Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
1.De stukken
- het arrest van het gerechtshof Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 5 oktober 2009 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 15 april 2012;
- de beslissing van deze rechtbank van 26 april 2021, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
- de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 september 2021, waarbij de beslissing van de rechtbank van 26 april 2021 is bevestigd;
- de vordering van de officier van justitie van 27 februari 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- het verlengingsadvies van de [verblijfplaats] (hierna: de inrichting) van 14 februari 2023, opgemaakt door [A] (GZ-psycholoog/klinisch psycholoog i.o. en hoofd patiëntenzorg), [B] (GZ-psycholoog/klinisch psycholoog i.o. en hoofd behandeling) en [C] (psychiater), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 17 december 2020 tot en met 15 december 2022.