ECLI:NL:RBMNE:2023:2776

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
13 juni 2023
Zaaknummer
16/040010-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van de ISD-maatregel voor vreemdelingen met verslavingsproblematiek en recidive risico

Op 31 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in Letland en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland. De rechtbank heeft de verdachte, die op 9 februari 2023 te Utrecht meerdere goederen bij de Albert Heijn heeft gestolen, veroordeeld tot de oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een stelselmatige dader is, gezien zijn strafblad en de ernst van de feiten. De ISD-maatregel is gericht op het verminderen van de kans op recidive door behandeling van de verslavingsproblematiek van de verdachte en op repatriëring naar Letland. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen andere mogelijkheden zijn om de verdachte te begeleiden, gezien zijn onrechtmatige verblijf in Nederland en de ernst van zijn daden. De officier van justitie had de ISD-maatregel gevorderd, terwijl de verdediging pleitte voor een gevangenisstraf gelijk aan de tijd van het voorarrest. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de ISD-maatregel opgelegd, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis niet in mindering wordt gebracht op de duur van de maatregel. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke ISD-maatregel afgewezen, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/040010-23 en 16/209977-22 (vord. tul)
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 mei 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] (Letland),
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 mei 2023. Verdachte was niet bij de inhoudelijke behandeling aanwezig en heeft een afstandsverklaring getekend, maar zijn raadsman acht zich bepaaldelijk gevolmachtigd, waardoor juridisch gezien sprake is van een vonnis op tegenspraak.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. A. Nieli en van hetgeen de gemachtigde raadsman van verdachte, mr. J.C.N.T. van Haren, advocaat te Utrecht, naar voren heeft gebracht.

1.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:
op 9 februari 2023 te Utrecht meerdere goederen bij de Albert Heijn heeft gestolen.

2.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.WAARDERING VAN HET BEWIJS

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bewezenverklaring.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de rechter-commissaris [2] ;
- de aangifte van [aangever] namens de Albert Heijn [3] .

4.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 9 februari 2023 te Utrecht, meerdere goederen die geheel aan de Albert Heijn toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

5.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal

6.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.OPLEGGING VAN MAATREGEL

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren. Volgens de officier van justitie is aan alle vereisten voor het opleggen van die maatregel voldaan en is de maatregel passend. De ISD-maatregel zal gericht zijn op uitzetting van verdachte naar Letland, nu verdachte onrechtmatig in Nederland verblijft, ook wel ISD VRIS genoemd. Tijdens de ISD-maatregel kan verdachte in Nederland behandeld worden voor zijn verslavingsproblematiek zodat de kans op recidive in de toekomst verminderd wordt en daarnaast kan er tijdens de ISD VRIS-maatregel ingezet worden op repatriëring naar Letland. Er is volgens de officier van justitie geen ander goed alternatief meer voorhanden. Verdachte liep in een proeftijd van een voorwaardelijke ISD-maatregel, heeft een strafblad met een patroon van vermogensdelicten, er is sprake van fors middelengebruik, er is fors recidiverisico, verdachte verblijft onrechtmatig in Nederland en de reclassering kan hem niet begeleiden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat het om een gering feit gaat en zelfs tegen de achtergrond van de forse recidive zit verdachte al bijna vier maanden gedetineerd. Een gevangenisstraf gelijk aan de tijd van het voorarrest zou, hoewel dit al een forse straf is, in deze zaak afdoende zijn. Het verzoek is geen ISD-maatregel op te leggen, nu de primaire doelstelling van de maatregel in de praktijk niet lijkt te werken.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Dit is een vervelend feit dat niet alleen het betreffende slachtoffer, maar ook de maatschappij schade en overlast oplevert. Verdachte heeft met zijn handelen wederom laten zien geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen. Verdachte heeft zich louter laten leiden door geldelijk gewin om in zijn verslavingsbehoefte te voorzien, waarbij hij voorbij is gegaan aan de gevolgen van zijn handelen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennisgenomen van het op zijn naam gestelde Uittreksel Justitiële documentatie van 5 april 2023. Hieruit blijkt dat verdachte de afgelopen vijf jaren veelvuldig is veroordeeld wegens vermogensdelicten.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van de inhoud van het reclasseringsadvies van 17 april 2023. Hieruit volgt dat er bij verdachte op vrijwel alle leefgebieden sprake is van instabiliteit. Daarnaast lijkt middelengebruik centraal te staan in het leven van verdachte, hetgeen de oorsprong vormt voor de contacten met politie en justitie. Dit wordt tevens aangemerkt als de grootste risicofactor voor recidive. Verdachte lijkt vast te zitten in een vicieuze cirkel van middelengebruik, recidive en justitiële contacten die zeer moeilijk te doorbreken is. Verdachte heeft de Letse nationaliteit en zijn verblijfsrecht in Nederland is in september 2022 definitief ingetrokken. Verdachte verblijft op dit moment dan ook onrechtmatig in Nederland.
De reclassering ziet door het ontbreken van een rechtmatige verblijfsstatus en de aanwezige intensieve verslaving op dit moment geen andere mogelijkheden om samen met verdachte een hulpverleningstraject te starten. Binnen de ISD-maatregel kan nadere diagnostiek en behandeling voor de aanwezige verslavingsproblematiek plaatsvinden, zodat de kans op recidive in de toekomst verminderd wordt. Daarnaast kan er tijdens de ISD-maatregel voor vreemdelingen (ISD-VRIS) ingezet worden op repatriëring. Verdachte heeft in een gesprek met Tactus Reclassering aangegeven dat hij bereid is om zijn medewerking te verlenen aan de maatregel.
Oplegging ISD-maatregel
De rechtbank stelt vast dat verdachte een stelselmatige dader is in de zin van artikel 38m Sr en ook voldoet aan de in dat artikel genoemde criteria voor oplegging van de ISD-maatregel. Het bewezenverklaarde feit is een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het voornoemde uittreksel justitiële documentatie blijkt daarnaast dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan het bewezen verklaarde feit ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemede straf of maatregel. Dit betreft:
  • Een onherroepelijke veroordeling door de rechtbank Midden-Nederland op 29 december 2022 tot een voorwaardelijke ISD maatregel van één jaar voor het tweemaal overtreden van artikel 310 Sr. De voorwaarde bij deze maatregel was het zich niet schuldig maken aan een strafbaar feit. Verdachte heeft deze voorwaarde overtreden;
  • Een onherroepelijke veroordeling door de rechtbank Midden-Nederland op 25 augustus 2022 tot één maand gevangenisstraf voor het tweemaal overtreden van artikel 310 Sr. Deze straf is ten uitvoer gelegd;
  • Een onherroepelijke veroordeling door de rechtbank Midden-Nederland van 11 juni 2022 tot tien weken gevangenisstraf voor het viermaal overreden van artikel 310 Sr. Deze straf is ten uitvoer gelegd.
Het bewezenverklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van al deze straffen. Zoals blijkt uit het hiervoor genoemde reclasseringsrapport, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten. De rechtbank is niet gebleken van redenen om de ISD-maatregel niet op te leggen.
Ook is voldaan aan de voorwaarden voor het opleggen van de ISD-maatregel uit de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers. Verdachte valt namelijk onder de definitie van een stelselmatige dader. Hij is immers een persoon van 18 jaar of ouder die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich opgemaakt zag worden voor meer dan tien misdrijffeiten, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijffeit.
De vele tot nu toe aan verdachte opgelegde straffen hebben er niet toe geleid dat hij zijn gedrag heeft veranderd. De rechtbank acht de oplegging van de ISD-maatregel daarom onontkoombaar en zal daartoe overgaan. Gelet op het feit dat aan verdachte eerder een voorwaardelijke ISD-maatregel is opgelegd en hij niet in staat is gebleken zich aan de algemene voorwaarde, het niet plegen van strafbare feiten, te houden, ziet de rechtbank geen andere mogelijkheid om de maatschappij te beschermen en recidive te voorkomen.
Verdachte is ongewenst verklaard en hij heeft Nederland niet of enkel tijdig verlaten. Verdachte bevond zich dus– ondanks zijn status als ongewenst vreemdeling – toch in Nederland en heeft hier opnieuw een strafbaar feit gepleegd. Door het ontbreken van een rechtmatige verblijfsstatus zijn er op dit moment geen andere mogelijkheden om met verdachte aan de slag te gaan. Binnen de ISD-maatregel kan gewerkt worden aan de (verslavings)problematiek van verdachte zodat de kans op recidive in de toekomst (al dan niet in het buitenland) verminderd wordt. De inzet van de ISD-maatregel zal daarnaast gericht zijn op de terugkeer naar Letland.
De rechtbank acht het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen, om zo recidive van verdachte in de toekomst te voorkomen, de maatschappij optimaal te beschermen en de behandeling van zijn verslavingsproblematiek alle kans te geven. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.

8.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij de stukken bevindt zich ook een vordering van de officier van justitie in de zaak met parketnummer 16-209977-22, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis op tegenspraak van 14 december 2022 van de meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, waarbij verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van één jaar, met een proeftijd van twee jaren met de algemene voorwaarde dat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering af te wijzen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vordering af te wijzen, dan wel de proeftijd te verlengen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 22 december 2022 (parketnummer 16-209977-22) is verdachte een voorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van één jaar opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Gelet op de op te leggen onvoorwaardelijke ISD-maatregel acht de rechtbank tenuitvoerlegging van voornoemde voorwaardelijk straf niet opportuun. De rechtbank zal de vordering daarom afwijzen.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging maatregel
- legt aan verdachte op de
maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaren;
- bepaalt dat de tijd door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht niet op de tenuitvoerlegging van de maatregel in mindering zal worden gebracht;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst af de vordering tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 22 december 2022 van de meervoudige kamer van deze rechtbank in de zaak met parketnummer 16-209977-22aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke ISD-maatregel.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W.A. Vonk, voorzitter, mr. G.A. Bos en mr. A. Scheper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.T. van den Dool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 mei 2023.
De jongste rechter is buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 februari 2023 te Utrecht, althans in Nederland, meerdere goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Albert Heijn, in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn, tenzij anders vermeld, als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 9 februari 2023, registratienummer PL0900-2023041230, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 46. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van verhoor verdachte bij de rechter-commissaris van 10 februari 2023.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens de Albert Heijn van 9 februari 2023, p. 6-7.