4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Aangever [slachtoffer] heeft op 7 februari 2022 aangifte gedaan en daarbij verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik zat op de bank. Plotseling stond [verdachte] voor mij en zei tegen mij: “Kijk hier eens.” en toen gooide hij vanuit het niets twee halve liters kokend water uit twee potjes over mij heen. Ik schreeuwde het uit van de pijn en omdat ik zo schreeuwde kreeg ik ook de volle laag in mijn mond.
Op 18 januari 2022 is door P. Kooijman een letselrapportage Forensische Geneeskunde opgemaakt. Hierin is gerelateerd, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer] zou op 15 januari 2022 in een woning in [woonplaats] , vloeistof die heet aanvoelde in de mond hebben gekregen. Na onderzoek: uitgebreid mond-, tong- en keel slijmvlies letsel sterk passend bij caustisch letsel, doorlopend minimaal tot aan de stembanden. Zeer uitgebreid verbrandingsletsel met name aan de voorzijde van de gehele torso en hals naar beneden doorlopend tot net onder de navel. Het gehele gebied maakt de indruk van diep tweedegraads te zijn met een centrum links voor op de borst een gebied van circa. 10 x 10 cm welke een derdegraads karakter heeft.
De verbranding aan de voorzijde loopt door aan de linkerzijkant borst, doorlopend tot op de rug en hoog in de nek eveneens een groot gebied van tweedegraads verbranding. Hoog op de rechterbil eveneens een tweedegraads brandwond. Voorhoofd, aangezicht en neustip: verbrandingsletsel.
Ernst van het letsel is zeer ernstig. De verwachting is blijvende schade. Rekening moet worden gehouden met uiteindelijk lethaal verlopende letsels.
De verbrandingsletsel maken de indruk te zijn opgelopen in horizontale houding op de rug liggend. Dit geldt voor het mondletsel en ook voor het torso letsel.
De oorzaak van de verbranding kan goed passen bij een direct contact met een bijtende vloeistof (loog/gootsteenontstopper).
Op 29 april 2022 heeft [A] een Geneeskundige verklaring opgesteld, waarin onder meer het volgende staat opgenomen over het letsel van [slachtoffer] :
Uitwendig waargenomen letsel: zwelling en schade lippen en in de mond.
Voorhoofd + neus BW
[de rechtbank begrijpt: BW betekent brandwonden].Hoornvlies letsel, ogen rood.
Hals brandwonden (BW).
Voorzijde romp en flank li BW.
Onderarm re enkele brandwonden.
Bovenarm en onderarm li BW.
Totaal verbrand lichaamsoppervlak 18%. (…)
Pt werd tbv behandeling actief gesedeerd. (…)
Operaties: huidtransplantaties van pols links, romp voor en rug links 2/2/22.
Aanleggen tracheostoma 24/1/22, verwijderen tracheostoma op 30/1/22.
Tijdens opname bleek sprake te zijn van longembolie waarvoor antistollingstherapie t/m 22/4/22.
Brandwonden zijn ttv ontslag genezen, wel zal waarschijnlijk sprake zijn van littekenontwikkeling. Gemiddeld zijn littekens na 1,5-2 jr uitgerijpt waarna nog blijvende huidafwijkingen resteren.
Op 15 januari 2022 heeft een eerste forensisch onderzoek aan de woning [adres] te [woonplaats] plaatsgevonden. In een proces-verbaal van 16 januari 2022 is door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hierover het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Wij zagen op beide zitbanken, de salontafel en de vloer een witkleurige waas / substantie. Op de bruine zitbank zagen wij dat deze witkleurige substantie hoofdzakelijk uit een spattenpatroon bestond, op de verticale vlakken van deze zitbank waren ook stroompatronen zichtbaar. Op de salontafel zagen wij een wit- tot grijskleurige schuimachtige substantie. Er kon worden vastgesteld dat de schuimachtige substantie op de salontafel sterk basisch (phl2) was. Gezien vanaf de lage kant van de bruinkleurige zitbank, zagen wij dat met name rechts op de zitting en rug- en armleuning de eerder beschreven witkleurige substantie / spatten- en druippatronen zichtbaar waren. Op met name de linkerzijde van de zitbank waren op de rug- en armleuning en de zitting een grote hoeveelheid bloedsporen zichtbaar.
Bij de wasbak zagen wij twee witkleurige kunststof potten (HDPE) liggen, op het aanrecht zagen wij twee bijbehorende roodkleurige schroefdoppen liggen.
Door het NFI is op 8 april 2022 een rapport ‘Chemisch identificatie onderzoek naar aanleiding van een incident in Zeewolde op 15 januari 2022’ opgemaakt. Hierin wordt gerapporteerd, zakelijk weergegeven:
AAPD2311N1: Poeder; Onder witte bank woonkamer; pH 1.
AAPD2279NL: Salontafel; Schuimachtige substantie.
AAPD2305NL: Container; - ; 2x plastic pot.
De schuimachtige substantie [AAPD2279NL] bevat een sterk basische stof (zeer waarschijnlijk natronloog), een combinatie van verschillende oppervlakte actieve
stoffen en ketamine. Er is ook natriumaluminiumoxide in aangetoond. De combinatie van een sterk basische stof met oppervlakte actieve stoffen wijst op de aanwezigheid van een product als gootsteenontstopper.
In één van de twee plastic potten [AAPD2305NL] is een wit poeder aangetroffen,
ogenschijnlijk een residu van een ingedroogde vloeistof. In het witte poeder is dezelfde combinatie van oppervlakte actieve stoffen aangetoond als in de schuimachtige substantie. Het kan ook afkomstig zijn van een gootsteenontstopper en dit kan hetzelfde merk/type gootsteenontstopper zijn als in de schuimachtige substantie.
Het poeder van onder de bank [AAPD2311NL] bestaat grotendeels uit keukenzout. Er zijn ook kleine hoeveelheden aanwezig van dezelfde combinatie van oppervlakte actieve stoffen als in de schuimachtige substantie en het witte poeder in een van de plastic potten. Ook is er ketamine in aanwezig. Een verschil met de schuimachtige substantie en het witte poeder is dat het niet basisch is, maar zuur.
Op grond van de waargenomen samenstellingen lijkt er een relatie te bestaan tussen de schuimachtige substantie [AAPD2279NL], het poeder van onder de bank [AAPD2311NL] en het witte poeder uit een van de twee plastic potten [AAPD2305NL].
Verdachte is op 17 januari 2022 gehoord door de politie. Hier heeft hij onder meer verklaard:
V: We zien dat je [verdachte] bent genaamd. Hoe word jij genoemd, wat is je roepnaam?
A: [verdachte] . Dat is mijn roepnaam.
Op 31 januari 2022 is verdachte door de politie gehoord en hierbij heeft hij verklaard, zakelijk weergegeven:
We kregen een conflict en toen ben ik boos geworden en toen heb ik iets naar hem gegooid. Een vloeistof.In een potje zat het. Ik zou dat gebruiken om die rookkast te reinigen. Om schoon te maken.
Bewijsoverwegingen
Verdachte heeft een forse hoeveelheid vloeistof over het slachtoffer gegooid. Hierdoor heeft het slachtoffer zeer ernstige verwondingen opgelopen. Het slachtoffer heeft een deel van de vloeistof in zijn mond en keel gekregen. Er is sprake van uitgebreide verbrandingen aan de binnenzijde van de mond, keel en tong. Ook is bijna de hele voorzijde van de torso, linkerzijde van de borst en rug en nek verbrand. Uit het forensisch onderzoek in de woning en het chemisch identificatie onderzoek dat door het NFI op 8 april 2022 is gedaan, blijkt dat het om een sterk basische stof gaat, zeer waarschijnlijk natronloog. Een combinatie van de verschillende actieve stoffen wijst op de aanwezigheid van een product als gootsteenontstopper. Verdachte wist dat hij met een schoonmaakmiddel gooide en heeft verklaard dat hij met dit middel een rookkast schoon wilde maken.
Voorbedachte raad
Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat verdachte tijd heeft genomen om zich te beraden op het te nemen of genomen besluit om de inhoud van het potje over het slachtoffer te gooien. De rechtbank zal verdachte daarom van het bestanddeel voorbedachte raad vrijspreken.
Opzet
De rechtbank ziet zich vervolgens geplaatst voor de vraag of verdachte opzet heeft gehad op de dood dan wel op zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer. De rechtbank ziet geen aanwijzingen in het dossier dat sprake is van vol opzet hierop. De vraag die dan beantwoord moet worden is of sprake is van voorwaardelijk opzet.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier de dood dan wel zwaar lichamelijk letsel – aanwezig is indien verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit een door het NFI opgesteld rapport van 30 maart 2023 blijkt kort gezegd dat de schade die natronloog bij huidcontact of door inname via de mond aan het lichaam kan toebrengen, afhankelijk is van een groot aantal factoren. Uit dit rapport leidt de rechtbank af dat in het algemeen niet gauw sprake zal zijn van dodelijk letsel. Het dossier bevat dan ook onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen concluderen dat er in dit geval een aanmerkelijke kans was dat de schade dodelijk zou zijn en dat verdachte deze kans willens en wetens heeft aanvaard. De rechtbank zal verdachte daarom van het primair tenlastegelegde, de poging doodslag, vrijspreken.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde, de zware mishandeling, overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft een vloeistof over het slachtoffer gegooid. Hij stelt niet te hebben geweten wat die vloeistof precies was, maar hij wist wel dat hij gooide met een middel dat hij speciaal had uitgezocht en klaargezet om een rookkast mee te reinigen. Dit betekent dat verdachte wist dat het middel eigenschappen bezat om zwaar vervuilde oppervlakten mee te reinigen. Dit middel, met voornoemde eigenschappen, heeft hij in een grote hoeveelheid over het slachtoffer gegooid. Toen het slachtoffer geraakt werd door de vloeistof, die natronloog bleek te zijn, schreeuwde hij het uit van de pijn. Verdachte is toen kennelijk niet gestopt, getuige het feit dat het slachtoffer vervolgens toen ook nog vloeistof in zijn mond en keel kreeg. Verdachte heeft de natronloog dus niet alleen naar het lichaam maar ook richting het hoofd en gezicht gegooid. De ogen zijn in dat opzicht een kwetsbaar deel van het gelaat en het binnenkrijgen via de mond van sterke schoonmaakmiddelen is gevaarlijk. Dat gevaar heeft zich ook verwezenlijkt. Door aldus te handelen heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
Het feit dat verdachte kort daarop lijkt te schrikken en spijt lijkt te hebben van zijn handelen, doet niet af aan het feit dat hij op het moment van gooien willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer zwaar letsel op zou lopen.
Zwaar letsel
De rechtbank is verder van oordeel dat het letsel dat het slachtoffer heeft opgelopen als zwaar lichamelijk letsel te kwalificeren is. Het slachtoffer heeft flinke tweede- en derdegraads brandwonden opgelopen. Ook intern had het slachtoffer flinke letsels, waarbij in de eerste dagen na het voorval rekening werd gehouden met lethaal verlopende letsels. Het slachtoffer is meerdere keren geopereerd, waarbij ook huidtransplantaties hebben plaatsgevonden. Het slachtoffer heeft littekens over zijn lichaam, die zullen uitrijpen waarna blijvende huidafwijkingen zullen resteren.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het subsidiair tenlastegelegde, de zware mishandeling, wettig en overtuigend bewezen.