ECLI:NL:RBMNE:2023:268

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
16.123177.20
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van het in vereniging plegen van een inbraak in een verpleeghuis met overschrijding van de redelijke termijn

Op 26 januari 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in vereniging plegen van een inbraak in een verpleeghuis te Doorn op 20 januari 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen door middel van braak een kluis heeft weggenomen uit het verpleegcentrum. Tijdens de zittingen op 26 september 2022 en 12 januari 2023 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie, mr. M.S. Martherus-Meijers, heeft een gevangenisstraf van drie maanden geëist, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak wegens gebrek aan bewijs.

De rechtbank heeft de bewijsvoering zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de inbraak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten nauw en bewust hebben samengewerkt bij de uitvoering van de diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf is verkregen door middel van braak.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht weken, met aftrek van het voorarrest, en heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank heeft ook de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van de inbraak, vooral gezien de kwetsbare bewoners van het verpleeghuis.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.123177.20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 januari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres 1] ,
[woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 september 2022 en 12 januari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.S. Martherus-Meijers en van hetgeen de raadsman, mr. S.S. Ettalhaoui, advocaat te Amsterdam, uitdrukkelijk gemachtigde, naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair
op 20 januari 2020 te Doorn samen met anderen door middel van braak een kluis heeft weggenomen uit verpleegcentrum [naam verpleegcentrum] ;
subsidiair
heeft geprobeerd om op 20 januari 2020 te Doorn samen met anderen door middel van braak een kluis weg te nemen uit verpleegcentrum [naam verpleegcentrum] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om deze strafzaak inhoudelijk te beoordelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Volgens hem is geen sprake van enig bewijs op de plaats delict dat maakt dat de verdenking met voldoende mate van zekerheid aan verdachte kan worden gelinkt. De feiten en omstandigheden die door de officier van justitie in onderlinge samenhang als voldoende bewijs worden gezien, zijn te mager.
Het feit dat verdachten zijn aangehouden kort na de melding van de inbraak, zegt nog niet zo veel. Daarbij is van belang dat geen kenteken is genoemd van de auto die men heeft zien wegrijden vanaf de plaats delict. Ook staat niet vast dat verdachten dusdanig te hard hebben gereden dat zij de daders kunnen zijn. Tussen het wegrijden van de vermoedelijke daders en de aanhouding van verdachten is zo’n 12 minuten verstreken, terwijl Google Maps een reistijd van zo’n 18 minuten aangeeft. De kledingstukken van de daders die zijn waargenomen op de camerabeelden, zijn algemeen van aard. Daaraan kan geen betekenis worden gehecht.
Volgens de raadsman is het onderzoek bovendien gebrekkig geweest, doordat bijvoorbeeld geen onderzoek is gedaan naar de aangetroffen gereedschappen.
Indien de rechtbank toch komt tot een bewezenverklaring van betrokkenheid van verdachte bij de inbraak, is volgens de raadsman geen sprake van medeplegen. Op de camerabeelden is niet te zien dat de daders nauw en bewust met elkaar samenwerken. Ook blijkt niet dat sprake is van een vooraf gemaakt plan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Conclusie
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder het primair ten laste gelegde feit, in die zin dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een kluis door middel van braak.
De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank heeft de volgende wettige bewijsmiddelen gebruikt. [1]
Aangeefster [aangeefster] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 20 januari 2020 omstreeks 02:40 uur werd ik gebeld door [A] . Enkele momenten nadat zij had gebeld hoorde ik een bonk. Ik keek vanaf het balkon van het terrein van verpleeghuis [naam verpleegcentrum] te Doorn op en zag een persoon wegrennen. Ik zag dat hij bij de parkeerplaats van de [straat 1] in een kleine zwarte auto stapte naast de bestuurder. [2] Ik zag dat de auto meteen hierna vol gas wegreed in de richting van Leersum.
Op de begane grond zag ik dat men het raam geforceerd had. De hendel van het raam was opengebroken.
Ik miste een kluis uit de receptieruimte.
Enkele meters van het raam waar men ingebroken heeft, in de struiken, heb ik de dichte kluis gevonden. Het gras is nat. [3]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
De camerabeelden van het [naam verpleegcentrum] in Doorn werden door mij bekeken. De opnamen zijn gemaakt op 20 januari 2020. [4]
02:42:59 uur: Ik zag dat een persoon vanaf het [naam verpleegcentrum] rennend de [straat 2] oversteken. Ik zie dat die persoon de [straat 1] oprent. [5]
02:43:52 uur Ik zag dat een auto vanaf de [straat 1] rechtsaf de [straat 2] oprijdt en wegrijdt. [6]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 20 januari 2020 omstreeks 02:45 uur kreeg ik de opdracht te gaan in de richting van Leersum. Ik reed vanuit Veenendaal in de richting van Elst (Ut), om daarna via die route
richting Leersum te gaan. In Elst, rijdend over de Rijksstraatweg in de richting van Amerongen, zag ik een personenauto mij tegemoet rijden. Ik zag meteen dat dit voertuig met hoge snelheid reed. Ik keerde mijn voertuig om te kunnen volgen. Ik zag dat het voertuig met een snelheid van ongeveer 110 kilometer per uur door de bebouwde kom van Elst reed, waar op dat stuk maximaal 30 kilometer per uur gereden mag worden. Ik zag dat deze snelheid tot ongeveer de Ingeseveerweg gereden werd, waarna de snelheid iets omlaag ging, maar nog steeds veel harder dan maximaal was toegestaan. Ik zag dat het voertuig ongeveer 90 kilometer per uur reed, waar 50 kilometer per uur toegestaan was.
Ik zag dat de auto waar ik achter reed een zwarte Volkswagen Polo was met kenteken [kenteken] .
Ik ging over tot staande houding van het voertuig. Ik zag dat de bestuurder gevolg gaf aan het stopteken, op de Veenendaalsestraatweg , ter hoogte van de kruising Zwijnsbergen , te Elst. Het was op dat moment omstreeks 02:55 uur.
Ik zag dat de bestuurder mij een rijbewijs toonde en dat het ging om: [7]
[verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] .
Ik zag dat er nog twee personen in de auto zaten, één voorin de bestuurder (later bleek dat verdachte [medeverdachte 1] te zijn) en één achter de bestuurder (dat bleek later [medeverdachte 2] te zijn).
In de auto zag ik op de achterbank een (of meerdere) zwarte jas(sen) liggen. Bij de
bijrijder zag ik tussen zijn benen een zwarte sjaal liggen.
Ik zag dat [medeverdachte 1] natte plekken op zijn broek, ter hoogte van zijn knieën. Ik zag dat
[medeverdachte 2] . ook natte plekken had, ter hoogte van zijn knieën. Ik zag dat
[verdachte] moddervlekken in zijn broek had, ter hoogte van zijn linkerknie. [8]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 20 januari 2020 heb ik foto’s gemaakt van inbeslaggenomen kleding van verdachten [verdachte] en [medeverdachte 2] : [9]
- The North Face jas, aangetroffen in de auto; [10]
- Schoenen van [medeverdachte 2] , in beslag genomen onder nummer PL0900-2020021070-2566543; [11]
- NY pet, aangetroffen in de auto; [12]
- The North Face jas, aangetroffen in de auto; [13]
- The North Face sjaal, aangetroffen in de auto; [14]
- Joggingbroek. [15]
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 20 januari 2020 waren wij belast met het onderzoek naar de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] . [16]
Als bijlagen zijn foto’s gevoegd van in de auto aangetroffen goederen, te weten:
- een paar handschoenen, aangetroffen in de kofferbak; [17]
- een paar handschoenen, aangetroffen in de kofferbak, zwart van kleur met daarop het logo van The North Face; [18]
- een paar handschoenen, aangetroffen in de lade voorin onder de bijrijdersstoel. [19]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Door mij is de mogelijk gereden route van de verdachte inzichtelijk gemaakt.
Het " [naam verpleegcentrum] " [adres 2] te [plaats] ligt nagenoeg aan de provincieweg […]
(Utrecht-Arnhem).
Vanaf het [naam verpleegcentrum] tot aan de plaats van staande- / aanhouding op de kruising
Veenendaalsestraatweg / Zwijnsbergen te Elst, is het 13,4 kilometer.
Met normale snelheid zou deze afstand volgens Google maps 18 minuten duren. [20]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik heb de camerabeelden van de plaats delict uitgekeken. Ik zag dat boven in beeld ‘receptie stond’.
Ik zag dat op de beelden in de periode 20 januari 2020 te 02:33:45 uur en 20 januari 2022 te 02:40:49 uur drie personen gezamenlijk bezig waren.
Ik zag dat de personen als volgt gekleed waren:
Verdachte 1
Deze verdachte droeg een donkere jas, met zo wel links voor als achter op de rechter
schouder een licht gekleurd logo.
Deze logo's en locaties van de logo's komen overeen met de, in de auto van de
verdachten, aangetroffen en inbeslaggenomen jas met capuchon en wollen shawl, merk
The North Face.
Deze verdachte droeg een donkere bivakmuts of muts.
Deze verdachte droeg een donkerkleurige broek.
Deze verdachte droeg zwarte of donkere schoenen, met de zijkanten linksonder
lichtkleurig.
Verdachte 2
Verdachte 2 is gekleed in een donkere jas, met capuchon eveneens met zowel links voor
als achter op de rechterschouder een lichtkleurig logo.
Deze jas komt overeen met de eveneens aangetroffen jas van het merk The North
Face.
Verdachte 2 droeg een donkere broek met aan beide buitenzijden van de broek, een
brede bies, lichter dan de rest van de broek.
Op deze broek is aan de linker voorkant, bovenzijde, een logo zichtbaar.
Het logo en de bies aan de zijkanten komen overeen met de, in de auto van de
verdachten, aangetroffen en inbeslaggenomen broek van het merk Nike.
Deze verdachte droeg onder de jas lichtkleurige kleding. [21]
Deze verdachte droeg volledig donkere schoenen.
Verdachte 2 droeg donkere handschoenen met bovenop een logo. In de auto van de
verdachten zijn zwarte handschoenen van het merk The North Face aangetroffen en
inbeslaggenomen.
Verdachte 3
Verdachte 3 droeg een zwarte jas, met capuchon, zonder logo.
Deze verdachte droeg onder de capuchon een donkere pet met daarop op de klep een
logo.
Dit logo kan overeenkomen met het logo op de in de auto aangetroffen en
inbeslaggenomen pet.
Verdachte 3 droeg een donkere broek, zonder zichtbaar logo.
Verdachte 3 droeg lichte handschoenen.
Verdachte 3 droeg donkere schoenen met aan de zijkanten onder lichtkleur.
Tijdlijn camerabeelden
Ik heb het volgende op de camerabeelden kunnen waarnemen:
02:34:00 uur Verdachten zijn alle drie in beeld.
02:34:57 uur Verdachte 3 en verdachte 1 zijn bezig met het verplaatsen van een
voorwerp, gelijkend op een kluis.
02:35:37 uur Verdachte 1 is bezig met een op een koevoet gelijkend voorwerp bij de op
een kluis gelijkend voorwerp.
02:36:02 uur Verdachten zijn alle drie bezig met de op een kluis gelijkend voorwerp.
Het logo op de pet van verdachte 3 is zichtbaar.
02:39:58 uur Verdachte 2 is bezig met het op een kluis gelijkend voorwerp te
verplaatsen.
02:40:20 uur Verdachten 1 en 3 tillen het op een kluis gelijkend voorwerp naar rechts
en verdwijnen uit beeld.
02:40:40 uur Verdachte 2 pakt een op een koevoet gelijkend voorwerp en een zwart
kleurige tas van de vloer en loopt daarmee naar rechts uit beeld. [22]
Verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] hebben – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 20 januari 2020 kwamen wij voor een forensisch onderzoek aan op de [adres 2] te [plaats] . [23]
Wij werden meegenomen naar een kamer helemaal rechts achterin het gebouw op de begane grond. In deze kamer zag ik, verbalisant [verbalisant 7] , dat één van de ramen open stond. Ik hoorde de facilitair manager zeggen dat dit het raam was waardoor de daders vermoedelijk naar binnen waren gekomen. Ik, verbalisant [verbalisant 7] , zag dat het een uitzetraam betrof, voorzien van een enkel uitzetijzer. Ik, verbalisant [verbalisant 7] , zag dat het uitzetijzer was afgebroken en dat er in de sluitnaad van het houten kozijn meerdere rechthoekige indrukken van een mogelijk werktuig zichtbaar waren.
Bij de receptie wees de facilitair manager ons twee plekken aan waar een verankerde kluis had gestaan. Ik, verbalisant [verbalisant 7] , zag dat er op de eerste plek vijf gaten in de muur zaten waar de kluis mogelijk met schroeven verankerd had gezeten. Ik, verbalisant [verbalisant 7] , zag dat er geen delen van schroeven waren achtergebleven, dus mogelijk is de kluis met schroeven en al losgetrokken van de muur. Op de tweede plek zag ik, verbalisant [verbalisant 7] , één gat in de grond. Op de vloer van zeil zag ik, verbalisant [verbalisant 7] , rondom het gat verschillende krassen in het zeil, mogelijk veroorzaakt door het los wrikken van de kluis met een werktuig, zoals een breekijzer.
Eén van de twee kluizen hebben wij teruggevonden in de gang. De tweede kluis hebben wij teruggevonden buiten in de struiken, vlak voor het inklimraam.
Ongeveer 10m voor het inklimraam loopt een verhard pad. Ik, verbalisant [verbalisant 7] , zag
dat de grond tussen het verharde pad en het inklimraam deels was omgewoeld en dat er
veel verschillende schoenindrukken in dit stuk grond aanwezig waren. [24]
Ik, verbalisant [verbalisant 7] , zag dat de richting van het ene spoor naar het raam toe was en de richting van het andere spoor van het raam af (AAN06753NL). [25]
Verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] hebben – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 21 januari 2020 ontving ik, [verbalisant 10] , van verbalisant [verbalisant 3] :
(…)
[C] een paar schoenen van het merk Nike voorzien van SIN AAMZ3730NL,
inbeslaggenomen onder goednummer PL0900-2020021070-2566543, onder [medeverdachte 2]
;
(…).
Tevens ontving ik van afdeling Sporenbeheer, Team Forensische Opsporing te Fluizen:
(…);
[2] Een gipsafvorming van een schoenindrukspoor, voorzien van SIN AAN06753NL;
(…). [26]
Op grond van het vergelijkende schoensporenonderzoek concluderen wij, dat het schoenindrukspoor [2] waarschijnlijk is veroorzaakt met de rechterschoen [C]. [27]
Overwegingen
Het tijdspad
De rechtbank stelt vast dat één van de daders van de inbraak in het verpleeghuis [naam verpleegcentrum] als bijrijder is gestapt in een auto die om 02:43:52 uur is weggereden vanaf een parkeerplaats nabij de plaats delict in de richting van Leersum. Het betrof een kleine zwarte auto. Om 02:55 uur signaleerden verbalisanten in Elst een auto die eveneens klein en zwart was. De auto kwam uit de richting van Leersum.
Bij een normale snelheid zou 18 minuten nodig zijn om met de auto van de plaats delict naar de desbetreffende locatie in Elst te rijden. Verbalisanten hebben echter gerelateerd dat de bestuurder van de gesignaleerde auto reed met snelheden tot 110 kilometer per uur, daar waar snelheden van 30 tot 50 kilometer per uur waren toegestaan. Uit de getuigenverklaring van [aangeefster] blijkt ook dat de vermoedelijke daders vol gas zijn weggereden van het terrein van het [naam verpleegcentrum] , zodat aannemelijk is dat zij langere tijd boven de toegestane maximumsnelheid hebben gereden en dus de betreffende afstand in een kortere tijdspanne hebben kunnen afleggen.
De rechtbank ziet in het voorgaande een eerste belangrijke aanwijzing dat de aangehouden verdachten afkomstig waren van de plaats delict.
Signalementen
In de auto van verdachten zijn diverse kledingstukken aangetroffen, die passen bij de kledingstukken van de daders die zijn waargenomen op de camerabeelden op de plaats delict. Ook de door de verdachten gedragen schoenen passen bij de schoenen die de daders blijkens de beelden droegen.
De rechtbank is het met de raadsman eens dat het grotendeels gaat om kledingstukken en schoenen die, op zichzelf genomen, onvoldoende onderscheidend zijn om aan verdachten te kunnen koppelen. Opvallend is echter dat het niet gaat om vergelijkbare kleding van één persoon, maar dat alle aangetroffen kledingstukken in de auto én de kleding die verdachten bij aanhouding droegen, passen bij de kledingstukken die de drie daders blijkens de camerabeelden aan hadden tijdens de inbraak. Bovendien zijn er geen schoenen of kledingstukken bij verdachten aangetroffen die anders zijn dan de schoenen of kledingstukken die op de camerabeelden te zien zijn. Onderscheidend is voorts dat op de camerabeelden één dader is te zien met een donkere broek met aan beide buitenzijden van de broek, een brede bies, lichter dan de rest van de broek. Deze broek heeft naar het oordeel van de rechtbank wél een specifiek uiterlijk en een broek met deze onderscheidende kenmerken is eveneens aangetroffen in de auto van de verdachten.
Ook wijst de rechtbank erop dat er natte plekken op de knieën van alle drie de verdachten zijn aangetroffen evenals moddervlekken. De verdachten hebben hiervoor geen aannemelijke verklaring gegeven. Deze plekken passen in het scenario dat de verdachten de weggenomen kluis na de inbraak hebben neergelegd onder de struiken in het natte gras of tevergeefs hebben geprobeerd de kluis vandaar mee naar de auto te nemen. Voorstelbaar is dat zij daarbij met de knieën het natte gras hebben geraakt.
Schoenspoor
Ten slotte is een schoenspoor aangetroffen, dat waarschijnlijk is veroorzaakt door de schoen van medeverdachte [medeverdachte 2] . Het betreft een delictgerelateerd spoor, aangezien het is aangetroffen op de grond buiten het geforceerde raam
Samenhang bewijsmiddelen
De bewijswaarde van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen afzonderlijk is niet geheel sluitend. De bewijsmiddelen gezamenlijk en in onderlinge samenhang bezien kunnen echter niet tot een andere conclusie leiden dan dat verdachte, samen met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , de inbraak in het [naam verpleegcentrum] te Doorn heeft gepleegd.
Voltooid delict
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een voltooide diefstal met braak. Verdachten hebben één van de twee losgemaakte kluizen buiten het pand gebracht, wat betekent dat zij de feitelijke heerschappij over die kluis hebben gehad.
Medeplegen
De uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van verdachten, zoals onder meer te zien op de camerabeelden, duidt erop dat zij bij die voltooide diefstal nauw en bewust hebben samengewerkt. Zij hebben het delict in de kern gezamenlijk uitgevoerd door alle drie bezig te zijn met de kluis, waarna eerst één van hen de kluis verplaatst, vervolgens twee van hen de kluis optillen en de derde het gebruikte gereedschap meeneemt. Na het plegen van de diefstal zijn zij ook gezamenlijk gevlucht. Dit kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan gekwalificeerd worden als medeplegen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
primair
op 20 januari 2020 te Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug, tezamen en in vereniging met anderen, een kluis, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde, te weten aan verpleegcentrum [naam verpleegcentrum] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf hebben verschaft en het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte al flink is gestraft met de boetes die aan hem zijn opgelegd voor de snelheidsovertreding en met de invordering en inhouding van zijn rijbewijs. Ook wijst de raadsman op het tijdsverloop. Sinds het feit zijn al drie jaren verstreken. In die periode is verdachte niet opnieuw aangehouden voor een bedrijfsinbraak.
Ten slotte heeft de raadsman verzocht voorbij te gaan aan het taakstrafverbod.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleidende opmerkingen
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd
Verdachte is als medepleger schuldig aan een inbraak in een verpleeghuis. Daarbij heeft hij samen met zijn mededaders uit de receptieruimte van het verpleeghuis een kluis weggenomen. Het betreft een vervelend feit, dat niet alleen schade en overlast veroorzaakt, maar ook gevoelens van angst en onveiligheid teweegbrengt. Dat geldt in dit geval zeker, omdat het een inbraak was in een gebouw waar kwetsbare mensen wonen.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
De persoonlijke omstandigheden van verdachte schetsen geen positief beeld over hem. In het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 11 januari 2023 is te lezen dat hij in het verleden vaker voor soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking is geweest. Zijn laatste onherroepelijke veroordeling voor een dergelijk feit heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2021 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat sprake is van relevante recidive.
Voor deze laatste onherroepelijke veroordeling heeft verdachte onlangs nog een gevangenisstraf uitgezeten. Voor een andere onherroepelijke veroordeling voor een vermogensfeit, die van de politierechter te Amsterdam van 17 juni 2021, heeft verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd gekregen met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden gedurende een proeftijd van drie jaren. Ook is een taakstraf opgelegd. De taakstraf heeft verdachte niet voldaan, zodat vervangende hechtenis ten uitvoer is gelegd. De bijzondere voorwaarden die bij deze veroordeling zijn opgelegd, heeft verdachte ook niet goed nageleefd. Op 10 mei 2022 heeft hij in dit verband na een eerdere berisping een officiële waarschuwing gekregen. De officier van justitie heeft ter terechtzitting toegelicht dat zij in december jl. nog contact heeft gehad met de reclassering over verdachte en dat de reclassering toen heeft laten weten dat het toezicht na de officiële waarschuwing nog altijd niet goed verloopt.
Straf
De rechtbank kijkt als uitgangspunt voor het bepalen van de straf naar de oriëntatiepunten van het LOVS [28] voor bedrijfsinbraken. In een verpleeghuis wonen weliswaar mensen, maar de inbraak heeft plaatsgevonden in de receptieruimte, het kantoorgedeelte van het verpleeghuis. Er zijn geen aanwijzingen dat de verdachten er ook op uit waren om goederen uit het woongedeelte van het verpleeghuis weg te nemen. Toch betreft het een ander soort bedrijfsinbraak dan die in een bedrijfspand waar slechts overdag bedrijvigheid is. Ten tijde van de inbraak waren in het verpleeghuis immers mensen aan het werk en de bewoners bevonden zich dichtbij. Dat is een strafverzwarende omstandigheid. Ook neemt de rechtbank als strafverzwarende omstandigheid mee dat verdachte het feit samen en in vereniging met anderen heeft gepleegd.
Het uitgangspunt voor een bedrijfsinbraak is in geval van recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 weken. Gelet op de ernst van het strafbare feit, in samenhang bezien met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder het verloop van de executie van eerder opgelegde straffen, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Dat betekent dat de rechtbank geen ruimte ziet om af te wijken van de in de oriëntatiepunten gehanteerde strafmodaliteit. Rekening houdend met de voornoemde strafverzwarende omstandigheden zou de rechtbank uitkomen op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 13 weken.
De rechtbank ziet echter ruimte voor strafkorting. Sprake is immers van een overschrijding van de redelijke termijn met ongeveer een jaar. De rechtbank is van oordeel dat de redelijke termijn is aangevangen op het moment dat verdachte is aangehouden en in verzekering is gesteld. Dat was op 20 januari 2020. In eerste aanleg geldt als uitgangspunt dat de behandeling van een strafzaak moet zijn afgerond met een eindvonnis, binnen twee jaar nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen. Dat is hier niet gebeurd.
De rechtbank houdt ook rekening met het feit dat verdachte na aanhouding en één dag in voorlopige hechtenis al langere tijd in vrijheid is geweest. Terugkeer in detentie zal onder die omstandigheden extra zwaar voelen. Dat maakt dat een substantiële strafkorting op zijn plek is.
Alles overziend acht de rechtbank in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht weken, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
De rechtbank wijkt daarmee af van de eis van de officier van justitie.

9.BESLAG

Over de volgende op de beslaglijst vermelde en onder verdachte in beslag genomen goederen is nog geen beslissing genomen:
schroevendraaier, goednummer 2566486;
lifehammer, goednummer 2566977;
schroevendraaier, goednummer 2568133;
breekijzer, goednummer 2568217;
schroevendraaier, goednummer 2568220;
schroevendraaier (plattekop), goednummer 2568287;
breekijzer, goednummer 2568289;
moker, goednummer 2568314;
breekijzer, goednummer 2568318;
breekijzer, goednummer 2568290;
gereedschap, goednummer 2566487;
handschoen, grijs, goednummer 2567518;
handschoen, zwart, goednummer 2567502;
tas, goednummer 2568137;
tas, goednummer 2568139;
tas, goednummer 2568283;
joggingbroek, goednummer 2566523;
papier met diverse adressen, goednummer 2566545;
plakband, goednummer 2566513l;
vuilniszak, twee stuks, goednummer 2566530;
sok met mos, goednummer 2566509.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de volgende goederen moeten worden onttrokken aan het verkeer:
  • het gereedschap genoemd onder 1 tot en met 11;
  • de handschoenen genoemd onder 12 en 13;
  • het papier met adressen genoemd onder 18.
De overige goederen kunnen worden teruggegeven aan verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen onttrekken aan het verkeer. Met behulp van deze voorwerpen is het onder primair bewezen verklaarde feit begaan, of ze zijn tot het begaan van een dergelijk feit bestemd. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang:
schroevendraaier, goednummer 2566486;
lifehammer, goednummer 2566977;
schroevendraaier, goednummer 2568133;
breekijzer, goednummer 2568217;
schroevendraaier, goednummer 2568220;
schroevendraaier (plattekop), goednummer 2568287;
breekijzer, goednummer 2568289;
moker, goednummer 2568314;
breekijzer, goednummer 2568318;
breekijzer, goednummer 2568290;
gereedschap, goednummer 2566487;
handschoen, grijs, goednummer 2567518;
handschoen, zwart, goednummer 2567502;
18. papier met diverse adressen, goednummer 2566545.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van de hieronder genoemde onder verdachte in beslag genomen voorwerpen, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet:
14. tas, goednummer 2568137;
14. tas, goednummer 2568139;
14. tas, goednummer 2568283;
14. joggingbroek, goednummer 2566523;
19. plakband, goednummer 2566513l;
19. vuilniszak, twee stuks, goednummer 2566530;
19. sok met mos, goednummer 2566509.
Op dezelfde grond zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte van de volgende in beslag genomen goederen, die niet op de beslaglijst staan vermeld en waarvan niet duidelijk is of daarover al een beslissing is genomen, respectievelijk deze al zijn teruggegeven:
  • sjaal van het merk The North Face, goednummer 2566502;
  • pet van het merk New Era, goednummer 2566532;
  • schoenen van het merk Aspekt, goednummer 2566540.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 36d, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van acht weken;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
schroevendraaier, goednummer 2566486;
lifehammer, goednummer 2566977;
schroevendraaier, goednummer 2568133;
breekijzer, goednummer 2568217;
schroevendraaier, goednummer 2568220;
schroevendraaier (plattekop), goednummer 2568287;
breekijzer, goednummer 2568289;
moker, goednummer 2568314;
breekijzer, goednummer 2568318;
breekijzer, goednummer 2568290;
gereedschap, goednummer 2566487;
handschoen, grijs, goednummer 2567518;
handschoen, zwart, goednummer 2567502;
18. papier met diverse adressen, goednummer 2566545;
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
14. tas, goednummer 2568137;
14. tas, goednummer 2568139;
14. tas, goednummer 2568283;
14. joggingbroek, goednummer 2566523;
19. plakband, goednummer 2566513l;
20. vuilniszak, twee stuks, goednummer 2566530;
21. sok met mos, goednummer 2566509
- sjaal van het merk The North Face, goednummer 2566502;
- pet van het merk New Era, goednummer 2566532;
- schoenen van het merk Aspekt, goednummer 2566540.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Verboom, voorzitter, mrs. A. Blanke en J.A. Spee, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Raedts, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 januari 2023.
Mr. Blanke is niet in staat dit vonnis mee te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 20 januari 2020 te Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een kluis, in elk
geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan verpleegcentrum [naam verpleegcentrum] , heeft
weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of
verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 januari 2020 te Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om
een of meer kluizen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan verpleegcentrum
[naam verpleegcentrum] ,
weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te
nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van
braak en/of verbreking
- een raam van het verpleegcentrum hebben/geforceerd en/of
- in het verpleegcentrum een of meer kluizen van de muur hebben/heeft gehaald
en/of
- een kluis naar buiten hebben/heeft getild/gedragen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met nummer PL0900-2020021070 d.d. 16 april 2020, genummerd van pag. 1 tot en met 184 bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering en aangevuld met een aantal losse kennisgevingen van inbeslagneming. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 20 januari 2020, pag. 23
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 20 januari 2020, pag. 24
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 februari 2020, pag. 88
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 februari 2020, pag. 91
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 februari 2020, pag. 92
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 januari 2020, pag. 11
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 januari 2020, pag. 12
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2020, pag. 60
10.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2020, pag. 44 en 45
11.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2020, pag. 46, en Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 20 januari 2020;
12.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2020, pag. 47 en 48
13.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2020, pag. 49 en 50
14.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2020, pag. 51
15.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2020, pag. 52
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2020, pag. 53
17.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2020, pag. 54
18.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2020, pag. 55
19.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2020, pag. 56 en 57
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2020, pag. 67
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 april 2020, pag. 73
22.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 april 2020, pag. 74
23.Proces-verbaal forensisch onderzoek bedrijf d.d. 27 januari 2020, pag. 94
24.Proces-verbaal forensisch onderzoek bedrijf d.d. 27 januari 2020, pag. 95
25.Proces-verbaal forensisch onderzoek bedrijf d.d. 27 januari 2020, pag. 96
26.Proces-verbaal vergelijkend schoenspooronderzoek d.d. 7 februari 2020, pag. 108
27.Proces-verbaal vergelijkend schoenspooronderzoek d.d. 7 februari 2020, pag. 110
28.Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht