In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het plegen van seksuele handelingen met een minderjarig meisje, terwijl zij in een toestand verkeerde die haar niet in staat stelde om haar seksuele integriteit te beschermen. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 mei 2023 en 14 juni 2023. De officier van justitie, mr. M. Kamper, eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. A.A. Bloemberg en mr. N. Durdabak, vrijspraak bepleitte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het meisje, aangeduid als [aangeefster], wisselende verklaringen heeft afgelegd over de gebeurtenissen en dat de overige bewijsstukken in het dossier onvoldoende ondersteuning bieden voor haar verklaring dat zij niet in staat was om haar seksuele integriteit te beschermen. De rechtbank oordeelt dat de verklaringen van [aangeefster] niet betrouwbaar zijn, mede omdat zij kort na de seksuele handelingen adequaat gebruik maakte van haar mobiele telefoon. De rechtbank concludeert dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [aangeefster] niet in staat was haar seksuele integriteit zelf te beschermen, en evenmin dat de verdachte dit wist of had moeten weten.
Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De benadeelde partij, [aangeefster], heeft zich als benadeelde partij gevoegd en vorderde een schadevergoeding, maar deze vordering is afgewezen omdat de verdachte is vrijgesproken. De rechtbank heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering en veroordeeld in de kosten van de verdachte, die tot op dat moment op nihil zijn begroot.