ECLI:NL:RBMNE:2023:2669

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
UTR 23/1842
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag om besluit inzake verslechtering gezondheid

In deze zaak heeft verzoeker op 5 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), op zijn aanvraag van 26 juli 2022. Deze aanvraag betrof een besluit over de melding van verslechtering van zijn gezondheid. Het beroep is geregistreerd onder zaaknummer UTR 23/1842. Op 10 mei 2023 heeft verzoeker ook een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, geregistreerd onder zaaknummer UTR 23/1880. Op 17 mei 2023 heeft verweerder alsnog een besluit genomen, waarbij aan verzoeker met terugwerkende kracht vanaf 18 mei 2022 een uitkering op basis van de Inkomensvoorziening voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA) is toegekend. Hierop heeft verzoeker zijn beroep en verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken en verzocht om restitutie van het door hem betaalde griffierecht in de beroepszaak. Verweerder heeft de rechtbank op 22 mei 2023 verzocht om een uitspraak te doen over de vergoeding van het griffierecht en eventuele proceskosten.

De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Aangezien verweerder alsnog een besluit heeft genomen, is verzoeker tegemoetgekomen in zijn verzoek en heeft hij zijn beroep ingetrokken. De rechtbank heeft overwogen dat, omdat verzoeker geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld, er geen kosten voor rechtsbijstand zijn die voor vergoeding in aanmerking komen. Wel is verweerder op grond van de wet verplicht om het griffierecht van € 50,- aan verzoeker te vergoeden. De rechtbank heeft dan ook besloten dat verweerder dit griffierecht aan verzoeker moet terugbetalen.

Uitspraak

RECHTBANK [MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1842

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 mei 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] uit [woonplaats] , verzoeker,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv),verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 5 mei 2023 beroep ingesteld, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag van 26 juli 2022 om een besluit te nemen op zijn melding verslechtering gezondheid. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer UTR 23/1842. Op 10 mei 2023 heeft hij ook een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend bij deze rechtbank (zaaknummer UTR 23/1880).
Op 17 mei 2023 heeft verweerder alsnog een besluit genomen op verzoekers aanvraag. Verweerder heeft besloten aan verzoeker vanaf 18 mei 2022 een uitkering volgens de Inkomensvoorziening volledige en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA) toe te kennen.
Verzoeker heeft daarop zijn beroep en zijn verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken. Hij heeft daarbij verzocht om restitutie van het door hem betaalde griffierecht in de beroepszaak.
Verweerder heeft de rechtbank op 22 mei 2023 verzocht een uitspraak te doen over vergoeding griffierecht en eventuele proceskosten.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.
2. Nu verweerder alsnog een besluit heeft genomen, is aan verzoekers verzoek tegemoet gekomen en heeft verzoeker zijn beroep en verzoek ingetrokken. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen. [1]
3. Omdat verzoeker geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft, zijn er geen kosten van een door een derde verleende rechtsbijstand die vergoed kunnen worden. Van overige kosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
4. Verweerder moet wel op grond van de wet het griffierecht van € 50,- aan verzoeker vergoeden. [2]

Beslissing

De rechtbank:
draagt verweerder op het door eiser betaalde griffierecht van € 50,00 aan hem te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.S.D. de Weerd, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht.
2.Op grond van artikel 8:41 van de Awb