en/of [Telegram naam 2] de volgende berichten heeft geplaatst:
- Een lijst met de (mogelijke) woonadressen van politici waaronder Huge de Jonge, Mark Rutte en Ferd Grapperhaus en het (mogelijke) woonadres van een (motor)politieagent en
- “Was laatst ook arra en niemand deed iets was de enigste die chaos gooide” en “Niemand staat alleen in deze strijd” en “Vraag me echt af wat voor volk komt hahaha” en een oproep tot een demonstratie bij station Velperpoort en “ik ga stenen pakken en weg afzetten” en
- Een foto van een mes en een geïmproviseerd voorwerp bedoeld om autobanden lek te maken
en
deel te nemen aan een na aanmelding voor iedereen toegankelijke gespreksgroep genaamd “’ [gespreksgroep 2] ” op de sociale berichtendienst Telegram en in deze gespreksgroep onder de naam [Telegram naam 2] de volgende berichten heeft geplaatst:
“Ik hoorde was rellen bij Otje kwam ik was er kkniemand” en
- een aankondiging: “Rellen in Arnhem, velperpoort 8 uur starten we! Ben jij ook die elite zat die jou dwingen vaccin te nemen laat je dan horen!” en
- meerdere oproepen om dit bericht te delen en dat deze groep vandaag viraal moet gaan;
2
op 1 december 2021 te Arnhem een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk Rekord, type 2015, kaliber 9 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, voorhanden heeft gehad;
3
op 1 december 2021 te Arnhem opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 79,47 gram van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:medeplegen van in het openbaar, bij geschrift en bij afbeelding tot enig strafbaar feit en gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruien;
Feit 2:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
Feit 3:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 7 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat rekening moet worden gehouden met het feit dat verdachte voor wat betreft de bewezenverklaarde feiten first offender is. Ook heeft de raadsvrouw gesteld dat geen sprake is van strafverzwarende omstandigheden, zoals die zijn opgenomen in de richtlijnen voor de strafoplegging van het OM. Verder heeft de raadsvrouw bepleit dat het niet wenselijk is dat het inmiddels ingezette hulpverleningstraject wordt doorkruist door oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In het Pro Justitia-rapport wordt geadviseerd om de feiten verminderd toe te rekenen aan verdachte. Het voorgaande maakt dat de raadsvrouw de rechtbank verzoekt om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur gelijk aan het voorarrest en een taakstraf voor de duur van maximaal 60 uren.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van opruiing, het voorhanden hebben van een vuurwapen en bezit van harddrugs. Verdachte heeft over een periode van meerdere dagen deelgenomen aan twee chatgroepen op Telegram met een groot aantal deelnemers waar meermaals op verschillende manieren werd opgeroepen tot rellen en het plegen van geweld tegen personen en gebouwen. Hij heeft daaraan ook actief bijgedragen door de bewezenverklaarde berichten te plaatsen op Telegram, waarmee hij anderen heeft willen aanzetten tot het begaan van strafbare feiten en agressie tegen het openbaar gezag. Verdachte heeft ook de persoonlijke veiligheid van een flink aantal publieke personen en hun families in gevaar gebracht door hun adresgegevens te verspreiden. Daarmee heeft verdachte het openbaar gezag ondermijnd en laten zien dat hij zich niet bekommert om de veiligheid van anderen, waaronder in het bijzonder ook politieagenten. Met zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving, die in die periode gekenmerkt werd door de coronacrisis en alle daarmee gepaard gaande gevolgen, zoals grote onzekerheid, verschillende ingrijpende maatregelen en een ongekende druk op de gezondheidszorg. Destijds hebben in het hele land ook daadwerkelijk forse rellen plaatsgevonden, waarbij veel geweld (tegen het openbaar gezag) werd gebruikt. Dat de rellen en het geweld waartoe verdachte opriep uiteindelijk niet hebben plaatsgevonden, doet aan de ernst van de opruiing niets af.
Verdachte heeft de bewezenverklaarde feiten weliswaar bekend, maar hij lijkt de ernst van zijn handelen onvoldoende in te zien. Zijn spijtbetuiging ter zitting lijkt vooral ingegeven door de gevolgen die een en ander voor hemzelf heeft gehad.
De rechtbank vindt het daarnaast zeer ernstig dat verdachte een vuurwapen voorhanden heeft gehad, zeker in combinatie met de oproepen op social media tot het plegen van geweld. De aanwezigheid van een vuurwapen in de samenleving zorgt per definitie voor gevoelens van angst bij mensen, gelet op de gevolgen die samenhangen met het gebruik van vuurwapens.
De aanwezigheid van harddrugs is eveneens schadelijk voor de samenleving, omdat het kopen en gebruiken van harddrugs het gehele systeem rondom harddrugs, waaronder het produceren, vervoeren en de handel van harddrugs, en alle daarmee gepaard gaande criminaliteit in stand houdt.
Persoon van de verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 22 mei 2023, waaruit blijkt dat verdachte in de afgelopen jaren meerdere winkeldiefstallen en woninginbraken heeft gepleegd;
- een reclasseringsadvies van 15 september 2022 van Leger des Heils, Jeugdbescherming & Reclassering, opgemaakt door W. Schellevis, reclasseringswerker;
- twee e-mails van respectievelijk 12 december 2022 en 30 mei 2023 van reclasseringswerker W. Schellevis;
- een psychologisch rapport van 6 juli 2022, uitgebracht door J. Hardoar, GZ-psycholoog, onder supervisie van F.A.M. de Reeper.
Uit het reclasseringsadvies en de mails van voornoemde reclasseringswerker blijkt dat de reclassering het recidiverisico inschat als gemiddeld en een straf zonder bijzondere voorwaarden adviseert. De reclassering schrijft dat dit voortkomt uit de situatie dat het nodige aan hulpverlening is geprobeerd met verdachte, maar dat dit zonder blijvend resultaat is geweest. Verdachte verblijft sinds 4 mei 2023 bij [instelling] . De begeleidster van [instelling] is tevreden: verdachte stelt zich begeleidbaar op. De reclassering ziet het wonen bij [instelling] als een beschermende factor, evenals de nieuwe relatie van verdachte. De reclassering ziet geen aanleiding om toepassing van het jeugdstrafrecht te adviseren.
Ter zitting heeft verdachte toegelicht dat hij bij [instelling] op zijn plek is, dat hij is aangemeld voor de opleiding tot personal trainer en dat hij die graag zo snel mogelijk wil afronden, zodat hij een normaal leven kan gaan leiden.
Uit het psychologisch rapport volgt onder meer dat geadviseerd wordt om verdachte de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate toe te rekenen. Er is bij verdachte sprake van zwakbegaafdheid, hechtingsproblematiek, een ongespecificeerde psychotrauma- of stressor gerelateerde stoornis en een persoonlijkheidsstoornis, welke scheefgroei te verklaren is vanuit zijn belaste voorgeschiedenis. Daarnaast is er sprake van een stoornis in alcohol- en cannabisgebruik, die op de datum van het rapport (6 juli 2022) in remissie lijkt te zijn. Voornoemde factoren maken dat verdachte moeite heeft situaties te overzien, vaak impulsief gedrag vertoont en moeite heeft zijn emoties te reguleren. Dit heeft volgens de psycholoog ook een rol gespeeld ten tijde van het tenlastegelegde, indien bewezenverklaard. De rechtbank neemt het advies van de psycholoog over en zal verdachte de bewezenverklaarde strafbare feiten in verminderde mate toerekenen.
De zwakbegaafdheid van verdachte is een indicatie om het minderjarigenstrafrecht toe te passen. De psycholoog adviseert echter om het volwassenstrafrecht toe te passen, omdat een pedagogische aanpak tot nu toe niet het gewenste effect heeft opgeleverd. De psycholoog adviseert als bijzondere voorwaarde bij een - eventueel deels - voorwaardelijk strafdeel om verdachte te laten begeleiden door een jobcoach/re-integratiecoach, die hem helpt om een baan te vinden. Verder wordt geadviseerd om verdachte te laten begeleiden door de reclassering, waarbij volgens de psycholoog op termijn (gefaseerd) een schematherapie behandeling en emotieregulatie-training moeten plaatsvinden. De rechtbank constateert dat de psycholoog op dit punt anders adviseert dan de reclassering. Naar het oordeel van de rechtbank moet verdachte in zijn huidige kader met begeleiding van [instelling] laten zien dat hij zich goed kan gedragen, en zal het opleggen van bijzondere voorwaarden daar niet verder aan bijdragen.
Strafoplegging
De rechtbank heeft voor de strafoplegging ook gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Voor de overtredingen van de Wet Wapens en Munitie en de Opiumwet heeft de rechtbank daarnaast gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Tezamen met alles wat hiervoor benoemd is, is de rechtbank wel van oordeel dat de strafoplegging dusdanig moet worden vormgegeven dat verdachte niet terug hoeft naar de gevangenis. De rechtbank vindt het van zwaarwegend belang om het recent ingezette hulpverleningstraject niet te doorkruisen. Aan verdachte dient echter ook een signaal te worden gegeven dat dergelijk gedrag niet kan en mag plaatsvinden. De rechtbank vindt het belangrijk dat verdachte de ernst van zijn handelen gaat inzien en wil daarom met de strafoplegging een waarschuwing aan verdachte geven. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 150 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, passend is. De rechtbank stelt daarbij de algemene voorwaarde dat verdachte in die twee jaren geen nieuwe strafbare feiten mag plegen. Daarnaast legt de rechtbank aan verdachte op een taakstraf voor de duur van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis indien verdachte de taakstraf niet (volledig) verricht.
De voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het geschorste bevel voorlopige hechtenis opheffen.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 131 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
-
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 150 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 60 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
-
veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 80 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 40 dagen hechtenis;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Edgar, voorzitter, mr. A.J.P. Schotman en mr. H.C. Piet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Dijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juni 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
Hij in of omstreeks de periode van 20 november 2021 tot en met 26 november 2021
te Utrecht en/of te Arnhem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen, in het openbaar, bij geschrift en/of bij
afbeelding tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar
gezag heeft opgeruid door
Deel te nemen aan een na aanmelding voor iedereen toegankelijke gespeksgroep genaamd “’ [chatgroep] ” op de sociale berichtendienst Telegram ( met op
20 november 2021 120 leden en later minimaal 160 leden)
waarbij in deze gespreksgroep berichten zijn geplaatst waarin een sprake is
- van het maken van molotov cocktails en/of het halen van terpentine en/of benzine en/of van een tijdstip van samenkomen dat minder verdacht lijkt en/of een vuurzee op de Daalsetunnel en/of het regelen van bakstenen of fietsdynamo’s en/of bougies en/of ballonnen met zwarte verf gemengd met motorolie en/of oen met andere effectieve voorwerpen om mee te gooien en/of kraaienpootjes en/of spijkermatten en/of het afsteken van vuurwerk om de ME te desoriënteren en/of dat alleen overheidsgebouwen gesloopt mogen worden en/of
- dat het plan is onder de naam van demonstratie en dat alleen de mensen van deze groep weten dat we gaan rellen en/of dat als we eenmaal beginnen volgen de schapen ook en/of niet weg te rennen bij de eerste beste politieagent, vechten tegen en/of dat de groep sterker is dan sjonnies met schild en stok- van een bericht met een afbeelding van de Kanaalstraat in Utrecht met daarop de tekst: “Utrecht in Opstand Nee 2G en Nee Vuurwerk Verbod! 26-11-21 19:30 Kanaalstraat; Be there Neem je mattie &Vuurwerk mee” en/of
waarbij hij, verdachte, in deze gespreksgroep onder de naam [Telegram naam 1] en/of [Telegram naam 2] de volgende berichten heeft geplaatst:
- Een lijst met de (mogelijke) woonadressen van politici waaronder Huge de Jonge, Mark Rutte en Ferd Grapperhaus en/of de (mogelijke) woonadressen van een of meer (motor)politieagenten en/of
- “” Was laatst ook arra en niemand deed iets was de enigste die chaos gooide” en/of “”Niemand staat alleen in deze strijd” en/of “”Vraag me echt af wat voor volk komt hahaha”” en/of een oproep tot een demonstratie bij station Velperpoort en/of “’ik ga stenen pakken en weg afzetten” en/of
- Een foto van een mes en/of een een geïmproviseerd voorwerp bedoeld om autobanden lek te maken)
En/of
Deel te nemen aan een na aanmelding voor iedereen toegankelijke gespeksgroep genaamd “’ [gespreksgroep 2] ” op de sociale berichtendienst Telegram en in deze gespreksgroep onder de naam [Telegram naam 1] en/of [Telegram naam 2] de volgende berichten heeft geplaatst:
“”Ik hoorde was rellen bij Otje kwam ik was er kkniemand en/of
- een aankondiging: “Rellen in Arnhem, velperpoort 8 uur starten we! Ben jij ook die elite zat die jou dwingen vaccin te nemen laat je dan horen! en/of
- meerdere oproepen om dit bericht te delen en/of dat deze groep vandaag viraal moet gaan;
( art 131 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 1 december 2021 te Arnhem, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk Rekord, type 2015, kaliber 9 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
3
hij op of omstreeks 1 december 2021 te Arnhem, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 79,47 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )