ECLI:NL:RBMNE:2023:2778

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
13 juni 2023
Zaaknummer
16.174458.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van seksuele handelingen met minderjarige onder invloed van alcohol en drugs

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het plegen van seksuele handelingen met een minderjarig meisje, terwijl zij in een toestand verkeerde die haar niet in staat stelde om haar seksuele integriteit te beschermen. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 mei 2023 en 14 juni 2023. De officier van justitie, mr. M. Kamper, eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. D.G. Nagel en mr. N. Durdabak, vrijspraak bepleitte. De rechtbank heeft vastgesteld dat het meisje, aangeduid als [aangeefster], wisselende verklaringen heeft afgelegd en dat de overige bewijsstukken onvoldoende ondersteuning bieden voor haar verklaring dat zij niet in staat was om haar seksuele integriteit te beschermen. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte wist of had moeten weten dat [aangeefster] in een zodanige toestand verkeerde. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Tevens heeft de rechtbank de benadeelde partij, [aangeefster], niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte van het tenlastegelegde is vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.174458.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 juni 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1994] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 mei 2023 en 14 juni 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. D.G. Nagel, advocaat te Almere, alsmede hetgeen mr. N. Durdabak, advocaat te Hilversum, namens de benadeelde partij [aangeefster] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
in de periode van 9 februari 2018 tot en met 10 februari 2018 te Lelystad, samen met een ander of anderen, met [aangeefster] , van wie hij wist dat zij in een staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, handelingen heeft gepleegd die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [aangeefster] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Zij heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde. Daartoe is aangevoerd dat [aangeefster] niet in een staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, en zeker niet op het moment dat verdachte seksueel contact met haar had. Er zijn immers door [aangeefster] weloverwogen beslissingen genomen, zij heeft duidelijke waarnemingen gedaan en ook handelingen verricht. Verder is er geen sprake van medeplegen omdat verdachte op een later moment in de woning kwam, namelijk nadat een groot deel van de seksuele handelingen door de medeverdachten al waren verricht. Ten slotte is door de raadsvrouw aangesloten bij het voorwaardelijk verzoek van mr. Bloemberg, raadsvrouw van medeverdachte Ivanovski, om een betrouwbaarheidsonderzoek te laten doen naar de verklaringen van [aangeefster] .
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aan de hand van wettige bewijsmiddelen, te weten de verklaringen van [aangeefster] , verdachte, medeverdachten, getuige [getuige] en de bevindingen van het toxicologisch onderzoek, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en medeverdachten in de nacht van 9 op 10 februari 2018 te Lelystad seksuele handelingen, welke mede bestonden uit het seksueel binnendringen, hebben verricht met [aangeefster] , terwijl zij – [aangeefster] – verkeerde onder invloed van alcohol en drugs. Om tot een bewezenverklaring van de tenlastelegging te kunnen komen dient echter ook wettig en overtuigend te zijn bewezen dat 1) [aangeefster] ten tijde van de seksuele handelingen niet (meer) in staat was om haar seksuele integriteit zelf te beschermen, en 2) verdachte dit (ten tijde van het plegen van die handelingen) wist, dan wel dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [aangeefster] in zodanige toestand verkeerde.
Na zorgvuldige beoordeling van de, aan de hand van wettige bewijsmiddelen vast te stellen, relevante feiten en omstandigheden komt de rechtbank tot het oordeel dat zij de hiervoor sub 1 en sub 2 genoemde onderdelen van de tenlastelegging niet wettig en overtuigend – in de zin van ‘voorbij redelijke twijfel' – bewezen acht. De rechtbank zal dit oordeel hierna toelichten.
In zijn algemeenheid geldt bij zedenzaken, waar het niet zelden het woord is van de aangever/getuige tegen dat van verdachte, dat het niet vereist is dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar is het afdoende wanneer de verklaring van de aangever/getuige op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen. Tussen die verklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband.
[aangeefster] heeft echter wisselende verklaringen afgelegd. Zij heeft onder andere afwijkend verklaard over het aantal personen dat betrokken is geweest bij de seksuele handelingen, de inname van de MDMA en welke seksuele handelingen zij zelf wilde. Bij de waardering van de verklaring van [aangeefster] waar het betreft – kortweg – haar vermogen om ondanks haar drank- en drugsgebruik haar seksuele integriteit te beschermen, kent de rechtbank daarnaast (mede) (contra-indicatieve) betekenis toe aan het feit dat [aangeefster] (zeer) kort na de seksuele handelingen adequaat en kennelijk ‘helder’ gebruik maakte van haar mobiele telefoon. Daarom zal bij de afweging of haar verklaring in voldoende mate wordt ondersteund door ander bewijs, meer gewicht aan dat (steun)bewijs moeten worden toegekend om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
De verklaringen van [getuige] en de vader van [aangeefster] , die verklaren over wat zij die avond hebben waargenomen, bieden onder die omstandigheden onvoldoende steun. Uit zowel de verklaring van de vader van [aangeefster] als van [getuige] kan weliswaar worden opgemaakt dat [aangeefster] onder invloed was drugs en/of drank, maar niet dat zij niet in staat was haar seksuele integriteit te beschermen. Bovendien heeft [getuige] verklaard dat zij de indruk heeft gehad dat [aangeefster] plezier had die avond en dat [aangeefster] niet iets tegen haar zin heeft gedaan.
De rechtbank overweegt voorts dat het toxicologisch onderzoek eveneens onvoldoende ondersteuning biedt voor de verklaring van [aangeefster] . Uit dit onderzoek blijkt dat [aangeefster] op enig moment MDMA en cannabis heeft gebruikt. Het onderzoek toont echter niet aan dat zij zich ten tijde van het tenlastegelegde als gevolg daarvan in een dusdanige lichamelijke of geestelijke toestand bevond, dat zij niet meer in staat was om zelf haar seksuele integriteit te beschermen, laat staan dat verdachte dit wist of had moeten weten.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, oordeelt de rechtbank dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [aangeefster] niet in staat was haar seksuele integriteit zelf te beschermen. Strikt genomen staat hiermee het (eind)oordeel van de rechtbank al vast en behoeft de waardering van de bewezenverklaring van het hiervoor sub 2 genoemde onderdeel van de tenlastelegging geen verdere bespreking. De verdachte kan c.q. hoeft immers niet te weten wat niet ‘is’. Niettemin hecht de rechtbank eraan in het vonnis tevens te verwoorden – gelijk hiervoor reeds is overwogen – dat zij aan de hand van wettige bewijsmiddelen evenmin tot het oordeel is kunnen komen dat zij wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte ten tijde van de seksuele handelingen wist, dan wel bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard, dat [aangeefster] in een toestand als bedoeld in het hiervoor sub 1 genoemde onderdeel van de tenlastelegging verkeerde.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het tenlastegelegde daarom niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, zodat verdachte zal worden vrijgesproken.
Aan het voorwaardelijk verzoek van de raadsvrouw komt de rechtbank daarom niet toe.

5.BENADEELDE PARTIJ

[aangeefster] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 13.099,98. Dit bedrag bestaat uit € 99,98 materiële schade en € 13.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, hoofdelijk, en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de door haar bepleite vrijspraak, de vordering moet worden afgewezen, dan wel de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij
  • verklaart [aangeefster] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. M.C. Danel en mr. R.A. Hebly, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Q.A.A. Sanders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 juni 2023.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 09 februari 2018 tot en met 10 februari 2018 te Lelystad, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met [aangeefster] , van wie hij, verdachte en/of één of meer van zijn mederdader(s), wist(en) dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd
bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, (telkens) één of meer handeling(en) heeft/hebben gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster] , hebbende verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s)
- eenmaal of meermalen de borsten van die [aangeefster] betast en/of
- eenmaal of meermalen die [aangeefster] gevingerd en/of
- eenmaal of meermalen zijn/hun penis in de mond van die [aangeefster] gebracht en/of gehouden en/of zijn/hun penis in de mond van die [aangeefster] heen en weer bewogen en/of
- eenmaal of meermalen zijn/hun penis en/of vinger(s) in de vagina van die [aangeefster] geduwd/gebracht en/of heen en weer bewogen.