ECLI:NL:RBMNE:2023:274
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening Wmo 2015 voor ernstig zieke man in schuldsanering
Op 25 januari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin een ernstig en ongeneeslijk zieke man, die in de schuldsanering zit, een verzoek om voorlopige voorziening heeft ingediend. De man vroeg om thermostaatkranen, bijstand in energiekosten en hulp in de tuin. Hij had eerder een e-mail gestuurd naar de gemeente Bunnik waarin hij zijn behoeften aan ondersteuning uiteenzette, maar de gemeente had hem laten weten dat hij niet in aanmerking kwam voor de gevraagde voorzieningen onder de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). De man was het hier niet mee eens en heeft bezwaar gemaakt, waarna hij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening vroeg.
Tijdens de zitting op 25 januari 2023, die via een beeldverbinding plaatsvond, waren de man, zijn bewindvoerder en de gemachtigde van de gemeente aanwezig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Hij benadrukte het belang van samenwerking tussen de man, zijn zorgverleners, de bewindvoerder en de gemeente, gezien de gezondheid en financiële situatie van de man. De voorzieningenrechter oordeelde dat de man geen aanvraag had gedaan voor een maatwerkvoorziening, wat noodzakelijk is om bezwaar te kunnen maken.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat de man inmiddels al over een hoog-laagbed en huishoudelijke hulp beschikt via de Wet langdurige zorg. Wat betreft de thermostaatkranen oordeelde hij dat deze niet onder de Wmo vallen, en dat de bewindvoerder zich zou inspannen om deze via een fonds te bekostigen. Voor de energiekosten verwees de voorzieningenrechter naar andere regelingen. Tot slot concludeerde hij dat er geen spoedeisende belangen waren om een voorziening te treffen, en dat het bezwaar van de man weinig kans van slagen had. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open.