ECLI:NL:RBMNE:2023:2772

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
13 juni 2023
Zaaknummer
16.118169.20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor deelname aan een gewapende overval in vereniging en veroordeling voor diefstal en identiteitsfraude

Op 13 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van deelname aan een gewapende overval op een distributiecentrum in Mijdrecht op 17 december 2018. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde diefstal met geweld in vereniging, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de overval. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van getuigen niet betrouwbaar genoeg waren om de betrokkenheid van de verdachte vast te stellen. De verdachte had wel een bekennende verklaring afgelegd over diefstal van goederen tijdens zijn werk als beveiliger, wat leidde tot een veroordeling voor diefstal in vereniging en identiteitsfraude. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 162 dagen, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, omdat er geen concreet schadebedrag was ingevuld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.118169.20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 juni 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1996] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 mei 2023 en 30 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R.E. Craenen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. D.M. Penn, advocaat te Maastricht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1.
primair:
zich op 17 december 2018 te Mijdrecht samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een grote hoeveelheid parfum (met een totale winkelwaarde van
€172.605,-) toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen twee beveiligers;
subsidiair:
zich op 17 december 2018 te Mijdrecht schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan deprimairten laste gelegde diefstal met geweld in vereniging.
meer subsidiair:
zich in de periode van 17 december 2018 tot en met 30 juni 2019 te Mijdrecht, Almere, Amsterdam en/of Breda, samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan heling van een grote hoeveelheid (luxe)parfums.
2.
primair:
zich in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 31 augustus 2018 te Mijdrecht schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van verduistering in dienstbetrekking van kleding en parfum toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] ;
subsidiair:
zich in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 31 augustus 2018 te
Mijdrecht schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging van deze kleding en parfum;
meer subsidiair:
zich in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 31 augustus 2018 te
Mijdrecht (gemeente De Ronde Venen), Almere, Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan heling in vereniging van deze kleding en parfum;
3.
zich in de periode van 4 januari 2018 tot en met 16 december 2018 te Mijdrecht schuldig heeft gemaakt aan identiteitsfraude.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 primair ten laste gelegde diefstal met geweld in vereniging wettig en overtuigend te bewijzen. Volgens de officier van justitie kan het medeplegen zowel worden bewezen als de rechtbank oordeelt dat verdachte één van de vijf feitelijke uitvoerders van de overval was, als wanneer de rechtbank daarvoor onvoldoende bewijs aanwezig acht. In dit laatste geval kan verdachte op basis van zijn coördinerende rol immers ook als medepleger worden aangemerkt.
Daarnaast acht de officier van justitie het onder 2 primair en onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen gelet op de bekennende verklaring van de verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 ten laste gelegde diefstal met geweld in vereniging. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het dossier geen bewijs bevat dat verdachte als medepleger, dan wel medeplichtige betrokken is geweest bij de overval.
Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] vrienden zijn en dat het daarom niet vreemd is dat zij veelvuldig telefonisch contact met elkaar hebben. Ten aanzien van de overige telefonische contacten die verdachte omstreeks de overval zou hebben gehad, met onder andere een ‘werktelefoon’ die tijdens de overval is gebruikt op de plaats delict, heeft verdachte op zitting verklaard dat hij zich niet meer kan herinneren met wie deze gesprekken zijn gevoerd. Dat is gelet op het lange tijdverloop begrijpelijk. Over de aangetroffen type Nokia telefoons in zijn huis en auto, soortgelijk aan de werktelefoons tijdens de overval, heeft verdachte verklaard dat hij zijn auto aan veel mensen, onder wie medeverdachte [medeverdachte 1] , uitleent en dat vaker telefoons in zijn auto worden achtergelaten. Deze neemt hij wel eens mee naar huis en om die reden zijn er tijdens de doorzoeking een aantal telefoons in zijn huis en auto aangetroffen, welke auto op dat moment ook was uitgeleend. Wat betreft de belastende verklaring van getuige [getuige 1] heeft verdachte verklaard dat niet hij, maar juist [getuige 1] wel eens de intellectuele dader van de overval zou kunnen zijn. Ze hebben ruzie met elkaar en verdachte stelt dat hij er om die reden “bijgenaaid” is door [getuige 1] . Ook de berichten die hij van [getuige 1] zou hebben ontvangen zouden gaan om valse beschuldigingen. Verdachte heeft niets te maken met de overval en speelt open kaart nu hij erkent dat hij zich wel schuldig heeft gemaakt aan diefstal van goederen van [benadeelde 1] tijdens zijn werk als beveiliger in de maand augustus 2018, zoals ten laste gelegd onder 2. Dit verklaart ook een aantal van de tapgesprekken die zich in het dossier bevinden waarin verdachte spreekt over het sorteren van de goederen in een loods en het verkopen van deze goederen. Ook erkent verdachte de onder feit 3 ten laste gelegde identiteitsfraude te hebben gepleegd, door onder een andere naam als beveiliger te werken.
De raadsman refereert zich ten aanzien van het onder 2 en 3 tenlastegelegde aan het oordeel van de rechtbank nu verdachte hierover een bekennende verklaring heeft afgelegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak feit 1
Uit het dossier volgt dat op 17 december 2018 bij het distributiecentrum [benadeelde 2] in Mijdrecht een overval heeft plaatsgevonden, waarbij voor € 172.605,- aan parfum is weggenomen toebehorende aan [benadeelde 1] . Bij deze overval zijn twee beveiligers met tiewraps vastgebonden en bedreigd met een vuurwapen. Uit de aangiften van de beveiligers en de camerabeelden gemaakt ten van tijde van de overval op de plaats delict volgt dat er vijf feitelijke uitvoerders zijn geweest van de overval.
De kern van het betoog van de officier van justitie is dat verdachte sinds begin 2018 werkzaam was als beveiliger, onder de identiteit van een ander, bij distributiecentrum [benadeelde 2] in Mijdrecht. De dag na de overval heeft hij zich ziek gemeld en hij heeft nadien niet meer voor [benadeelde 2] gewerkt. Nu de politie er in haar onderzoek vanuit is gegaan dat er kennis van binnenuit het bedrijf moet zijn gebruikt voor de overval, is gerechercheerd op verdachte omstandigheden rondom personen die voor de overval werkzaam bij het distributiecentrum zijn geweest. Er is bovendien op 20 december 2018 een MMA-melding gedaan waarin verdachte is aangewezen als organisator van de overval. Getuige [getuige 1] heeft hierover later verklaard dat hij deze melding heeft gedaan, mede omdat verdachte eerder tegen hem zou hebben gezegd dat hij het bedrijf zou willen overvallen. Hij meent verdachte ook te herkennen op beelden van de overval die hij op het nieuws heeft gezien. Ten aanzien van verdachte acht de officier van justitie bovendien belastend dat hij voor en na de overval veel telefonisch contact heeft gehad met medeverdachte [medeverdachte 1] . Ook heeft de telefoon van verdachte voor de overval twee keer contact gehad met een telefoonnummer ( [telefoonnummer] ), een ‘werktelefoon’ die ten tijde van de overval een mast aanstraalde in Mijdrecht. Ten slotte acht de officier van justitie belastend dat tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte en in de auto van verdachte soortgelijke ‘wegwerptelefoons’ zijn aangetroffen als die bij de overval als ‘werktelefoons’ zijn gebruikt. Ook zijn daarbij simkaarten aangetroffen waarvan, kort samengevat, het mogelijk zou zijn dat deze simkaarten tegelijk zijn gekocht met simkaarten waar verdachte gebruik van heeft gemaakt en ook met simkaarten die gebruikt zijn in ‘werktelefoons’ tijdens de overval. Dit gelet op de IMSI-nummers van de simkaarten die (nagenoeg) opvolgend zijn.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Ondanks dat het dossier aanwijzingen bevat voor de betrokkenheid van verdachte bij de overval, zoals ook uiteengezet door de officier van justitie, is deze combinatie van ‘belastende omstandigheden’ geen wettig en overtuigend bewijs op basis waarvan kan worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij de overval op een manier zoals dat volgt uit de tenlastelegging. Uit het dossier volgt immers niet dat verdachte ten tijde van de overval op de plaats delict is geweest. Alleen de verklaring van getuige [getuige 1] is op dat punt onvoldoende, temeer nu de rechtbank die verklaring niet betrouwbaar acht gelet op het al langer lopende conflict tussen [getuige 1] en verdachte. De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet kan worden geconcludeerd dat verdachte één van de feitelijke uitvoerders van de overval is geweest. Evenmin bevat het dossier voldoende redengevend bewijs waaruit volgt dat verdachte op enige andere wijze nauw en bewust heeft samengewerkt met de vijf feitelijke uitvoerders van de overval, dan wel dat hij bij de overval behulpzaam is geweest. Zo kan niet vastgesteld worden dat verdachte daadwerkelijk informatie over (de beveiliging van) het distributiecentrum heeft doorgespeeld aan anderen, of op andere wijze vooraf of achteraf (zoals bij het verdelen van de buit) met één of meer van de feitelijke uitvoerders van of een andere betrokkene bij de overval heeft samengewerkt of daaraan een strafbare bijdrage heeft geleverd. De rechtbank kent de aard en inhoud van de contactmomenten tussen telefoons toegeschreven aan verdachte en telefoons toegeschreven aan medeverdachten of uitvoerders niet. Het bestaan van die contactmomenten en de momenten waarop en de frequentie daarvan zijn, ook in samenhang met andere gegevens in het dossier, onvoldoende om te concluderen tot strafbare betrokkenheid bij de overval.
De rechtbank komt dan ook tot een vrijspraak van het aan verdachte zowel onder 1 primair ten laste gelegde medeplegen van de overval, als de onder 2 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid. Omdat het dossier evenmin voldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor de meer subsidiair ten laste gelegde heling van gestolen goederen in de periode van 17 december 2018 tot en met 30 juni 2019, zal verdachte van feit 1 integraal worden vrijgesproken.
Vrijspraak feit 2 primair
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode 1 augustus 2018 tot en met 21 augustus 2018 te Mijdrecht samen met een ander een groot aantal goederen heeft gestolen. Uit de aangifte van [benadeelde 2] blijkt dat de palet (met Chanel producten) op 21 augustus 2018 was verdwenen. De rechtbank neemt die datum dan ook als einddatum van de bewezen verklaarde periode. Verdachte deed dit tijdens zijn werk als beveiliger en heeft hier op zitting ook een bekennende verklaring over afgelegd. De rechtbank is echter van oordeel dat dit niet te kwalificeren valt als verduistering in dienstbetrekking, nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als beveiliger, de goederen onder zich heeft gehad. Wel valt zijn handelen te kwalificeren als diefstal in vereniging, hetgeen aan verdachte onder 2 subsidiair is ten laste gelegd. Om die reden komt de rechtbank dan ook tot een vrijspraak van het onder 2 primair ten laste gelegde.
Bewijsmiddelen [1] :
Feit 2 subsidiair:
Het feit is wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft het onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 mei 2023;
  • een proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens [benadeelde 2] van 9 augustus 2019
Feit 3:
Het feit is wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft het onder 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 mei 2023;
  • een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 17 september 2019
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
2. subsidiar:
hij in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 21 augustus 2018 te
[vestigingsplaats] (gemeente De Ronde Venen),
tezamen en in vereniging met een ander, meerdere goederen, te weten
parfums, make-up en (andere) verzorgingsproducten (van het merk Chanel)
en kleding (van het merk Ralph Lauren),
in elk geval enig goed, dat geheel aan een ander dan aan verdachte en
zijn mededader toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (gevestigd aan de [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij in de periode van 4 januari 2018 tot en met 16 december 2018 te
[vestigingsplaats] (gemeente De Ronde Venen), opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten een legitimatiebewijs particuliere beveiligingsorganisatie met daarop een foto, naam en geboortedatum van [getuige 2] , heeft gebruikt door onder de
naam [getuige 2] (namens [bedrijf] ) als beveiliger diensten
te draaien bij [benadeelde 2] (gevestigd aan de [adres] ),
met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en de identiteit van de
ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
2. subsidiair:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
3.
opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 3 jaren en 6 maanden, met aftrek van de duur van het voorarrest;
- een geldboete van € 2.100,-.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank rekening te houden met het lange tijdsverloop in deze zaak. Verdachte is op 8 juli 2019 in verzekering gesteld. De redelijke termijn is daarom fors overschreden. Verdachte werkt full time en woont samen met zijn broer. Hij heeft zich niet eerder schuldig gemaakt aan strafbare feiten en heeft een bekennende verklaring afgelegd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal in vereniging van een grote partij parfum, make-up en andere verzorgingsproducten en kleding toebehorende aan [benadeelde 1] dan wel [benadeelde 2] . Hij deed dit tijdens zijn werkuren als beveiliger van een bedrijfsruimte.
Hij heeft hiermee met zijn handelen aan [benadeelde 1] dan wel [benadeelde 2] flinke schade toegebracht. Uit de paklijsten/factuur bij de aangifte maakt de rechtbank op dat de waarde van de spullen in de tienduizenden euro’s liep. De buit is nog altijd niet gevonden. Verdachte heeft hiermee aangetoond dat hij geen respect heeft voor andermans eigendommen en hij heeft het vertrouwen dat in hem als beveiliger moet kunnen worden gesteld misbruikt. Juist van een beveiliger wordt verwacht dat hij de eigendommen van anderen beschermt. Verdachte heeft met dit alles geen rekening gehouden en heeft slechts oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. De rechtbank rekent verdachte dit dan ook aan. Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan identiteitsfraude door gebruikmaking van andermans beveiligingspas. Door het gebruik van deze beveiligingspas kon hij aan het werk als beveiliger, terwijl hij zelf nog niet zijn opleiding had afgerond voor beveiliger. Hiermee heeft verdachte het vertrouwen van de bedrijven die hem hebben ingehuurd geschaad en heeft hij met zijn handelen misbruik gemaakt van de identiteit van de persoon waarvoor die zich voordeed. Hij heeft hierbij ook geen oog gehad voor de gevolgen die dit kan hebben voor in het bijzonder deze persoon.
Uitgangspunten voor de strafoplegging
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat op deze feiten niet anders kan worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft gelet op de hoogte van de straffen die doorgaans voor dit soort delicten worden opgelegd. De landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS hanteren als uitgangspunt voor een ladingdiefstal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden. De rechtbank zoekt daar aansluiting bij, mede gelet op de omvang van de schade en de aard van het delict. Daarnaast kunnen strafverzwarende omstandigheden reden zijn om een hogere straf op te leggen. In dit geval geldt als strafverzwarende omstandigheden dat verdachte de diefstal samen met een ander heeft gepleegd, de hoge waarde van de weggenomen goederen en het misbruik dat hij heeft gemaakt van zijn functie als beveiliger. In die laatste strafverzwarende omstandigheid betrekt de rechtbank ook de gebruikmaking van de beveiligingspas van een ander, ook al ging dat mogelijk op aangeven van zijn werkgever (die door [benadeelde 2] werd ingehuurd). Naar het oordeel van de rechtbank brengt dit alles mee dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen op zijn plaats is.
De persoon van verdachte
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen rekening om van dat uitgangspunt af te wijken. Er is door de reclassering geen rapport opgemaakt omtrent de verdachte, maar hij oogt zijn leven op orde te hebben. Zijn werk is geen reden om voor een lagere straf te kiezen.
De rechtbank heeft voorts gekeken naar het strafblad van verdachte van 4 april 2023. Hieruit volgt dat verdachte niet eerder strafbare feiten heeft begaan. Dat weegt niet ten nadele, maar ook niet ten voordele van verdachte mee bij de strafoplegging.
De rechtbank houdt geen rekening met het feit dat verdachte op zitting een bekennende verklaring heeft afgelegd en spijt heeft betuigd. Die spijtbetuiging komt immers pas na bijna vier jaar na het plegen van het delict (waar verdachte bij de politie nog gebruik maakte van zijn zwijgrecht) én gaat niet gepaard met concrete stappen of bereidwilligheid om de toegebrachte schade ongedaan te maken. Op zitting bagatelliseerde verdachte eerder zijn verdiensten uit de diefstal (zo’n € 2.000).
Alles afwegende acht de rechtbank daarom, ook gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, in beginsel de geïndiceerde gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen passend en geboden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Redelijke termijn
De rechtbank constateert echter dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Een verdachte heeft namelijk recht op berechting van zijn zaak binnen een redelijke termijn. Als uitgangspunt geldt dat binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn in eerste aanleg moet zijn beslist, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Verdachte is op 8 juli 2019 aangehouden en in verzekering gesteld. De redelijke termijn is op die datum aangevangen. Op 13 juni 2023 komt de rechtbank tot een vonnis, zodat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn van bijna twee jaar. Er zijn in deze zaak geen bijzondere redenen voor het langere tijdsverloop geweest. De rechtbank zal daarom een strafkorting van 10%, oftewel 18 dagen, toepassen. Dat leidt ertoe dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van in 162 dagen, met aftrek van de duur van het voorarrest van verdachte.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BENADEELDE PARTIJ

Hudsons’s Bay heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en heeft een vordering ingediend. Op het wensenformulier is echter geen schadebedrag ingevuld. In de toelichting staat dat de schade is ontstaan door een diefstal in Almere op 15 oktober 2019. Ter terechtzitting is er geen aanvullend verzoek gekomen.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, nu er geen concreet schadebedrag is ingevuld. De officier van justitie heeft ter zitting kenbaar gemaakt nog navraag te hebben gedaan bij de benadeelde partij of er een wijziging dan wel aanvulling zou komen op de vordering, maar de officier van justitie heeft op dit verzoek geen reactie ontvangen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering,
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu niet vastgesteld kan worden welke schade benadeelde als gevolg van het bewezen verklaarde feit heeft geleden. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 231b en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 (primair, subsidiar en meer subsidiair) en het onder 2 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 subsidiair en onder 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 2 subsidiair en 3 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
162 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.J. van Yperen, voorzitter, mrs. A. Blanke en J.P. Verboom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J. den Haan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 juni 2023.
Mr. A. Blanke is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 17 december 2018 te [vestigingsplaats] (gemeente De Ronde Venen),
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een grote hoeveelheid parfums (met een totale winkelwaarde van €172.605,-), in elk
geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (gevestigd aan de
[adres] ),
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [aangever 2] en/of [aangever 3] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [aangever 2] en/of [aangever 3] een of meermalen (met) een vuurwapen, althans
een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te bedreigen, althans te tonen en/of
(daarbij) te zeggen: “meewerken, dit is een overval” en/of “als je niet mee werkt dan
schiet ik” en/of
- de benen/voeten en/of armen/handen van die [aangever 2] en/of [aangever 3] te
knevelen/vast te binden (met tiewraps/kabelbinders) en/of vast te maken aan een
stelling en/of hek;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en/of een of meerdere onbekend gebleven
personen op of omstreeks 17 december 2018 te [vestigingsplaats] (gemeente De Ronde
Venen), althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met elkaar en/of met een of meer anderen, althans alleen,
een grote hoeveelheid (luxe)parfums (met een totale winkelwaarde van €172.605,-),
in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3]
en/of onbekend gebleven mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1]
en/of [benadeelde 2] (gevestigd aan de [adres] ),
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [aangever 2] en/of [aangever 3] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [aangever 2] en/of [aangever 3] een of meermalen (met) een vuurwapen, althans
een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te bedreigen, althans te tonen en/of
(daarbij) te zeggen: “meewerken, dit is een overval” en/of “als je niet mee werkt dan
schiet ik” en/of
- de benen/voeten en/of armen/handen van die [aangever 2] en/of [aangever 3] te
knevelen/vast te binden (met tiewraps/kabelbinders) en/of vast te maken aan een
stelling en/of hek;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1
oktober 2018 tot en met 17 december 2018 te Mijdrecht (gemeente De Ronde
Venen), Almere en/of Amsterdam, althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft, door
- de plegers van voornoemd misdrijf informatie te verschaffen over de aanwezigheid
van een grote hoeveelheid (luxe)parfums bij [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2]
(gevestigd aan de [adres] ) en/of
- de plegers van voornoemd misdrijf informatie te verschaffen over de buiten- en/of
binneninrichting van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (gevestigd aan de
[adres] ) en/of
- de plegers van voornoemd misdrijf informatie te verschaffen over de locatie van de
kluizen van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (gevestigd aan de [adres] )
waarin een grote hoeveelheid (luxe)parfums lagen opgeslagen en/of
- de plegers van voornoemd misdrijf informatie te verschaffen over het feit dat er op
maandagochtend niet geladen en/of gelost wordt bij [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2]
(gevestigd aan de [adres] ) en/of
- de plegers van voornoemd misdrijf informatie te verschaffen over het verplaatsten
van het uitkijkstation van de beveiligingscamera's bij [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2]
(gevestigd aan de [adres] ) (waardoor de beveiligers tijdelijk de
beveiligingsbeelden niet mee konden kijken) en/of
- de plegers van voornoemd misdrijf informatie te verschaffen over het
uitgeschakelde alarm van dok 22 en 23 bij [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2]
(gevestigd aan de [adres] ) en/of
- de plegers van voornoemd misdrijf informatie te verschaffen over het tijdstip
waarop de beveiliging bij [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (gevestigd aan de
[adres] ) wordt afgelost en/of
- de plegers van voornoemd misdrijf een sleutel passend op het (nacht)slot van de
entreeruimte van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (gevestigd aan de [adres]
) te overhandigen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 17 december 2018 tot en met 30 juni 2019 te
Mijdrecht (gemeente De Ronde Venen), Almere, Amsterdam en/of Breda, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een grote hoeveelheid (luxe)parfums heeft verworven, voorhanden gehad en/of
overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen;
2 primair:
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2018 tot en met 31 augustus 2018 te
[vestigingsplaats] (gemeente De Ronde Venen),
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk parfums, make-up en/of (andere) verzorgingsproducten (van het merk Chanel)
en/of kleding (van het merk Ralph Lauren),
in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2]
(gevestigd aan de [adres] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededaders,
en welk goed verdachte en/of zijn mededaders,
uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als beveiliger, in elk
geval anders dan door misdrijf, onder zich hadden,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2018 tot en met 31 augustus 2018 te
[vestigingsplaats] (gemeente De Ronde Venen),
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meerdere goederen, te weten
parfums, make-up en/of (andere) verzorgingsproducten (van het merk Chanel)
en/of
kleding (van het merk Ralph Lauren),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2]
(gevestigd aan de [adres] ),
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2018 tot en met 31 augustus 2018 te
Mijdrecht (gemeente De Ronde Venen), Almere, Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meerdere goederen, te weten
parfums, make-up en/of (andere) verzorgingsproducten (van het merk Chanel)
en/of
kleding (van het merk Ralph Lauren)
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden
dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen;
3
hij in of omstreeks de periode van 4 januari 2018 tot en met 16 december 2018 te
[vestigingsplaats] (gemeente De Ronde Venen), althans in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk
identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische
persoonsgegevens, van een ander te weten een legitimatiebewijs particuliere
beveiligingsorganisatie met daarop een foto, naam en/of geboortedatum van [getuige 2]
, althans in elk geval de naam [getuige 2] heeft gebruikt door onder de
naam [getuige 2] (namens [bedrijf] ) als beveiliger diensten
te draaien bij (onder andere) [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (gevestigd aan de
[adres] ),
met het oogmerk om zijn/haar identiteit te verhelen en/of de identiteit van de
ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van onderzoek 09GEUR18 van 2 juli 2020 genummerd PL0900 2020208159 (voorgeleidingsdossier), 22 juli 2020 genummerd PL0900 2020208159A (voorgeleidingsdossier) en 9 juli 2021 (einddossier) genummerd PL0900 2020208159B, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 2729. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens [benadeelde 2] van 9 augustus 2019, pagina 2414-2416;
3.een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 17 september 2019, pagina’s 2552-2556.