ECLI:NL:RBMNE:2023:2781

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
13 juni 2023
Zaaknummer
16-600334-08
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege na verzoek om voorwaardelijke beëindiging

Op 26 april 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde [betrokkene], geboren in 1981. De rechtbank heeft het verzoek om aanhouding voor onderzoek naar de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging afgewezen en de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd. De rechtbank baseerde haar beslissing op het advies van de inrichting en de deskundige, die aangaven dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij de betrokkene en dat het recidiverisico hoog is. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank concludeerde dat er geen beschermende factoren zijn die recidive voorkomen en dat de kans op gewelddadig gedrag hoog is. De rechtbank benadrukte dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar en dat een verlenging met een jaar de verwachting zou kunnen wekken dat een beëindiging van de terbeschikkingstelling binnen dat jaar mogelijk zou zijn. De rechtbank heeft daarom de maatregel met twee jaar verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-600334-08 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 26 april 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 5 oktober 2009 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 15 april 2012;
  • de beslissing van deze rechtbank van 26 april 2021, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
  • de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 september 2021, waarbij de beslissing van de rechtbank van 26 april 2021 is bevestigd;
  • de vordering van de officier van justitie van 27 februari 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van de [verblijfplaats] (hierna: de inrichting) van 14 februari 2023, opgemaakt door [A] (GZ-psycholoog/klinisch psycholoog i.o. en hoofd patiëntenzorg), [B] (GZ-psycholoog/klinisch psycholoog i.o. en hoofd behandeling) en [C] (psychiater), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 17 december 2020 tot en met 15 december 2022.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 12 april 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. A. Nieli;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem;
- de deskundige, [B] , verbonden aan de inrichting.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van stoornissen. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling (met dwangverpleging) te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling (met dwangverpleging) met twee jaar gehandhaafd. Zij verzet zich tegen een verlenging voor de duur van een jaar en het laten doen van een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging, zoals is bepleit door de verdediging. Hoewel de overplaatsing van betrokkene naar [naam instelling] lang duurt, is het voorstel van de verdediging geen effectieve manier om het systeem onder druk te zetten. Dit werkt juist averechts.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft primair gepleit voor een verlenging van de maatregel voor de duur van een jaar en aanhouding van de beslissing omtrent de verpleging, met opdracht aan de officier van justitie om de reclassering onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De reclassering zou specifiek moeten onderzoeken of het mogelijk is om betrokkene in het kader van de op te leggen voorwaarden in een FPK te plaatsen. Daartoe is aangevoerd dat het indexdelict inmiddels vijftien jaar geleden is en dat de behandeling al elf jaar loopt. Betrokkene is zijn motivatie voor behandeling aan het verliezen door de lange duur. Het voorstel van de raadsvrouw is een kans voor betrokkene om kort behandeld te worden en meer gericht te zijn op resocialisatie. De stroperigheid van het systeem omtrent de terbeschikkingstelling met dwangverpleging kan zo omzeild worden. Immers beslissen de reclassering en de FPK dan gezamenlijk over verlof en behoeft er geen machtiging te worden aangevraagd. Bij goed gedrag kan de uitstroom ook sneller plaatsvinden waardoor betrokkene zijn motivatie behoudt. Verder kan in dat kader korter en resoluter gehandeld worden als betrokkene de voorwaarden overtreedt. De reclassering kan officiële waarschuwingen geven, een time-out inzetten en zelfs een vordering tot hervatting van de verpleging als stok achter de deur. Een FPK heeft een beveiligingsniveau 3 en dit biedt voldoende bescherming voor de maatschappij.
Subsidiair is verzocht de maatregel voor de duur van een jaar te verlengen. Betrokkene is al geruime tijd in afwachting van een plek in een andere kliniek en gedurende die tijd staat de behandeling stil. Bij een verlenging voor de duur van een jaar kan er een vinger aan de pols gehouden worden voor wat betreft het effectueren van de overplaatsing en de voortgang van de behandeling in de nieuwe kliniek.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij arrest van 5 oktober 2009 veroordeeld voor het plegen van doodslag. De rechtbank heeft in de verlengingsbeslissing van 26 april 2021 overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij betrokkene, te weten:
- antisociale persoonlijkheidsstoornis (hoofddiagnose)
- trekken van schizotypische persoonlijkheidsstoornis
- aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis;
- stoornis in alcoholgebruik (ernstig);
- stoornis in cannabisgebruik (matig, ernstig);
- stoornis in het gebruik van cocaïne (licht).
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en de deskundige en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies komt naar voren dat de koers van de kliniek na de onttrekking van betrokkene in 2018, als gevolg waarvan zijn verlofmachtiging werd ingetrokken en hij werd heropgenomen in de kliniek, gericht bleef op resocialisatie en dat getracht werd het verlof weer op te bouwen naar het niveau waarop de transmurale behandelfase hervat kon worden. Door diverse incidenten en regelovertredingen door betrokkene, waaronder terugvallen in middelengebruik en gokken, alsmede door samenwerkingsproblemen in de behandelrelatie, is dat echter niet gelukt. Dit patroon heeft zich in de afgelopen periode voortgezet waardoor pogingen om tot resocialisatie te komen opnieuw strandden. Nadat betrokkene zich in mei 2022 tijdens een onbegeleid verlof opnieuw onttrekt, wordt geconcludeerd dat de behandelmogelijkheden in de [verblijfplaats] zijn uitgeput. Betrokkene is momenteel in afwachting van overplaatsing naar FPC [naam instelling] in het kader van een tweede behandelpoging. Binnen de huidige kliniek worden daarom op dit moment geen behandel- of resocialisatiedoelen meer nagestreefd. Voorts worden er sinds de ongeoorloofde afwezigheid van betrokkene van 5 tot en met 7 mei 2022 en met het oog op de voorgenomen overplaatsing geen verloven meer ondernomen.
Uit het verlengingsadvies volgt dat zonder het huidige kader de verwachting is dat betrokkene snel zal terugvallen in een onverantwoordelijke, antisociale leefstijl en middelengebruik. De probleemoplossende vaardigheden en zelfregulatie van betrokkene zullen ontoereikend zijn om zichzelf op adequate wijze staande te houden. Binnen deze context zijn er geen beschermende factoren die recidive voorkomen en is de kans op gewelddadig gedrag hoog.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege prematuur. Gezien de problematiek van betrokkene, het feit dat betrokkene in de afgelopen periode herhaaldelijk is teruggevallen in middelengebruik in combinatie met het feit dat middelengebruik ook een rol heeft gespeeld bij het plegen van het indexdelict, acht de rechtbank het onverantwoord om over te gaan tot een minder dwingend juridisch kader dan de terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Betrokkene zal binnen het reguliere traject (begeleid verlof, onbegeleid verlof, transmuraal verlof en proefverlof ), waarin hij steeds meer vrijheden krijgt, kunnen en moeten laten zien dat hij hiermee goed kan omgaan. Pas dan is de vervolgstap, een onderzoek naar de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, aan de orde. De rechtbank zal het verzoek van de raadsvrouw om de mogelijkheid naar een voorwaardelijke beëindiging te laten onderzoeken daarom afwijzen.
Het uitgangspunt van de rechtbank is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar.
De rechtbank stelt op basis van het verlengingsadvies en de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen. Een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar zou bij betrokkene de verwachting kunnen wekken dat dit wel het geval zou zijn. Uit rechtspraak volgt dat niet enkel voor de motivatie van betrokkene verlengd kan worden voor de duur van een jaar (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 6 juni 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:7412). Betrokkene zal zijn motivatie moeten vinden in de stappen die hij binnen de behandeling en resocialisatie kan zetten en niet in de termijn van de verlenging van de maatregel.
Tot slot ligt een verlenging met één jaar enkel om een vinger aan de pols te houden evenmin in de rede. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat [naam instelling] niet voortvarend met de behandeling van betrokkene aan de slag zal gaan.
De rechtbank zal daarom de maatregel met twee jaar verlengen.

7.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek om aanhouding om onderzoek te laten doen naar de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging en
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. C.A.M. van Straalen, voorzitter, mr. G.A. Bos en mr. H.C. Piet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.T. van den Dool als griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023.