ECLI:NL:RBMNE:2023:2684

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juni 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
556284 / HA RK 23-85
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verklaard wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

In deze wrakingszaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 6 juni 2023 het verzoek tot wraking van de rechter mr. J.M. van Wegen ongegrond verklaard. Verzoekers, mevrouw [verzoekster] en de heer [verzoeker], voerden aan dat de rechter niet adequaat had gehandeld bij het bepalen van de datum voor de mondelinge behandeling, omdat er geen rekening was gehouden met hun opgegeven verhinderdata. Daarnaast stelden zij dat het proces-verbaal van de mondelinge behandeling niet volledig was en dat er onjuiste overwegingen in een tussenvonnis waren opgenomen. De verzoekers voerden ook aan dat er sprake was van een ongelijkwaardige behandeling door de rechter en dat de rechter een mediator-rol had aangenomen.

De wrakingskamer oordeelde dat de gang van zaken rondom de datumbepaling ongelukkig was, maar dat dit geen grond voor wraking opleverde. Het bepalen van een datum is een procesbeslissing en kan niet als blijk van vooringenomenheid worden gezien. Ook de onvolledigheid van het proces-verbaal en de inhoud van het tussenvonnis waren geen gegronde redenen voor wraking, aangezien de wrakingskamer niet inhoudelijk kan toetsen aan (tussen)vonnissen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen bewijs was van ongelijkwaardige behandeling of vooringenomenheid van de rechter.

Uiteindelijk verklaarde de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond en droeg zij de griffier op om deze beslissing aan alle betrokken partijen te sturen. De procedure in de hoofdzaak moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 556284 / HA RK 23-85
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
6 juni 2023
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
mevrouw [verzoekster] en de heer [verzoeker] ,
wonend in [woonplaats] ,
(verder: verzoekers).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 20 maart 2023;
- het wrakingsverzoek van 2 mei 2023;
- de schriftelijke reactie van mr. J.M. van Wegen.
1.2.
Het wrakingsverzoek is op 23 mei 2023 in het openbaar behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken (verder: de wrakingskamer).
Bij de mondelinge behandeling zijn verzoekers verschenen.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. J.M. van Wegen als behandelend kantonrechter (verder: de rechter), in de zaak met het zaaknummer 10252586 MC EXPL 22-7293 (verder: de hoofdzaak).
2.2.
Verzoekers hebben het volgende ten grondslag gelegd aan hun wrakingsverzoek. Bij het bepalen van de datum voor de mondelinge behandeling is geen rekening gehouden met de door verzoekers opgegeven verhinderdata. Daarnaast bevat het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in de hoofdzaak geen volledige weergave van hetgeen besproken is en bevat het door de rechter gewezen tussenvonnis van 19 april 2023 onjuiste overwegingen. Verder is het tussenvonnis ontoereikend gemotiveerd. Tot slot hebben verzoekers aangevoerd dat er tijdens de mondelinge behandeling sprake was van een ongelijkwaardige behandeling van partijen door de rechter en dat de rechter ten onrechte een mediator-rol aannam.
2.3.
De rechter heeft niet berust in de wraking. In haar schriftelijke reactie stelt zij zich op het standpunt dat van enige vooringenomenheid of schijn van partijdigheid geen sprake is of is geweest.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
3.2.
De wrakingskamer onderzoekt in een wrakingsprocedure of de onpartijdigheid van de rechter schade lijdt. Een rechter wordt geacht onpartijdig te zijn tot het tegendeel vaststaat. Van dat laatste kan sprake zijn indien uit zijn overtuiging of gedrag persoonlijke vooringenomenheid tegenover een procespartij blijkt. Daarnaast kan een procespartij de indruk krijgen dat de rechter vooringenomen is. Het gezichtspunt van de procespartij is hier van belang, maar speelt geen doorslaggevende rol. Beslissend is of de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Komt vooringenomenheid of een gerechtvaardigd vermoeden daarvan vast te staan, dan lijdt de rechterlijke onpartijdigheid schade. De wrakingskamer zal het wrakingsverzoek aan de hand van de hiervoor genoemde maatstaven beoordelen.
3.3.
De door verzoekers aan het wrakingsverzoek ten grondslag liggende gronden zullen hierna afzonderlijk worden beoordeeld door de wrakingskamer.
Geen rekening gehouden met verhinderdata van verzoekers
3.4.
Met verzoekers is de wrakingskamer van mening dat de gang van zaken rondom het bepalen van de datum voor de mondelinge behandeling in de hoofdzaak niet netjes is verlopen. Verzoekers hebben namelijk voldaan aan de aan hen gegeven opdracht met betrekking tot het opgeven van hun verhinderdata. Achteraf is gebleken dat er in de door de rechtbank aan verzoekers gegeven opdracht een fout zat. Ook de communicatie hierover vanuit de rechtbank met verzoekers, acht de wrakingskamer ongelukkig. Deze gang van zaken levert echter geen geslaagde grond op voor wraking. Het bepalen van een datum voor een mondelinge behandeling is een procesbeslissing en zoals verzoekers zelf ook al hebben aangegeven, is een als negatief ervaren procesbeslissing geen grond voor toewijzing van een verzoek tot wraking van de rechter die de betreffende beslissing heeft genomen. Alleen als (de motivering van) die beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten niet anders kan worden begrepen dan als blijk van vooringenomenheid, kan dit tot een ander oordeel leiden. Daarvan is hier geen sprake. Daarbij komt dat verzoekers geen nadeel hebben ondervonden van de gang van zaken, zij hebben immers de zitting bijgewoond.
Geen volledige weergave in het proces-verbaal en onjuiste en ontoereikend gemotiveerde overwegingen in het tussenvonnis
3.5.
De wrakingskamer overweegt dat een proces-verbaal dat is opgemaakt naar aanleiding van een mondelinge behandeling altijd een zakelijke weergave is van hetgeen tijdens die zitting is besproken en geen volledige weergave daarvan hoeft te zijn. Dit levert daarom geen grond op voor wraking. Overwegingen in een tussenvonnis die mogelijk niet juist zijn of die ontoereikend zijn gemotiveerd, kunnen evenmin leiden tot een gegronde wraking. De wrakingskamer kan (tussen)vonnissen van een rechter niet inhoudelijk toetsen. Om een inhoudelijk oordeel te krijgen over de beslissingen en motiveringen van een (tussen)vonnis, is het instellen van hoger beroep de enige aangewezen weg.
Ongelijke behandeling tijdens de mondelinge behandeling en een rol van mediator door de rechter
3.6.
Voor de beoordeling of sprake is geweest van een ongelijkwaardige behandeling van partijen door de rechter, is het proces-verbaal in beginsel leidend. Uit het van de mondelinge behandeling opgemaakte proces-verbaal blijkt naar het oordeel van de wrakingskamer niet van een ongelijkwaardige behandeling door de rechter. Het is de taak van de rechter om tijdens de mondelinge behandeling regie te voeren en, naar eigen inzicht, (kritische) vragen te stellen. Dat heeft de rechter in de hoofdzaak ook gedaan richting beide partijen en hieruit volgt geen vooringenomenheid van de rechter. Voor wat betreft het aannemen van een rol als mediator door de rechter, overweegt de wrakingskamer als volgt. Het is de wrakingskamer ambtshalve bekend dat in geschillen tussen buren – zoals de hoofdzaak – regelmatig door rechters geprobeerd wordt door middel van mediationtechnieken partijen tot elkaar te brengen. Dit levert echter geen grond op voor wraking. Dat verzoekers geen behoefte hadden aan een bemiddelingspoging door de rechter, leidt niet tot een ander oordeel.
3.7.
Ook voor het overige is niet gebleken van omstandigheden die tot een ander oordeel leiden.
3.8.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaren.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot wraking ongegrond;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoekers, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, en aan de betrokken teamvoorzitter van het team kanton, waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank;
4.3.
bepaalt dat de procedure van verzoekers met zaaknummer 10252586 MC EXPL 22-7293 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, mr. L.C. Michon en mr. D. Wachter als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. L.C.J. van der Heijden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.