Op 12 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker tegen Reclassering Inforsa. De verzoeker had een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, dat samenhangt met een eerdere beroepszaak (UTR 22/4182). De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat hij onbevoegd is om van het verzoek kennis te nemen, omdat Reclassering Inforsa geen bestuursorgaan is. Dit betekent dat verzoeker zich niet kan wenden tot de bestuursrechter, maar naar de burgerlijke rechter moet gaan voor zijn geschil.
De voorzieningenrechter baseert zijn beslissing op artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat hem toestaat om zonder zitting uitspraak te doen als hij kennelijk onbevoegd is. In een eerdere uitspraak van 3 mei 2023 had de rechtbank zich al onbevoegd verklaard in de bodemprocedure. De verzoeker had ook een verzoek om inzage in persoonsgegevens ingediend bij Reclassering Inforsa, maar omdat deze organisatie geen bestuursorgaan is, kan de voorzieningenrechter hier ook niet op ingaan.
De voorzieningenrechter heeft verder vastgesteld dat de verzoeker nog geen griffierecht heeft betaald, maar dat dit ook niet nodig is, aangezien het verzoek om een voorlopige voorziening niet verder behandeld zal worden. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.