ECLI:NL:RBMNE:2023:2667

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
16/272240-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en zware mishandeling met vrijspraak en gevangenisstraf

Op 7 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 22 oktober 2022 in Veenendaal betrokken was bij een gewelddadig voorval. De verdachte werd beschuldigd van poging tot doodslag en zware mishandeling van het slachtoffer, [slachtoffer], door deze met geschoeide voet tegen het hoofd te schoppen terwijl hij op de grond lag. De rechtbank oordeelde dat de poging tot doodslag niet bewezen kon worden, omdat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte met opzet de dood van het slachtoffer wilde veroorzaken. Wel werd de poging tot zware mishandeling bewezen geacht, omdat het schoppen met kracht tegen het hoofd een reële kans op zwaar lichamelijk letsel met zich meebracht. De verdachte werd vrijgesproken van medeplegen, omdat er geen bewijs was van nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vijf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en bijzondere voorwaarden. Daarnaast werd een gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer], gedaan, waarbij de rechtbank oordeelde dat de materiële schade niet volledig was onderbouwd, maar de immateriële schade wel gedeeltelijk werd toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/272240-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 juni 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1995] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode 1] te [woonplaats]
(hierna: verdachte).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.P. Altena en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. Krabben-Tmim, advocaat te Rhenen, en de benadeelde partij [slachtoffer] en zijn raadsvrouw mr. M.J. de Vries, advocaat te Groningen, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
primair:
op of omstreeks 22 oktober 2022 te Veenendaal in vereniging heeft geprobeerd om [slachtoffer] opzettelijk te doden, door deze met geschoeide voet tegen het gezicht en/of het hoofd te schoppen.
subsidiair:
op of omstreeks 22 oktober 2022 te Veenendaal in vereniging heeft geprobeerd om [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door deze met geschoeide voet tegen het gezicht en/of het hoofd te schoppen.
meer subsidiair:
op of omstreeks 22 oktober 2022 te Veenendaal in vereniging openlijk geweld heeft gepleegd door [slachtoffer] tegen zijn lichaam, gezicht en/of hoofd te schoppen en/of te slaan.
meest subsidiair:
op of omstreeks 22 oktober 2022 te Veenendaal in vereniging heeft geprobeerd om [slachtoffer] te mishandelen.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging eventuele kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Uit de aangifte, de camerabeelden en de verklaring van verdachte blijkt dat verdachte met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd van aangever heeft geschopt, terwijl deze bewusteloos met zijn gezicht naar beneden op straat lag. Er was een aanmerkelijke kans dat het slachtoffer hierdoor zou komen te overlijden en verdachte heeft die kans bewust aanvaard.
De officier van justitie heeft tot slot betoogd dat het ten laste gelegde medeplegen niet kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde (poging tot doodslag) en acht alleen het subsidiair ten laste gelegde te bewijzen (poging tot zware mishandeling). Er was volgens de raadsvrouw geen aanmerkelijke kans op de dood. Er kan niet in zijn algemeenheid worden gezegd dat iedere schop tegen het hoofd een aanmerkelijke kans op de dood oplevert en daarnaast blijkt uit de camerabeelden dat één van de omstanders verdachte op het moment van schoppen tegen hield.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting, voor zover hier van belang, inhoudende en zakelijk weergegeven:
“Op 22 oktober 2022 heb ik aangever [slachtoffer] tegen het hoofd geschopt, terwijl hij op de grond lag. Ik herken mezelf terug op de camerabeelden en zie het mezelf doen.”
Een proces-verbaal van bevindingen camerabeelden, voor zover hier van belang, inhoudende en zakelijk weergegeven:

[verdachte] gaat naar vechtende groep en geeft aangever [slachtoffer] een klap tegen het gezicht. [2] Aangever [slachtoffer] wordt door verdachte 3 van achteren tegen zijn hoofd geslagen. Hij haalt volledig uit met zijn rechterarm. [3] Aangever [slachtoffer] komt hard ten val op zijn gezicht door de klap op zijn achterhoofd. Hij lijkt op dat moment bewusteloos te zijn.[verdachte] haalt met zijn rechtervoet uit terwijl aangever [slachtoffer] met zijn gezicht op de grond ligt. Door de trap tegen zijn hoofd draait deze als van een lappen pop de ander kant op. [4]
Een proces-verbaal van bevindingen, waarin verbalisant [verbalisant] de verklaring van getuige [getuige] optekent, inhoudende en zakelijk weergegeven:

Toen [slachtoffer (voornaam)] (de rechtbank begrijpt: aangever [slachtoffer] ) op de grond lag zag ik dat iemand volle bak met zijn voet uithaalde naar het hoofd van [slachtoffer (voornaam)] en hem hard tegen zijn hoofd trapte, alsof hij een penalty nam. Ik hoorde dat [slachtoffer (voornaam)] een gorgelend geluid maakte en zag dat hij niet goed reageerde.” [5]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte eenmaal met geschoeide voet en met kracht tegen het hoofd van aangever heeft geschopt, terwijl het slachtoffer op dat moment bewusteloos op de grond lag. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld hoe dit handelen van verdachte strafrechtelijk gekwalificeerd moet worden.
Vrijspraak poging doodslag, poging tot zware mishandeling bewezen
De rechtbank komt tot het oordeel dat het handelen van verdachte kwalificeert als een poging tot zware mishandeling en niet als een poging tot doodslag. Poging tot doodslag vereist opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, op de dood van het slachtoffer. Bij poging tot zware mishandeling moet die opzet gericht zijn op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer. Van voorwaardelijke opzet is sprake indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaardt dat een bepaald gevolg (bijvoorbeeld de dood of zwaar lichamelijk letsel) intreedt.
Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat de verdachte de bedoeling had om het slachtoffer te doden of om hem zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (vol opzet).
De vraag is vervolgens of verdachte met zijn handelen de aanmerkelijke kans in het leven heeft geroepen dat het slachtoffer zou komen te overlijden of zwaar lichamelijk letsel zou oplopen en deze kans ook bewust heeft aanvaardt (voorwaardelijke opzet).
De rechtbank overweegt dat het met kracht en met geschoeide voet schoppen tegen het hoofd, terwijl het slachtoffer bewusteloos op de grond ligt resulteert in een reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid op zwaar lichamelijk letsel aan hoofd, hersenen en/of nek (zoals ernstige breuken van de nek, schedel, oogkas en/of kaakholte, mogelijk in combinatie met bloedingen onder de schedel of ander hersenletsel). De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat uit de camerabeelden en de verklaring van getuige [getuige] blijkt dat verdachte flink heeft uitgehaald en dat het schoppen dus met behoorlijke kracht moet zijn uitgevoerd. Daar komt bij dat verdachte al bewusteloos was, en zich niet kon verweren.
Uit het dossier blijkt echter niet dat verdachte dermate hard heeft geschopt of op een zodanig kwetsbare plek van het hoofd, dat de kans aanmerkelijk was dat het slachtoffer zodanig ernstig gewond zou raken dat hij daaraan zou komen te overlijden. Ook bevat het dossier geen medische verklaring of ander bewijs waaruit een dergelijk levensbedreigend risico kan worden afgeleid.
Dat verdachte de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel ook heeft aanvaard, blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de hiervoor benoemde uiterlijke verschijningsvorm van de gedraging van verdachte (het vol uithalen en met kracht schoppen tegen het hoofd). Van contra-indicaties waaruit zou blijken dat verdachte die aanmerkelijke kans niet heeft aanvaard, is niet gebleken.
Verdachte zal dus worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot doodslag. De rechtbank acht de subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling wel wettig en overtuigend bewezen.
Vrijspraak medeplegen
Nu niet is gebleken dat ook de twee medeverdachten hebben gehandeld met het opzet (al dan niet voorwaardelijk) op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer, is van medeplegen (in juridische zin) geen sprake en zal verdachte in zoverre partieel worden vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 22 oktober 2022 te [plaats 2] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag, (met geschoeide voet) (met kracht) tegen het hoofd, van die [slachtoffer] , heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
poging zware mishandeling

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. In het psychologisch rapport van het NIFP wordt geadviseerd om het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen aan verdachte. Verdachte heeft 44 dagen in voorlopige hechtenis gezeten en het opleggen van een langere gevangenisstraf is volgens de raadsvrouw niet geboden. De raadsvrouw komt tot de slotsom dat een voorwaardelijke straf het meest passend is en acht voorzetting van het reclasseringstoezicht wenselijk.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig misdrijf. Verdachte heeft het slachtoffer op straat in elkaar geslagen. Ook twee andere personen hebben geweld toegepast op het slachtoffer. Toen het slachtoffer door een van de twee andere personen bewusteloos was geslagen en op de grond lag, heeft verdachte hem met kracht tegen het hoofd getrapt. Verdachte heeft met het plegen van deze geweldshandelingen op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft ter terechtzitting verklaard dat hij aan de mishandeling lichamelijke en psychische klachten heeft overgehouden en hoeveel impact dit geweld op hem heeft gehad. Dat het slachtoffer niet (nog) ernstiger gewond is geraakt, is slechts een gelukkige bijkomstigheid en is niet aan het handelen van verdachte te wijten. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
Bovendien heeft het geweld zich in het openbaar afgespeeld. Verschillende omstanders zijn geconfronteerd met het buitensporig gewelddadig optreden van verdachte. Delicten als deze veroorzaken bovendien veel maatschappelijke onrust en leiden tot een toename van gevoelens van angst en onveiligheid bij omstanders. De rechtbank zal ook dit meewegen bij de strafoplegging.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 17 april 2023 (het strafblad). Hieruit volgt dat verdachte de afgelopen jaren eerder is veroordeeld voor mishandeling en verschillende bedreigingen. Dat verdachte eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld, zal de rechtbank meewegen bij de strafoplegging.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het psychologisch onderzoeksrapport van het NIFP van januari 2023. Uit het psychologisch onderzoek komt naar voren dat verdachte te maken heeft met ontwikkelingsproblematiek in de vorm van ADHD en met psychiatrische problematiek in de vorm van PTSS. Daarnaast wordt in het onderzoeksrapport gewezen op een zwakbegaafd intelligentieniveau en een stoornis in het gebruik van cannabis. De psycholoog van het NIFP adviseert om het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Voorts wordt aanbevolen om een psychotherapeutische behandeling op te nemen als bijzondere voorwaarde bij een eventuele voorwaardelijke straf.
De rechtbank neemt de conclusies van de psycholoog over en is van oordeel dat het bewezenverklaarde verminderd aan verdachte moet worden toegerekend.
De rechtbank heeft tot slot acht geslagen op het reclasseringsadvies van 8 mei 2023. In dat rapport wordt vermeld dat het risico dat verdachte opnieuw in de fout gaat moet worden ingeschat als gemiddeld tot hoog. Ter beperking van het recidiverisico ziet de reclassering aanleiding om verdachte langer te begeleiden. De reclassering adviseert dan ook een (deels) voorwaardelijke straf, met als bijzondere voorwaarden een (i) meldplicht bij de reclassering, (ii) een ambulante behandeling, (iii) een alcoholverbod, (iv) een gebod om mee te werken aan controle van het middelengebruik, (v) een locatieverbod met elektronische monitoring, (vi) een locatiegebod met elektronische monitoring en (vii) een verplichting tot het vinden en behouden van dagbesteding.
Strafoplegging
Gelet op de ernst van het feit kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf. Voor de duur van de gevangenisstraf neemt de rechtbank als uitgangspunt dat de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor een voltooide zware mishandeling uitgaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden. Nu verdachte zal worden veroordeeld voor een poging tot zware mishandeling, gaat de rechtbank in beginsel uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
In strafverzwarende zin houdt de rechtbank rekening met het strafblad van verdachte, met het buitensporig gewelddadig optreden van verdachte en met het feit dat het geweld zich in het openbaar heeft afgespeeld.
In strafverminderende zin houdt de rechtbank rekening met het advies van het NIFP om het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Alles overwegende, is de rechtbank van oordeel dat het passend en geboden is om verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 5 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de periode dat verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten. De rechtbank legt het voorwaardelijk strafdeel op om verdachte er van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en om daaraan de bijzondere voorwaarden te verbinden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd. Aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank een proeftijd van 2 jaren verbinden.
Ten slotte overweegt de rechtbank dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen, of gevaar heeft veroorzaakt voor, de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Uit het reclasseringsadvies blijkt dat de kans op recidive gemiddeld tot hoog is. Gelet op de psychologische problematiek van verdachte en het recidiverisico dat daarmee samenhangt, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.BENADEELDE PARTIJ

Aangever [slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 10.626,77. Dit bedrag bestaat uit € 7.126,77 materiële schade en € 3,500,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier heeft gevorderd de vordering van aangever geheel toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met toepassing van de wettelijke rente.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de vordering van de benadeelde partij niet deugdelijk is onderbouwd en dat deze (gedeeltelijk) moet worden afgewezen. De raadsvrouw heeft zich vooral gericht tegen de onderbouwing van de materiële schade, waaronder de gevorderde vergoeding voor kledingschade (een Apple Watch en een jas van het merk C.P. Company) en het annuleren van de vliegtickets. De raadsvrouw acht ook de gevorderde medische kosten niet deugdelijk onderbouwd.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toewijzen en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat niet alle gevorderde materiële schade in voldoende mate is onderbouwd. De rechtbank zal de gevorderde kledingschade (een Apple Watch en een jas van het merk C.P. company) niet toewijzen, nu de vordering van aangever op deze twee punten weliswaar is onderbouwd met een aankoopnota, maar niet met enig bewijs dat het handelen van verdachte daadwerkelijk heeft geresulteerd in het beschadigen van het horloge en de jas. De rechtbank zal ook de kosten voor het annuleren van de vliegtickets niet toewijzen. Ook hier geldt dat de vordering van aangever weliswaar is onderbouwd met een aankoopbewijs, maar niet met enig bewijs waaruit blijkt dat de vliegtickets niet meer konden worden omgeboekt of geannuleerd.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de materiële schade voor het overige wel deugdelijk is onderbouwd en zal de medische kosten en de kosten voor het eigen risico van de zorgverzekering toewijzen. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 4.556,93 toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling.
Immateriële schade
De rechtbank zal ook de vordering tot vergoeding van immateriële schade gedeeltelijk toewijzen. Op grond van artikel 6:106 lid 1, sub b van het Burgerlijk Wetboek kan vergoeding voor immateriële schade onder andere worden toegekend indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen. Verdachte heeft onmiskenbaar letsel opgelopen als gevolg van het handelen van verdachte en heeft ook onderbouwd welke psychische gevolgen het bewezenverklaarde voor hem heeft. De rechtbank ziet gelet op wat er in vergelijkbare zaken aan vergoeding wordt toegekend aanleiding om het gevorderde bedrag te matigen en wijst de vordering toe voor een naar billijkheid vastgesteld bedrag van €2.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling.
Deels niet-ontvankelijk
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 7.056,93, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 70 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 5 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 3 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd,tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 jarenvast;
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich meldt bij [instelling 1] op het adres [adres 2] , [postcode 2] , [plaats 1] of een andere reclasseringsorganisatie. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich onder behandeling zal stellen van [instelling 2] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die [instelling 2] aan te geven, teneinde zich te laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
* zal geen alcohol gebruiken en meewerken aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit verbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
* zich niet zal bevinden op of in de directe omgeving van de verboden gebieden (het huisadres van aangever en het werkadres van aangever), een en al zoals ingetekend op de kaart uit het reclasseringsadvies d.d. 8 mei 2023 (zie bijlage II), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* op door de reclassering te bepalen vaste tijdstippen aanwezig zal zijn op het verblijfsadres ( [adres 1] , [plaats 2] ). De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft verdachte een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod, voor nog maximaal zes maanden. Het huidige verblijfadres is [adres 1] , [plaats 2] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft. De reclassering kan de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen;
* zich inspant voor het vinden en behouden van (on)betaalde dagbesteding met een vaste structuur, ook indien dit inhoudt het meewerken aan een traject door een jobcoach;
* waarbij verdachte zich gedurende de eerste 6 maanden van de proeftijd, of zoveel langer als de reclassering noodzakelijk acht, onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van het hiervoor genoemde locatieverbod en het locatiegebod;
* waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering
dadelijk uitvoerbaarzijn;
Voorlopige hechtenis
-
heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2022 tot de dag van de algehele betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van aan de Staat € 7.056,93 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 70 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Vis, voorzitter, mrs. J. Edgar en N.P.J. Janssens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Van Buel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 juni 2023.
Mr. B. Vis is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 oktober 2022 te Veenendaal
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer]
opzettelijk van het leven te beroven, terwijl die [slachtoffer] op de grond lag, (met geschoeide voet) (met kracht) tegen het gezicht, althans het hoofd van die [slachtoffer] heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 287 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 oktober 2022 te Veenendaal
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag, (met
geschoeide voet) (met kracht) tegen het gezicht, althans het hoofd, van die [slachtoffer] , heeft
geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 oktober 2022 te Veenendaal, openlijk, te weten op of aan de openbare weg, te weten de [straat] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] ,
door éénmaal of meermalen,
- op/tegen het lichaam te duwen, en/of
- op/tegen het gezicht, althans het hoofd te slaan, en/of
- in de zij, althans tegen het lichaam te schoppen, en/of
- ( met kracht) op/tegen het (achter)hoofd te slaan (waardoor voornoemde [slachtoffer] ten val kwam),
en/of
- tegen het gezicht, althans het hoofd te schoppen (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag);
(Artikel art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 oktober 2022 te Veenendaal
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer] heeft mishandeld door één of meermalen,
- op/tegen het lichaam te duwen, en/of
- op/tegen het gezicht, althans het hoofd te slaan, en/of
- in de zij, althans tegen het lichaam te schoppen, en/of
- ( met kracht) op/tegen het (achter)hoofd te slaan (waardoor voornoemde [slachtoffer] ten val kwam),
en/of
- tegen het gezicht, althans het hoofd te schoppen (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag);
(Artikel art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage II: het locatieverbod
* (Ivm de herleidbaarheid naar een of meerdere natuurlijke personen zijn de plattegronden in deze Bijlage verwijderd)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. De processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal MD00000_2022312733, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 261. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen beelden, p. 258
3.Proces-verbaal van bevindingen beelden, p. 259
4.Proces-verbaal van bevindingen beelden, p. 260
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 43