ECLI:NL:RBMNE:2023:2666

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
16.250142.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting en diefstal met gevangenisstraf en TBS-maatregel

Op 7 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een vonnis uitgesproken in de strafzaak tegen een verdachte die op 1 oktober 2022 in Lelystad een vrouw heeft verkracht en haar telefoon heeft gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, door geweld en andere feitelijkheden, het slachtoffer heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De verdachte heeft het slachtoffer in haar woning overvallen, haar geslagen, van haar kleding ontdaan en zowel vaginaal als anaal verkracht. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en de verdachte beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan verkrachting en diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van het voorarrest, en heeft daarnaast een TBS-maatregel met dwangverpleging opgelegd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een verstandelijke ontwikkelingsstoornis en een psychotische stoornis. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding van € 10.675,- toegewezen gekregen, bestaande uit materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.250142.22 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 7 juni 2023

in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1994] te [geboorteplaats] (Tunesië),
gedetineerd in het [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R. Zwiers, advocaat te Almere naar voren heeft gebracht. Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen mr. N. Durdabak, advocaat te Hilversum, namens het slachtoffer en tevens benadeelde partij [slachtoffer] naar voren heeft gebracht.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1
op 1 oktober 2022 in Lelystad [slachtoffer] heeft verkracht;
feit 2
op 1 oktober 2022 in Lelystad een telefoon van [slachtoffer] heeft gestolen.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

WAARDERING VAN HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank

Bewijsmiddelen feit 1 [1]
1. Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 2 oktober 2022 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 1 oktober 2022 kreeg ik een melding van een insluiping en mogelijke
verkrachting van de bewoner van [adres] te [woonplaats] . Het zou net gebeurd zijn en de man zou er net vandoor zijn. De woning betreft een zogenaamde aanleunwoning van [instelling] te [woonplaats] . Ter plaatse sprak ik met een zorgmedewerker van [instelling] , die wees naar binnen. Daar zag ik een mevrouw binnen zitten, die later bleek te zijn slachtoffer [slachtoffer] geboren op [1954] te [woonplaats] . [2]
2. Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben in
een proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer]van 3 oktober 2022, het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
V: Vertel ons eens alles over wat er gebeurd is?
A: Ik zat tv te kijken en ik hoorde tikken op het raam. Ik ben naar de voordeur gegaan en deed deze open. Ik zag hem en wilde de deur dicht doen. Dat lukte niet, hij was te sterk. Hij kwam binnen en drukte me tegen zijn borst aan en ik heb hem met mijn vuisten geslagen. Hij draaide mij om en pakte mij bij mijn schouders en nam mij mee naar de slaapkamer. Daar gooide hij mij op mijn bed. Ik bleef knokken. Ik lag op een gegeven moment op mijn rug. Hij deed zijn onderbroek naar beneden en hij is ook in mij geweest. Ik riep: "au au je doet mij pijn". Toen hij bij mij binnen was heb ik geschopt en ik ben blijven schoppen. Hij trok toen terug en deed mijn benen, die ik gekruist had, over zijn schouder. Hij wilde mijn benen wijd doen. Toen draaide hij mij om en hij wilde mij op zijn hondjes pakken. Er komt eigenlijk nog een stukje voordat hij bij mij naar binnenkwam. Hij gaf mij een klap en ik heb een klap
teruggegeven. Hij stond op en trok zich af. Ik weet ook dat ik geprobeerd heb hem te wurgen en ik weet ook dat hij aan mijn borst heeft gezogen. En toen heb ik op de alarm kunnen drukken.
V: Je vertelde dat je de voordeur open deed en wat zag je toen?
A: Ik zag die persoon. En dat hij binnen wilde dringen. Ik probeerde de deur weer dicht te duwen, maar dat is niet gelukt.
V: Hij kwam binnen en hij pakte je vast zeg je. Waar pakte hij je vast?
A: Hij komt binnen en liep door het gangetje. In de huiskamer en daar heeft hij mij vastgepakt. Bij mijn schouders en hij draaide mij om. Ik heb hem gestompt en zei dat ik
de politie zou bellen, maar dat maakte geen indruk. Hij was jonger dan ik.
V: Hij draaide jou om. Hoe stond jij ten opzichte van hem?
A: Ik stond voor hem met mijn rug naar hem toe. Hij hield mij vast en hij duwde me meer naar de slaapkamer. Hij liep de hele tijd achter mij. Ik heb geprobeerd mij los te rukken, maar dat lukte niet omdat hij mij stevig vast hield. Hij was veel te sterk voor mij. [3]
V: Dan kom je in de slaapkamer en wat doet hij dan als eerste?
A: Ik stond in de huiskamer en toen trok hij mijn onderbroek naar
beneden.
V: Waar ben jij in de huiskamer toen hij dat deed?
A: Op de grens van de keuken en de woonkamer. Ik droeg dus alleen een t-shirt en een onderbroek. Dus bij de roomdivider trok hij mijn onderbroek uit.
V: Hoe ver trok hij de onderbroek bij jou uit?
A: Helemaal. Het forensisch team heeft de onderbroek ook daar gevonden.
V: Wat gebeurde er toen?
A: Hij pakte mij weer bij mijn schouders en duwde mij naar de slaapkamer en daar gooide hij mij op bed.
V: Hoe kwam jij op het bed?
A: Ik kwam op mijn rug op het bed terecht. Bij het hoofdkussen. Ik heb geschopt en geslagen.
V: En wat deed hij?
A: Ik weet dat hij met zijn bovenlichaam boven mij hing. Hij deed mijn t-shirt omhoog tot aan mijn neus.
V: En toen?
A: Ik dacht dat ik buiten mezelf trad en het was net alsof ik naar mezelf keek. Ik weet dat hij aan mijn borst zoog.
V: Aan welke borst zoog hij?
A: Aan mijn rechter borst, aan de tepelhof, aan de tepel. Hij pakte toen mijn benen en deed deze op zijn schouder.
V: Op welke schouder?
A: Op zijn rechterschouder. Voor mij was het links. Hij probeerde mijn benen uit elkaar te trekken, maar dat lukte hem niet. En waar ik de kracht vandaan haalde weet ik niet. Hij gaf toen op. Voordat hij mij aan mijn tepel zoog is hij nog in mij gekomen. Toen draaide hij mij om en probeerde mij in mijn anus.
V: Je zegt dat je dus op je rug op het bed ligt en dat hij eerst bij jou naar binnen is gegaan. Hoe zat het met zijn kleding?
A: Ik lag op het bed en ik zag hem zijn broeksriem losmaken, zijn broek losmaken en naar beneden doen. Ook deed hij zijn onderbroek naar beneden.
V: Waar was hij toen hij zijn kleding naar beneden deed?
A: Hij was naast het bed. In de buurt van het bed.
V: Wat deed hij toen?
A: Toen vergreep hij zich aan mij. Ik riep: "au au je doet mij pijn".
V: Hoe gaat het dan verder?
A: Hij trok mijn benen wijd en toen kwam hij binnen.
V: Waar ging hij mee naar binnen?
A: Met zijn penis. [4]
V: Waar kwam hij mee naar binnen?
A: In mijn vagina en hij heeft toen twee keer gestoten. En ik riep: "au au je doet mij pijn" en toen is hij gestopt.
V: Je hebt ook gezegd dat hij in je anus wilde. Vertel daar eens over?
A: Daar is hij ingedrongen voor doggy-style.
V: Waar wilde hij mee in je anus?
A: Met zijn penis. Hij is met zijn penis in mijn anus geweest. Ik weet dat dat zo was want het deed heel veel pijn en het heeft een hele tijd geduurd voordat die pijn over was. Toen de politie bij mij kwam deed mijn anus nog pijn. [5]
V: Wanneer stond hij zichzelf te masturberen?
A: Hij stond met zijn hand om zijn penis en maakte zo’n glijbeweging. [6]
3. Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen Forensisch Medisch Onderzoekvan 2 oktober 2022 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Het slachtoffer [slachtoffer] verklaarde dat zij last had van enkele schaafplekjes op haar wang. Volgens haar was dit veroorzaakt door de verdachte, toen hij probeerde haar te zoenen. Volgens [slachtoffer] had de verdachte een stoppel baard en scheurde dit. Bij het onderzoek van het onderlichaam c.q. vagina van het slachtoffer, hoorde ik dat de GGD arts opmerkte dat de schaamlippen van het slachtoffer erg rood waren. Het slachtoffer [slachtoffer] gaf aan toen zij vaginaal werd gepenetreerd, het erg pijn deed. Bij het onderzoek van de anus van het slachtoffer, hoorde ik het slachtoffer verklaren dat haar anus nog een beetje open stond, toen zij op het politiebureau aankwam. Op de rechterbovenarm van het slachtoffer werd een blauwe plek geconstateerd. Deze blauwe plek zat bijna in de oksel van het slachtoffer. Ik hoorde het slachtoffer [slachtoffer] verklaren dat de verdachte haar daar had geknepen. Op de linker bovenarm werd ook een blauwe plek geconstateerd. Op de bovenbenen werd ook letsel geconstateerd. Op de linker bovenbeen enkele krassen en aan de binnenkant van de rechterbovenbeen, in de buurt van de schaamstreek, werd een ontvelling geconstateerd. Tevens werd op de rechterbil van het slachtoffer enkele krassen geconstateerd. [7]
4. Verdachte heeft in een
proces-verbaal van verhoor verdachtevan 2 oktober 2022 het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
O: Ik heb je verteld dat je aangehouden bent voor verkrachting.
A: Ik heb seks met haar gehad. [8]
O: De mevrouw vertelde dat je haar op bed gooide en je broek uitdeed.
V: Wat is jouw reactie daarop?
A: Ik heb haar wel gegooid op bed, ja, klopt. [9]
O: De mevrouw vertelde dat je haar shirt omhoog had gedaan en aan de tepel van haar rechterborst hebt gezogen.
V: Wat is hierop je reactie?
A: Ja, klopt. [10]
O: Zij heeft verteld dat zij jou geslagen en getrapt heeft en geprobeerd je te wurgen.
V: Wat is hierop je reactie?
A: Alleen de eerste keer. Daarna niet meer.
0: Ze heeft verteld dat jij met je penis in haar vagina bent geweest.
V: Wat is hierop je reactie?
A: Ja.
0: Ze heeft verteld dat ze: ‘Auw, je doet me pijn.’ Tegen je zei.
V: Wat is je reactie hierop?
A: De eerste keer wel. [11]

Bewijsoverweging feit 1

De beschuldiging houdt in de kern in dat verdachte ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) handelingen heeft verricht die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, terwijl verdachte het slachtoffer daartoe heeft gedwongen. Verdachte heeft het seksueel binnendringen bekend. Verdachte heeft ontkend het slachtoffer hiertoe gedwongen te hebben. Gezien de bovengenoemde bewijsmiddelen, acht de rechtbank de verklaring van verdachte, dat het slachtoffer uit vrije wil seksueel contact heeft gehad met een voor haar onbekende man, niet geloofwaardig. Nadat verdachte de woning van het slachtoffer is binnengedrongen heeft hij het slachtoffer vastgepakt, haar van haar ondergoed ontdaan, op bed gegooid en vaginaal en anaal gepenetreerd. Het slachtoffer heeft geprobeerd zich meerdere malen te verweren door zich van verdachte los te rukken, hem te wurgen en hem te slaan en te schoppen. Wegens het fysieke overwicht van verdachte, is dit niet gelukt. Verdachte heeft voor zijn handelingen geen expliciete toestemming gevraagd en is ondanks het hevige verzet van het slachtoffer hiermee begonnen en doorgegaan. De rechtbank is derhalve van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het slachtoffer heeft verkracht.

feit 2

Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 4 oktober 2022, genummerd MDRBC22119-51, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, inhoudende achterhalen eigenaar telefoon, pagina’s 122 en 123;
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 mei 2023.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 1 oktober 2022 te Lelystad, door geweld en andere feitelijkheden, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die
ofmede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft
verdachte (meermalen):
- zich in het bijzijn van die [slachtoffer] afgetrokken, en
- de borst(en) onder de kleding van die [slachtoffer] betast/aangeraakt/gezoend en
aan de tepel van de borst(en) van die [slachtoffer] gezogen, en
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
(gedurende enige tijd) gehouden en/of heen en weer bewogen, en
- zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
(gedurende enige tijd) gehouden en/of heen en weer bewogen,
en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden hieruit dat verdachte:
- misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke en feitelijke overwicht op die [slachtoffer] ,
door de woning van die [slachtoffer] binnen te dringen en vervolgens die [slachtoffer]
bij haar schouders vast te pakken en vervolgens die [slachtoffer] naar de
slaapkamer te duwen en vervolgens die [slachtoffer] op bed te duwen/gooien, en
- die [slachtoffer] van haar onderbroek heeft ontdaan, en
- het shirt van die [slachtoffer] omhoog heeft gedaan, en
- die [slachtoffer] op het hoofd en tegen het lichaam heeft geslagen en die [slachtoffer]
bij haar (boven)arm(en) heeft vastgegrepen, in elk geval geweld heeft uitgeoefend
op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] , ten gevolge waarvan die [slachtoffer] pijn en
letsel heeft bekomen, en
- de benen van die [slachtoffer] heeft gespreid en (gedurende enige tijd) gespreid
heeft gehouden en de benen van die [slachtoffer] op zijn, verdachtes, schouders
heeft gelegd, en
- zich non verbaal op agressieve en boze en opdringerige en
dominante wijze jegens die [slachtoffer] heeft geuit en gedragen, en
- meermalen, is doorgegaan, in elk geval niet is gestopt, met
het verrichten van seksuele handelingen, die mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , ondanks (meerdere en op
verschillende momenten) verbale uitingen, zoals “Au, au je doet mij pijn” en "Ik roep de politie", en non verbale uitingen, zoals het slaan en schoppen en trappen en dichtknijpen van de keel van verdachte, waaruit (ondubbelzinnig) bleek dat die [slachtoffer] die seksuele handelingen niet wilde ondergaan en verrichten, en
- die [slachtoffer] in een door hem, verdachte, gecontroleerde situatie en een
afhankelijke positie heeft gebracht en gehouden, en
- ( aldus) een zodanige psychische druk heeft doen opleveren, dat die [slachtoffer] geen, weerstand kon bieden;
feit 2
op 1 oktober 2022 te Lelystad, uit een woning, gelegen aan [adres] , een telefoon die aan [slachtoffer] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
verkrachting, meermalen gepleegd;
feit 2
diefstal.

STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte primair te veroordelen tot een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van het voorarrest en een (ongemaximeerde) maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs-maatregel) met verpleging van overheidswege (hierna: dwangverpleging). De officier van justitie heeft subsidiair gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van het voorarrest.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft primair verzocht verdachte een gevangenisstraf op te leggen en geen tbs-maatregel. In het geval de rechtbank een tbs-maatregel overweegt, heeft de raadsman subsidiair een voorwaardelijk verzoek gedaan om de zaak aan te houden. Verdachte is sinds kort ingesteld op een antipsychoticum. Bij de deskundigen dient er aanvullende informatie te worden opgevraagd ten aanzien van het aanslaan van de antipsychoticum. Indien de antipsychoticum bij verdachte aanslaat, kan dit leiden tot een verminderd recidiverisico. Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht verdachte bij het opleggen van een tbs-maatregel een zo kort mogelijke gevangenisstraf op te leggen. Bij de op te leggen straf dient rekening te worden gehouden met het blanco strafblad van verdachte.

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte, destijds 28 jaar oud, heeft zich schuldig gemaakt aan het verkrachten van een vrouw van 68 jaar oud. Hij heeft wat later op de avond van 1 oktober 2022 aangebeld bij de aanleunwoning van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft nietsvermoedend de deur open gedaan, verdachte is vervolgens de woning binnengedrongen, heeft het slachtoffer geslagen, haar van haar kleding ontdaan, op het bed gegooid en haar zowel vaginaal als anaal verkracht. Daarnaast diende het slachtoffer toe te zien hoe verdachte seksuele handelingen bij zichzelf verrichte.
Een verkrachting maakt ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het lijdt geen twijfel dat slachtoffers van een verkrachting geestelijk zeer lange tijd lijden onder de psychische klap die zij als gevolg hiervan hebben ondervonden. Verdachte heeft het slachtoffer in haar eigen aanleunwoning overvallen, de omgeving waarin zij zich bij uitstek veilig behoorde te kunnen voelen. Daar komt bij dat het slachtoffer in verband met haar leeftijd als kwetsbaar kan worden beschouwd. Verdachte heeft op lafhartige wijze misbruik gemaakt van zijn lichamelijk overwicht. Uit de slachtofferverklaring komt naar voren dat het slachtoffer na het incident EMDR therapie heeft gehad en tot op heden gesprekken heeft met een psychiater. Het slachtoffer is nog steeds angstig, slaapt slecht en vertrouwt anderen niet. Een fijne oude dag is hiermee voor het slachtoffer verloren gegaan. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van de telefoon van het slachtoffer.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennisgenomen van:
  • het op zijn naam gestelde uittreksel Justitiële documentatie van 6 maart 2023;
  • een Pro Justitia psychologisch onderzoek van 13 april 2023, opgemaakt door R. Bout, GZ-psycholoog;
  • een Pro Justitia psychiatrisch onderzoek van 14 april 2023, opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os, psychiater/psychoanalyticus;
  • een reclasseringsrapportage van 10 mei 2023, opgemaakt door J. Huizing, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.
Uit het uittreksel Justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten in Nederland.
De psycholoog concludeert in het rapport dat er bij verdachte hoogstwaarschijnlijk sprake is van een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een verstandelijke ontwikkelingsstoornis, matig van ernst. De psychiater komt in het rapport tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van een matig verstandelijke ontwikkelingsstoornis en een ongespecificeerde psychotische stoornis. Daarnaast is sprake van hyperseksualiteit.
Volgens de psycholoog was de verstandelijke ontwikkelingsstoornis ten tijde van het tenlastegelegde aanwezig. Het is onduidelijk gebleven of de ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis ook al aanwezig was. Vanwege de vele tegenstrijdigheden die verdachte heeft verteld, is de psycholoog niet in staat gebleken een duidelijk delict scenario op te stellen en onthoudt de psycholoog zich ook van het beschrijven van een eventueel verband tussen diagnose en het tenlastegelegde.
Volgens de psychiater bestonden de psychische stoornis en verstandelijke handicap ook ten tijde van het tenlastegelegde. Op welke wijze en in hoeverre de stoornissen een rol hebben gespeeld is onduidelijk vanwege de wisselende houding van verdachte. Volgens de psychiater zijn er veel vraagtekens maar is er voldoende informatie om verdachte het tenlastegelegde onder 1 verminderd toe te rekenen en het onder 2 tenlastegelegde, geheel toe te rekenen.
Ten aanzien van het recidiverisico onthoudt de psycholoog zich van een op pathologische gronden gefundeerde risicotaxatie. Uit de standaard risico taxatielijsten kan volgens de psycholoog wel geconcludeerd worden dat de kans op recidive matig-hoog is en blijkt dat verdachte niet beschikt over beschermende functies in de persoonlijkheid. Op basis van de klinische indrukken kan volgens de psychiater worden vastgesteld dat er sprake is van een hoog risico op recidive. Hierbij merkt de psychiater op dat verdachte sinds kort is ingesteld op een antipsychoticum. Hoe het risico zal zijn indien de psychose adequaat behandeld is, is volgens de psychiater niet te zeggen. Slechts indien de seksuele ongeremdheid met de psychose samenhangt, zal bij behandeling van de psychose het recidiverisico wellicht verminderden. Hierbij plaatst de psychiater de kanttekening dat het zorgelijk is dat verdachte in zijn geheel geen verantwoordelijkheid lijkt te nemen voor de ten laste gelegde feiten.
Zowel de psycholoog als de psychiater benoemen dat gelet op de aard van de problematiek, behandeling van verdachte wenselijk en noodzakelijk is om de kans op herhaling te verlagen. Ambulante interventies en interventies in het kader van voorwaarden zijn niet aan de orde omdat verdachte ongewenst vreemdeling is. Een behandeling van verdachte zal slechts binnen twee modaliteiten kunnen, namelijk tijdens detentie en in het kader van tbs met dwangverpleging. De psycholoog onthoudt zich van een advies binnen een strafrechtelijk kader omdat zij niet in staat is gebleken een eventueel verband tussen diagnose en het tenlastegelegde te beschrijven. Vanwege het hoge ingeschatte recidiverisico adviseert de psychiater om verdachte een tbs-maatregel op te leggen.
Uit het reclasseringsrapport van 10 mei 2023 blijkt dat de reclassering het recidiverisico als hoog inschat. De reclassering adviseert negatief ten aanzien van de maatregel tbs met voorwaarden. Zij ziet geen mogelijkheden om met voorwaarden de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
De op te leggen straf en maatregel
Gevangenisstraf
Gelet op alle feiten en omstandigheden van het geval, acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van het voorarrest passend en geboden. Die straf is passend en geboden vanuit het oogpunt van vergelding en normhandhaving. De rechtbank heeft hierbij gelet op (enigszins) vergelijkbare zaken en rekening gehouden met de verminderde toerekenbaarheid van het onder 1 tenlastegelegde aan verdachte. Voorts houdt de rechtbank hierbij rekening met de aan verdachte op te legen maatregel.
Voorwaardelijk verzoek
De raadsman heeft ter terechtzitting van 10 mei 2023 het voorwaardelijk verzoek gedaan om, indien de rechtbank voornemens is om verdachte een tbs-maatregel op te leggen, de deskundigen te horen over het al dan niet aanslaan van het antipsychoticum bij verdachte. Het aanslaan hiervan kan van invloed zijn op het recidiverisico van verdachte. De rechtbank acht zich, gelet op de inhoud van de deskundigenrapportages, echter voldoende voorgelicht. Nader onderzoek naar het aanslaan van de antipsychoticum, acht de rechtbank niet noodzakelijk omdat een behandeling van verdachte in detentie hoe dan ook niet afdoende is voor de bij verdachte vastgestelde problematiek en recidivegevaar, omdat dit dan niet in een verplicht kader zal plaatsvinden. Verdachte kan dan immers op elk moment stoppen met de antipsychoticum en het staat voorts niet vast dat de seksuele ongeremdheid bij verdachte te maken heeft met een psychose. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.
Tbs-maatregel met dwangverpleging
De rechtbank overweegt dat aan de voorwaarden voor het opleggen van een tbs-maatregel is voldaan, in die zin dat:
- sprake is van een tbs-waardig delict: een misdrijf waarop minimaal vier jaar gevangenisstraf staat of dat is genoemd in artikel 37a, eerste lid, onder 1 van het Wetboek van Strafrecht;
- is vastgesteld dat bij verdachte ten tijde van het delict sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel vereist (gevaarscriterium);
- de rechtbank beschikt over adviezen van gedragsdeskundigen van verschillende disciplines, waaronder een psychiater, die verdachte hebben onderzocht.
Ter toelichting geldt het volgende.
Gebrekkige ontwikkeling of stoornis van de geestvermogens
Ingevolge de bovengenoemde rapportages was er volgens de psycholoog bij verdachte ten tijde van het tenlastegelegde sprake van een verstandelijke ontwikkelingsstoornis. Volgens de psychiater was er ten tijde van het tenlastegelegde sprake van een matig verstandelijke ontwikkelingsstoornis en een ongespecificeerde psychotische stoornis. Op grond van hun conclusies is de rechtbank van oordeel dat bij verdachte ten tijde van het begaan van het bewezenverklaarde een gebrekkige stoornis of ziekelijke stoornis van de geestesvermogens als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, Sr, bestond.
Een misdrijf genoemd in artikel 37a, eerste lid en onder 2, van het Wetboek van Strafrecht
De rechtbank stelt vast dat het onder 1 bewezen verklaarde feit een misdrijf betreft waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraffen van vier jaar of meer zijn gesteld.
Gevaarscriterium
Naar het oordeel van de rechtbank vereisen de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen dat de maatregel van tbs wordt opgelegd. Daartoe overweegt de rechtbank dat de deskundigen het recidivegevaar van verdachte als hoog hebben ingeschat. De rechtbank neemt dat over.
Verblijfsstatus
De rechtbank stelt voorop dat oplegging van de tbs-maatregel ook verenigbaar is met de status van een vreemdeling jegens wie, zoals verdachte, een inreisverbod is uitgevaardigd, zoals volgt uit de ‘Aanwijzing tbs bij vreemdelingen’. Bij oplegging van een tbs-maatregel gaat het om de vraag of de persoon van verdachte een gevaar vormt voor (met name) de veiligheid van anderen in de samenleving in het algemeen, dus niet alleen de Nederlandse. De rechtbank realiseert zich dat het bij een onwettig verblijf in Nederland door de beperkte verlofmogelijkheden moeilijker kan zijn om te toetsen of het verantwoord is een tbs-gestelde te laten terugkeren in de maatschappij (in beginsel die van zijn land van herkomst) en dat daardoor gevaar dreigt dat de tbs-maatregel bij vreemdelingen steeds verlengd en daardoor uitzichtloos wordt. Gelet op de problematiek van verdachte en het daaruit voortvloeiende gevaar, dient in dit geval het belang van de samenleving om beschermd te worden tegen het gevaar dat van verdachte uitgaat, te prevaleren. Net als bij iedere andere tbs-gestelde zal door de rechter de verlenging van de maatregel periodiek worden getoetst. In die fase zal ook aan de orde komen wat de verblijfsstatus van de verdachte betekent voor de behandeling en of repatriëring mogelijk is.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal de rechtbank de tbs-maatregel met dwangverpleging opleggen.
De rechtbank overweegt voorts dat de tbs-maatregel met dwangverpleging zal worden opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. De totale duur van de maatregel is daarom niet in tijd beperkt.

BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert (na vermeerdering van haar eis) een bedrag van € 16.060,-. Dit bedrag bestaat uit:
- vitrage € 425,-;
- beddengoed € 250,-;
- toekomstige eigen bijdrage € 385,-
- immateriële schade € 15.000,-

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van het aantal dagen gijzeling bij een op te leggen schadevergoedingsmaatregel, heeft de officier van justitie aangegeven dat het vaststellen van een aantal dagen gijzeling in het specifieke geval van verdachte, niet passend is.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verzochte materiële schade primair dient te worden afgewezen en subsidiair dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard wegens een gebrek aan onderbouwing. De immateriële schade dient te worden gematigd naar een bedrag van € 7.500,00.

Het oordeel van de rechtbank

Materiële schade
Ten aanzien van de schadeposten ‘vitrage’ en ‘beddengoed’ overweegt de rechtbank dat deze posten voor vergoeding in aanmerking komen. De schade is veroorzaakt door het handelen van verdachte. Het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van € 675,00 zal daarom worden toegewezen. De toekomstige eigen bijdrage van € 385,00 is onvoldoende onderbouwd en de benadeelde partij zal derhalve in dit deel van haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Immateriële schade
De benadeelde partij is het slachtoffer van verkrachting met voor haar ernstige gevolgen, zoals hiervoor omschreven in de strafmaatoverwegingen. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het als feit 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit. De rechtbank ziet, mede gelet op schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen aanleiding om het gevorderde bedrag tot een later bedrag toe te wijzen van € 10.000,00. Het overige gevorderde deel zal worden afgewezen.
Totaal
Dit betekent dat de rechtbank de vordering van de benadeelde partij tot een totaalbedrag van € 10.675,- zal toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling.
Veroordeling in de kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 10.675,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling. Gelet op de verblijfsstatus en de financiële positie van verdachte ziet de rechtbank aanleiding om deze verplichting aan te vullen met 1 dag gijzeling, indien door verdachte niet wordt betaald, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 37a, 37b, 57, 242 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
3 (drie) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
TBS met dwangverpleging
  • gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege wordt verpleegd;
  • bepaalt dat de totale duur van de tbs-maatregel niet is gemaximeerd;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 10.675,-, waarvan € 675,- aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schadevergoeding;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft de toekomstige eigen bijdrage niet-ontvankelijk in de vordering;
  • wijst de vordering van [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 10.675,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.B.W. Beekman, voorzitter, mrs. M.C. Danel en E.G. de Jong rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Tason Avila, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 juni 2023.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 1 oktober 2022 te Lelystad,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en), te weten [slachtoffer] heeft gedwongen tot het
ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,immers heeft
verdachte (meermalen):
- zich in het bijzijn van die [slachtoffer] afgetrokken, en/of
- de borst(en) onder de kleding van die [slachtoffer] betast/aangeraakt/gezoend en/of
aan de tepel van de borst(en) van die [slachtoffer] gezogen, en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
(gedurende enige tijd) gehouden en/of heen en weer bewogen, en/of
- zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
(gedurende enige tijd) gehouden en/of heen en weer bewogen,
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hieruit dat verdachte:
- misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke en/of feitelijke overwicht op die [slachtoffer] ,
door de woning van die [slachtoffer] binnen te dringen en/of (vervolgens) die [slachtoffer]
bij haar schouders vast te pakken en/of (vervolgens) die [slachtoffer] naar de
slaapkamer te duwen en/of (vervolgens) die [slachtoffer] op bed te duwen/gooien, en/of
- die [slachtoffer] van haar onderbroek, althans haar kleding, heeft ontdaan, en/of
- het shirt van die [slachtoffer] omhoog heeft gedaan, en/of
- die [slachtoffer] op het hoofd en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of die [slachtoffer]
bij haar (boven)arm(en) heeft vastgegrepen, in elk geval geweld heeft uitgeoefend
op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] , ten gevolge waarvan die [slachtoffer] pijn en/of
letsel heeft bekomen, en/of
- de benen van die [slachtoffer] heeft gespreid en/of (gedurende enige tijd) gespreid
heeft gehouden en/of de benen van die [slachtoffer] op zijn, verdachtes, schouders
heeft gelegd, en/of
- zich verbaal en non verbaal op agressieve en/of boze en/of opdringerige en/of
dominante wijze jegens die [slachtoffer] heeft geuit en/of gedragen, en/of
- meermalen, in elk geval eenmaal, is doorgegaan, in elk geval niet is gestopt, met
het verrichten van seksuele handelingen, die mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , ondanks (meerdere en op
verschillende momenten) verbale uitingen, zoals “Au, au je doet mij pijn” en/of “Je
moet oprotten” en/of "Ik roep de politie", in elk geval woorden van die strekking,
en/of non verbale uitingen, zoals het slaan (onder meer met een schoen) en/of
schoppen en/of trappen en/of dichtknijpen van de keel van verdachte, waaruit
(ondubbelzinnig) bleek dat die [slachtoffer] die seksuele handelingen niet
(meer/verder) wilde ondergaan en/of verrichten, in elk geval dat het de wil van die
[slachtoffer] was dat die seksuele handelingen zouden stoppen, in ieder geval niet
(langer) door zouden gaan, en/of
- die [slachtoffer] in een door hem, verdachte, gecontroleerde situatie en/of een
afhankelijke positie heeft gebracht en/of gehouden, en/of
- ( aldus) een zodanige psychische druk heeft doen opleveren, in elk geval heeft doen
ontstaan, dat die [slachtoffer] geen, in elk geval onvoldoende, weerstand kon bieden, in
ieder geval het doen ontstaan van een situatie waarin die [slachtoffer] verdachte niet
kon weerhouden van de door hem, verdachte, (beschreven) handelingen en/of hier
tegen geen, in elk geval onvoldoende, verzet kon bieden en/of zich hieraan niet kon
onttrekken;
feit 2
hij op of omstreeks 1 oktober 2022 te [woonplaats] , in/uit een woning, gelegen aan [adres]
, een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 3 oktober 2022, genummerd 2022290740, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 108, bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 10 oktober 2022, genummerd MDRBC22119-52, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 109 tot en met 139, bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 22 oktober 2022, genummerd 2022290740, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 140 tot en met 153. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 9.
3.Pagina 116.
4.Pagina 117.
5.Pagina 118.
6.Pagina 120.
7.Pagina 69.
8.Pagina 105.
9.Pagina 106.
10.Pagina 107.
11.Pagina 108.